De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren
(1918-1919)– [tijdschrift] Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| ||||||||
FatsoenIntermezzo.Sie haben gar keine Idee von der Hölle, Madame. | ||||||||
Personen:
Het toneel verbeeldt een plantsoen in de onmiddellike nabijheid van een der hemelpoorten. Dit plantsoen verhoudt zich tot een brok natuur als de gepolijste kruin van 'n mode-fat tot de ruige kop van 'n papoea. Trouwens, in een oord, waar slechts gepolijste lieden toegang hebben is 'n gepolijste natuur natuurlik.
Alzo grindpaadjes, bomen met reklameborden, afgepaalde grasveldjes, manden voor papierafval, telegraafdraden; hier en daar 'n granieten kunstproduct, waarvan de bestemming tot de vele onopgeloste raadselen behoort. Op de achtergrond de Hemel, in monsterachtige grootheid opdoemend als de romp van een Amerika-boot. 't Is 'n rond gebouw, geconstrueerd naar 't illustere voorbeeld van de Haarlemse ‘paraplu’, doch met schier oneindige dimensies. We zien een der toegangen; als 'n bioscoop-ingang verlicht door twee oogverblindende elcktricse booglampen. Boven de poort staat met brutale goud-papieren letters het woord ‘Hemel,’ waaruit de scherpzinnige lezer afleidt, dat we ons voor de toegang van de Hollandse paradijs-afdeling bevinden. Met trots zal hij voorts constateeren, dat deze afdeling - evenals de jaarbeurs te Utrecht - een van die gewrochten is, waardoor een klein volk groot kan zijn.... en zelfs groot is. Links vooraan in 't plantsoen een tent, zoals men ze beneden op aarde aantreft op kermissen, zendingsfeesten, openlucht-godsdienstoefeningen en andere door de natuur gewijde bijeenkomsten. De tent is elektries verlicht en telefonies met het grote gebouw op de achtergrond verbonden. Ze is geheel gevuld met boekjes, traktaatjes, brosjures, papieren preken en gezangen- | ||||||||
[pagina 12]
| ||||||||
bundels, kortom met alles, wat op aarde op godsdienstig gebied wordt ‘gedaan,’ metodies geschift en gerangschikt in verschillende houten vakjes.
Bovendien zijn er ontelbare kastjes en laden, inhoudende de kartotheek: verschillende gekleurde kaarten, de toegangsbewijzen voor de verschillendgekleurde hemeladspiranten: daar alle menselike deugden na de dood blijven voortbestaan is het separatisme in de hemel tot volmaakt raffinement opgevoerd. In de Hollandse afdeling, die het record houdt in aantal onderafdelingen, zijn derhalve afzonderlike wijken voor: Roomse Kalvinisten, Oud-Roomse Kalvinisten, Kalvinisten Kerk A, idem Kerk B, idem Vrij Gereformeerde Kerk, idem Kristelik Gereformeerde Kerk, idem Vrij Kristelik Gereformeerde Kerk, idem Orthodox, idem Ethies, idem Ethies-Irenies, idem Vrijzinnig, idem Remonstrants, idem Luthers, idem Evangelies-Luthers, idem Hersteld-Evangelies-Luthers, idem Doopsgezind, idem Broeders in Kristus, idem Vrije Mensen, idem Onderzoek de Schriften, idem Jeruel, idem Bethel, idem Apostolische Gemeente, idem Dorcas, idem Het Mosterdzaadje, idem RehobothGa naar voetnoot1),.... cum infinitum.... Op deze tent 'n groot bord met het opschrift: ‘Plaatskaartenburo. Het huis mijns vaders heeft vele woningen (Johannis 14 vers 2), gezet door de Eerste Hemelse Bouwonderneming. Plaatskaarten voor de hemel alleen hier te bekomen.’ Petrus, gérant. Hieruit valt af te leiden, dat de nette oude heer in smoking en Amerikaanse burostoel Petrus moet zijn. Zij, die meenden, dat deze apostel en heilige nog altijd gekleed zou gaan als op de plaatjes van kristelike zondagscholen, hebben vergeten, dat evolutie een absoluut begrip is, even toepasselik op de hemel als op de aarde. Ook zou het verwondering kunnen baren, dat Petrus spesiaal de Hollandse afdeling bedient en de andere zich met een van zijn ondergeschikten moeten behelpen, doch een dergelike verwondering zou zulk een - spesiaal in onze dagen - gevaarlik gebrek aan nationale gevoelens aan de dag leggen als we in geen van de lezers van dit tijdschrift durven veronderstellen. Geheel achter in de tent, weggedoken in de schaduw, een hoge hoed met nog iets eronder, dat van tijd tot tijd snorkt. 