De Nieuwe Stem. Jaargang 2(1947)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 287] [p. 287] Louis de Bourbon Sonnet Herrezen van de lauwe sponde zie ik aan 't raam het scheemren van den morgen en zij, naast wie ik sliep, droomt zonder zorgen dat wij elkander nooit vergeten konden. Droom niet te lang, want nu de zon gaat klimmen met vuren speren in het diepe blauw, nu het loover schittert in een bad van dauw roept in mijn zwerversbloed de stem der kimmen. Wat zou je doen, wanneer je kwam te ontwaken alleen in 't bed, waar ik je heb bemind? Zou mij de pijl van je verlangen raken? Of zou reeds, met het zuchten van de boomen, van het eigen hart, gedragen door den wind, het angstig kloppen tot jouw droomen komen? Vorige Volgende