Mislukte enquête
Met de plaatsing van het antwoord van Dr. E. Brongersma op onze Duitsland-enquête - in zijn negatieve strekking eigenlijk een gemotiveerde weigering om te antwoorden - heeft de Redactie zich de overgang vergemakkelijkt naar haar slot-beschouwing die al even, zij 't niet op gelijke wijze, negatief moet zijn. Negatief allereerst in deze zin dat wij onze enquête mislukt achten. Wanneer van een 120-tal Nederlanders, tot een critisch oordeel 't meest bekwaam beschouwd en daarom persoonlijk uitgenodigd, slechts een 10-tal antwoorden binnenkomen, en verder nog een 6-tal uit onze collectief uitgenodigde lezerskring, dan is dit resultaat zeker zo ver beneden onze verwachting, dat het aangekondigde voornemen om onzerzijds een samenvattende conclusie te geven erop moet stranden dat er zo weinig te resumeren valt. Wij plaatsten in de nos. 5, 6, en 7/8 de zes stukken, die ons 't belangrijkst toeschenen, en waarvan wij bij dezen de herlezing gaarne aanbevelen; opmerkelijke afwijkingen van de hier gepubliceerde oordeelvellingen komen, in hetgeen ongepubliceerd bleef, niet voor. In de vijf eigenlijke antwoorden is de variatie van opvatting geringer dan wij hadden verwacht. Opvallend is de duidelijke meerderheid tegen annexatie (dr. v. Blankenstein, ir. Max, prof. Locher, mr. Lichtenauer) tegenover één voorstander (mr. Zaayer). Opvallend ook hoe unaniem de laatste vraag van onze enquête ontkennend werd beantwoord. Zij luidde: ‘Acht gij een gunstige ontwikkeling van het Duitse probleem eigenlijk wel mogelijk zonder een goede verstandhouding tussen de Grote Drie?’, en men zou aanmerking kunnen maken op de bewust-suggestieve formulering, waarmee de Redactie haar eigen mening verried, ware deze enquête niet in de eerste plaats gericht tot personen, mans genoeg om aan welke suggesties ook weerstand te bieden. Daarom kan ons deze unanimiteit verheugen, al was 't ons nog liever geweest wanneer een repliek had geluid: ‘nee,
en zo weinig is dit het geval, dat Uw negende en laatste vraag eigenlijk Uw eerste had moeten zijn, en U met de overige acht nog maar even had moeten wachten, tot deze vraag ook in de werkelijkheid een bevredigend antwoord heeft gevonden.’ Een dergelijke reactie zou even negatief zijn geweest als die van dr. Brongersma, en, ofschoon niet geheel aanvaardbaar -