De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren(1918-1919)– [tijdschrift] Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Meilied Meie, komt gij weer ons harte ontroeren Binden ons weder in 't blinkend gareel Van uw gestrengelde bloemige snoeren, Bannen ons leed met uw klinkende keel? Vogels en vlinders de velden bevolken Velden vol vouwen van paars en van goud. Bloesems beslotene hoven bewolken, Waar gij uw vlammende vlerk over houdt. Meie, wij willen ons thans nog niet geven Prijs aan uw zinnenvervoerende vreugd. Willen nog klampe' aan de kern van het leven Die gij omsluiert met juichen en jeugd. Meie, wij moeten de smart nog doen wassen, Die onze harte' heeft gekwetst en geknauwd, Kweeken reusachtig als palmen in kassen Dat zij uw goudene regens beschâuwt. Meie, wij gaan haar doen rijzen in de ruimte Dreigende zuil in het dragende land, Dat zij de zon van uw bonte gepluimte En het gezang uit uw zalen verbant. Meie, wij moeten, waar gij in vergoude Wuivende takken blij hemelwaart slaat, Al onze wonden nog bloedende houden Brandende hóóg op de lamp van de Haat. Meie, wij zullen door 't zilvrig verklinken Van uwe koren die slaap wiegen aan Luid onze ketenen laten rinkinken Dat wij niet droomend ter dood mogen gaan. [pagina 94] [p. 94] Meie, drijf gij als een dauw om de wereld Stook gij veelkleurigen brand in het gras Wij zullen denken aan 't bloed dat gepereld Heeft aan de halmen, eer 't bloeisel daar was. Wijl wij uitvaren in uw stralende staten Ankert ons hart voor Verledens strand Blijft er zich pijnen, in herdenken en haten Tot onze dag in den ether ontbrandt? Dan uit de vlammen van onze ellenden Stijgen w'als dauw van uw ochtendgewaad. Rozig omgordelend aard's kranke lenden, Knielend, aanbidden w' uw lichtend gelaat! Marie W. Vos. Vorige Volgende