wezenlikheid van jouw verborgen wonder, en vermoeid is zij gevallen, maar je geheim is hetzelfde gebleven.
Je wezen is en blijft een raadsel. Wee den cynicus, die in een redeloos gevoel van overmoedige kracht het woord spreekt, waarmee hij denkt je raadsel te ontsluieren en je te overwinnen. Je ogen blijven even klaar en diep en ondoorgrondelik, en je glimlacht even onbewogen als vóór het schennende woord. Maar diezelfde glimlach kan het gif zijn, dat den cynicus in den dood drijft.... en geestdriftig aanvaardt hij die dood, prijzend zich gelukkig. Tot in zijn laatste minuut de glimlach voor hem opengaat in zijn smadelike betekenis en zijn ziel vol stort van zelfverachting en duldeloze pijn, Gioconda: met duizend gloeiende spitsen zal jouw koude hoon hem steken en branden en deze minuut zal hem zijn als een eeuwigheid van hellesmart.
Je bent niet schoon, Gioconda, maar je bent oneindig sterk, omdat niemand je doorgronden kan in je eigenlikste zelf. Daar is er maar een geweest, die sterker was dan jij: het was de ontzaggelike dromer en weter, die je schiep. Het was de grote Leonardo da Vinci, die je greep en je voor het aangezicht der wereld plaatste met al je heimelikheden en je diepe, ontstellende instincten. Hij was sterker dan jij, want hij loste je geheimen op en schiep ze om tot een nieuw, dat jullie samen wisten, maar hij dieper en sterker dan jij.... Je moet gestorven zijn van liefde voor hem òf van schaamte, Gioconda, kort na dit wonderlik en satanies gebeuren, want na deze onthulling van je wezen door de man, die je ziel in schamele naaktheid gezien en getast had, kon je niet meer leven, omdat hij je versmaden moest, wijl zijn wezen sterker was dan het jouwe.
Je geheim, Gioconda, is er een, dat doodt, en daarom zijn er zovelen, die het zouden willen ontraadselen. Die het oplost, zal een der geheimen van het leven zelf gevonden hebben.... zoals Leonardo het vond in de droom, die zijn leven was.
Je bent wreed, wondere vrouw. Je weet, dat je doden kunt en dat je gedood hebt, overvloediglik. En je glimlacht als een kind, dat in onnozelheid van jaren dromerig in het leven staart. Maar bij langer schouwen wordt immer die glimlach tot een bloedige belediging, een giftige hoon, en het weten, dat door die glimlach spiegelt, is de bewustheid van de hoogste perversie. Door welke krochten van duistere verwording heb je je tegenstrevende ziel gesleurd.... in welke gruwzame poel van diepste verdorvenheid heb je deze glimlach gevonden?
Je bent, Gioconda, de duivel, die leeft in het zuivere lichaam van een blanke duif, en wiens mysterieuze ziel-van-zonde naar buiten loert door de schuldeloze ogen, dreigend met een wereld van leed, met een zee van brandende tranen.
Vier eeuwen hebben hun golven weggewenteld in den oceaan van het verleden, en geslachten na geslachten zijn opgekomen en vergaan als bloemen in den zomer. Maar de eeuwen hebben jouw onvergankelikheid onaangetast gelaten, de geslachten hebben peinzend en verzonken in passievolle dromen gestaard naar de wonderlike bekoring van je stille aanwezigheid. Maar duister is je geheim gebleven en verborgen voor de strevende wereld en haar zinledig tumult. Jij bent, Gioconda, onvergankelik en onveranderbaar, en je mysterie is dreigend en verlokkend