het begin, bij het doorbladeren, dacht ik zelfs een zeer, zeer goed werk voor mij te hebben. Vooral de beschrijvingen zijn ongemeen gevoelig en zuiver overgebracht in 't algemeen. Maar dan stuit men plotseling op een zin als deze:
‘Ondanks alles, bleef mij van dien kus, die mij onverwacht in de innigste beroering had gebracht met een volslagen vreemde, een zonderlinge, ja helsch-zoete herinnering bij.’
dan krijgt men even een draaierig gevoel en denkt: wat nu? een volslagen vreemde, een zonderlinge, ja helsch-zoete herinnering? van dien kus bleef mij met een vreemde herinnering bij?.,.. Abracadabra! Maar het Frans geeft de oplossing:
‘Malgré tout, ce baiser, qui m'avait brusquement mis en contact, à nu, avec une étrangère totale, gardait pour moi une extraordinaire douceur infernale.’
Nu is de situatie opgelost! ‘Een volslagen vreemde’, dat is de vreemde vrouw, en die ‘innigste beroering’ is geen psychiese aandoening, maar een lichamelike aanraking.... Je komt er in. Maar het is krank Hollands en een zuiver taalgevoelig mens zou dat niet neergeschreven hebben.
Zo is er meer. Maar dat zou de vertaling toch nog niet naar het middelmatige neerduwen, als er geen erger dingen waren. Mevrouw Uildriks is n.l. niet in staat de gesprekken over te brengen in een taal enigszins gelijkwaardig aan die waarin de Franse gegeven zijn. Het schijnt uiterst moeilik te zijn, gesprekken te schrijven op een natuurlike, zuivere manier, om de taal der gewone mensen trouw in schrift weer te geven, zonder gedwongenheid, zonder boekerige vormen, levend. Barbusse verstaat die kunst wonderlik goed en daarom is de gebrekkigheid, de stijfheid, waarmee Mevrouw Uildriks de mensen laat spreken, ongewoon hinderlik en ontneemt veel aan de waarde van haar overigens werkelik verdienstelike vertaling.
Alles bijeengenomen ware het echter nog te wensen, dat alle vertalingen, die we hier krijgen, op het peil stonden van deze van ‘Clarté.’ Want in ieder geval staat ze nog mijlenver boven die van‘l'Enfer,’ ‘verzorgd’ door de heer Andries de Rosa, onze lezers, helaas, maar al te goed bekend.
‘De Hel’ is het type van de vertaling, zoals ze niet zijn moet, en de heer de Rosa is het type van de vertaler, zoals die in Holland optreedt met onverstoorbare blijmoedigheid, en die we moeten zien weg te werken. Het zijn de doodgewone, ongevoelige, alledaagse mensen, die een vreemde taal naar het uiterlik verstaan, die wat gelezen hebben en die nu denken, dat ze wel ‘een vertaling kunnen maken.’ Die evenwel door de banaliteit van hun aanleg-loze geest niets verstaan van de schoonheid van stijl in een werk, en die bovendien met hun deplorabel gemis aan begrip van hun eigen taal en z'n gebruik, elk boek op de griezeligste manier verhanselen.
Andries de Rosa heeft ook dit werk van Barbusse voorzien van een voorwoord en hier, waar hij géén invloed van het Frans ondergaat, is zijn taal even beroerd als in de vertaling zelf. Luister even:
‘Welke nu ook ten slotte de beoordeling van het hier volgende werk moge zijn, in elk geval staan de aangehaalde namen borg voor de onjuistheid die er begaan zou kunnen worden, door Barbusse te verdenken