in den loop van een gesprek, dat ik met hem had na zijn bevrijding, ‘ik troost me er maar mee, dat ze mij misschien ook bij vergissing hebben vrijgelaten’. Onmiddellijk nam hij dan ook weer de leiding ter hand, o.a. als lid van het Vaderlandsch Comité.
Zonder aarzeling stelde hij zich beschikbaar om naar Engeland over te steken, toen men dit wenschelijk vond, ondanks zijn 67 jaren, ondanks de risico's verbonden aan een dergelijken tocht in een open boot in het vroege voorjaar, ondanks de gevaren van verraad of ontdekking.
Rutgers had gedurende twee oorlogsjaren de Vrije Universiteit geleid als rector magnificus, hoewel de Duitschers zijn aftreden als zoodanig hadden geëischt. Hij had een zeer belangrijke rol gespeeld in het onderwijsverzet, zoowel bij het lager, middelbaar als hooger onderwijs.
Hij was de vertrouwde raadsman voor de studenten, toen de groote strijd over de loyaliteitsverklaring ontbrandde. Hij was een van de zeer actieve ondergrondsche werkers in de antirevolutionaire partij. Rutgers was dus de aangewezen man om de regeering in Londen in te lichten en van advies te dienen.
Toch zagen wij hem noode vertrekken, omdat hij ook hier zoo slecht gemist kon worden en zijn leven haast te kostbaar was om het aan dit gevaarlijk avontuur bloot te stellen.
Ondragelijk werd de spanning, toen na enkele dagen nog geen bericht uit Engeland was gekomen, dat hij daar was gearriveerd. Groot was de verslagenheid, toen bekend werd, dat de overtocht door een motordefect was mislukt en Rutgers met zijn tochtgenooten, na drie dagen en nachten op zee rondgezworven te hebben, in Veere was binnengebracht.
Het ergste werd gevreesd toen zijn zaak voorkwam. Duizenden hebben voor zijn leven gebeden en boven ieders verwachting werd hij tot slechts twee jaar gevangenisstraf veroordeeld. Vol goeden moed, vertrouwend op zijn groote geestkracht, hoopten wij, dat hij ook deze beproeving zou doorstaan. Het heeft niet zoo mogen zijn.
Rutgers, die wij naar onze meening niet konden missen, is, op dezelfde wijze als zoo talloos vele anderen uitgehongerd en mishandeld, tenslotte door ontbering en ziekte omgekomen. Zijn geest hebben zijn beulen niet kunnen breken.