't Is de Censuur, een afgevaardigde door de hemelbewoners bij meerderheid van stemmen gekozen om toezicht te houden op Petrus' zuiverheid in de leer. Het spreekt vanzelf, dat de uitverkorene zo blind is als de Kristelike naastenliefde - ondanks 'n grote blauwe brilGa naar voetnoot2) - en zo doof als de Kristelike rechtvaardigheid - zelfs als hij z'n horen gebruiktGa naar voetnoot3). Behalve deze geachtheden is hij spesialiteit in de Schrift en dus geschikt om met Hollanders om te gaan. Onze Lieve Heer heeft bizondere moeite gedaan om van onze uitverkoren natie een volk van Kristenen te maken; Hij heeft er 'n volk van dominé's van gemaakt, even geraffineerd in teologiese als in medicinale kwakzalverij. Het past ons mensen niet te zeggen dat Hij aldus z'n doel voorbij streefde. Maar de ‘censuur’ is er afdoende door verklaard. In gewone toestand maft hij, doch hij ontwaakt direkt als er 'n bijbeltekst binnen zijn bereik gelanceerd wordt. Is hij eenmaal ontwaakt, dan kan hij alleen met flink gepeperde teksten in slaap gezongen worden. | ||||||||
[pagina 13]
| ||||||||
Naast de tent een paal met bord, waarop de plattegrond van de Hollandse hemelafdeling, zoiets als gebruikt wordt bij 't bespreken van schouwburgplaatsen.
Petrus zit bij z'n tent met 'n stapel spiksplinternieuwe teologiese brosjures in de volle luister van z'n Philipslamp en z'n heiligheid. De rest van 't toneel, uitgenomen de hemelpoort, vrijwel duister. | ||||||||
1e Toneel.
Petrus, De Censuur.
Petrus
(zuchtend):
De nieuwe oogst.... in de teologiese oerwouden is het eeuwig herfst en vallen de papieren bladeren gestadiglik: bevruchtende lente, die groeikracht doet uitbotten, rijpende zomer, die volwassenheid schept, zijn der teologie even vreemd als de rots, waaraan ik m'n naam heb te danken.... De mens is het zout der aarde.... maar wanneer het zout zouteloos wordt, waarmede zal het gezouten worden?
De Censuur
(zich onrustig bewegend):
Mattheus vijf vers dertien (hij dommelt weer in) .
Petrus:
Vier maal reeds in dit jaar is mijn tent vergroot moeten worden, omdat ik brosjures van verschillende kleur moest onderbrengen in één vakje.... o, zware zonde, waarover de hanekelen der gelovigen duizendvoudig gekraaid hebben: 'n eties-ireniese preek bij 'n hersteld-evangelies-luterse is erger dan 'n lid van 't Sanhedrin, aanliggend bij een Tollenaar.... En steeds komen meer vakjes.... 't begrip teologiese ruimte is 'n afschuwelike fantasie van een immense bijenkorf.... waarin men de nutteloze darren nimmer vernietigt.... en de ongeslachtelike voortplanting tot deugd verheven is.... De onkosten aan houten vakjes en papieren godsdienst overtreft jaarlijks met duizenden de hemelse inkomsten, want elke gelovige offert wekeliks 'n sent en produseert minstens voor 'n kwartje aan papieren-aftreksel van teologiese heilgymnastiek.... Het hemels archief reikt reeds tot aan de zevende hemel.... en het staat tot heden niet vast of daarboven nog méér ruimte is om in vakjes te verdelen. Hele wouden van prachtige bomen zijn aldus vergeestelikt... en bij de overvloed van papier komt straks als twede der Egyptiese plagen het gebrek aan zuurstof.... Enfin, tegen die tijd zijn we allemaal mystiek en ademen supra-naturalisties.
De Censuur
(wordt wakker en gaapt zeer hoorbaar. Dan brengt hij de horen aan z'n oor en vraagt):
Zegdet gij wat, broeder?
Petrus:
Alzoo wies het Woord des Heeren met macht en nam de overhand.
De Censuur
(voldaan knikkebollend, mummelt):
Handelingen 19 vers 20. | ||||||||
[pagina 14]
| ||||||||
Petrus:
Hoe lang is het dat gij lieden een einde van woorden zult maken?
De Censuur
(a.b.):
Job 18 vers 2.
Petrus:
Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid?
