De Nieuwe Stem. Jaargang 1(1946)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 556] [p. 556] De pieren door D. Jorritsma Zij zijn vooruitgeschoven posten in Uw strijd, Holland, tegen zee; de onverwoestbre, onafgeloste vechters voor Uw lage stee. De pantsers der basalten ruggen breken elke dreigende stoot naar Uw hart, o land van bruggen, polders, mist, en avondrood. Uit d'eigen klei die Uw rivieren in vochtige omarming sluit het taaie rijshout - bundels spieren -, en 't puin onder de donkre huid. En even taai zijn, die bij tijën tot aan de heup in het water staan om de perkoenen in te heiën die 't zuigend tij moeten weerstaan. Diep liggen ze in het zand gezogen, bij eb de blauwe ruggen bloot, dromende dieren, zonder ogen, bereid om elke rollerstoot in schuim en druipend vocht te breken; geen voet die ooit hun stenen treedt: de wieren zijn het enig teken van leven in spelonk en spleet. [pagina 557] [p. 557] Toch is het of ze ademhalen langzaam met der getijden trek, of met het rijzen en het dalen een zwijgend leven zich voltrekt. Zo liggen ze, langs strand en dijken naar Noord en Westen uitgespreid, en weten van geen wende' of wijken: voorposten Holland, in Uw strijd! Vorige Volgende