De Nieuwe Stem. Jaargang 1(1946)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] De Italiaansche tuin door Anthonie Donker Er ligt terzijde van de straat Een oude Italiaansche tuin Teloor in diep vervallen staat Tusschen de wereld en het duin. Hoor er de vinken, en de ekster Opvliegend uit het oude hout, Die schielijke geluidverwekster Die dieper stilte omsloten houdt. Hier kan ik eindlijk ademhalen Zooals een boom, een blad, een bloem, Bij egel, eekhoorn, nachtegaal en Al wie ik mijn vrienden noem. Onttrokken aan hun doen, vervreemd, Nauwlijks behoorend bij de menschen, Als wie er wel zijn weg nog neemt Maar zich niet een van hen kan wenschen, Word ik gelijk de wilde varen Die zijdlings van het tuinpad groeit, Gelijk de ijle muggenschare Die doelloos door de scheemring roeit. Hier ben ik met één enkele schrede Buiten de wereld en den tijd. Ik wandel er in een verleden En heden zonder onderscheid. Droefgeestig staan er steenen beelden, Een half uiteengevallen bank Onder de uitgedunde weelde Van een verkwijnde wingerdrank. [pagina 176] [p. 176] En waar de wingerd niet meer rankt Verschijnt het kaal, vermolmd spalier. Tegen den leegen tuinmuur hangt Een groen beslagen, bronzen lier. Onwezenlijk is dit, te midden Van tijd en eeuwigheid te zijn. Zoo balanceerende moet bidden Iets tusschen God en wereld zijn. En op mijn lippen sterft de lucht Zoo broos en teeder als een kus. Over den tuin waart als een zucht Van den verweerden Terminus. Maar in het hoog, verwilderd gras Staan hooger nog de zonnebloemen Te zegepralen op wat was En roekeloos den dag te roemen. Een mensch staat loodzwaar in zijn zorgen, Er nijgt in hem iets naar den grond. Een bloem verheft zich in den morgen, Alsof zij er voor altijd stond. Zij rijst zoo recht en vast omhoog En op haar stengel rust de schaal. Zoo staat met toren, trans en boog Op aard geen enkle kathedraal. Zij rijst zoo vrij van vrees en hoop, Zoo rustig, rank en zonder rouw. Soms heeft de souvereine loop Er iets van bij een jonge vrouw. [pagina 177] [p. 177] Van al wat zich bevindt in 't licht Kan slechts een bloem volkomen staan Die stilte en dat evenwicht Voel ik als in mij overgaan In dezen Italiaanschen tuin Buiten de wereld en den tijd, Tusschen den straatweg en het duin Verloren in de eeuwigheid. Anthonie Donker Sept. '42 Vorige Volgende