De Censuur
(zeer slaperig):
Psalm 2 vers 1.
Petrus:
En zijt daders des Woords en niet alleen hoorders.
De Censuur:
Jacobus 1 vers 22.
Petrus:
Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt?
De Censuur
(meer dan half onder zeil):
I Corinthiërs 1 vers 20.
Petrus:
Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
De Censuur:
II Corinthiërs 3 vers 6.
Petrus:
Alzo.... bluscht den geest niet uit....
De Censuur
(volkomen uitgeblust):
I Thessalonicenzen 5 vers 19 (hij snorkt) .
Petrus
(wist z'n voorhoofd af):
Oef! Ik krijg hem nu al aan 't maffen met zeven teksten. Vroeger had ik er minstens veertig nodig.... en dan nog flink gepeperde uit het Oude Testement met 'n dosis gehoereer en aanverwante artiekelen.... (buigt zich over z'n brosjures) .
| ||||||||
2e Toneel.
De vorigen, Aphrodite.
A thing of beauty is a joy for everGa naar voetnoot1): het naakte vrouwenlijf is door onmetelikheden van tijd en ruimte 't even standvastig symbool van Schoonheid als 't blauw des hemels. Zoals de Rede was en is en zal zijnGa naar voetnoot2), absoluut en in wezen gelijk - schoon duizendvoudig vervormd en verminkt in de ongepolijste spiegels der menselike zielen - zo zal de Schoonheid zijn, zoals zij was en is, zichzelven gelijk, schoon oneindiglik verminkt en vertroebeld in oneffen en wazige spiegels van geforseerde kuituur zieltjes. En zoals de Rede gelijk God is, zo is de schoonheid gelijk God.... Mocht een mijner lezers zich dus schamen voor Aphrodite in haar schitterende naaktheid, die de groote Grieksche beeldhouwer inspireerde.... hij late z'n spiegel repareerenGa naar voetnoot3). | ||||||||
[pagina 15]
| ||||||||
Aphrodite
(met vrolike spot).
Gegroet mijn oude vriend, die doorvorst 's mensen wijsheid en de goden der duisternis voor uw aanschijn vluchten doet.... Gelijk Zeus in hoofdpijn Pallas-Athene barend, schitterend volwassen in blinkende wapenrusting, zo verraadt uw diepzinnig peinzen de barensweeën van raadselontsluierende vorsingen..
Petrus
(gemelik).
Hoor es Aphrodite.... ik wens niet telkens voor de gek gehouden te worden.... ik heb hier 'n verantwoordelike betrekking.... en als de Middernachtzending me snapt in jouw compromitteerende tegenwoordigheid.... krijg 'k oneervol ontslag met verlies van 't uitzicht op pensioen.. 'n riant uitzicht, dat ik niet graag mis. Want een Opziener moet onberispelijk zijn als huisverzorger Gods....
De Censuur
(mummelt).
Titus I vers 7....
Petrus.
Bovendien meng je je voortdurend in mìjn zaken.... wat je als heidense Godin volstrekt niet past.... Bemoei je met je eìgen zaken..
Aphrodite.
Mijn eigen zaken zijn wereldomvattend, wijze broeder, als de macht van Zeus, ik ben de natuurnoodwendigheid van alle leven.... alles, wat adem heeft..
Petrus
(droog).
Love den Heere.
Aphrodite.
Al uw wijsheid is bedekt met het stof van eeuwen.... Gij leert slechts boeken uit uw hoofd....
Petrus.
Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot leering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is.
De Censuur.
3 Timotheus 16.
Petrus
(tot Aphrodite).
Wat is ùw wijsheid?
Aphrodite
(eenvoudig).
Mijn wijsheid is mijn schoonheid.
Petrus.
De mijne staat in brosjures.
In de hemel beginnen ontelbare klokken te luiden, zodat 'n bacchanaal van geluidengekijf de stilte doorkerft.
Aphrodite
(houdt haar handen voor haar oren).
Wee.... de barbaren hebben uw hemel bezet! | ||||||||
[pagina 16]
| ||||||||
Petrus.
Dwaas, hoe lang zullen de redenen uws monds een geweldige wind zijn?
De Censuur.
Job 8 vers 2.
Petrus.
Hoort gij niet, dat het de klokken zijn, die de vrome kerkgangers roepen tot het najagen van hetgeen dient tot de vrede en de onderlinge stichting?
De Censuur.
Romeinen 14 vers 19.
Aphrodite.
Houden zij wedstrijd?
Petrus.
Hm.... van die kant is 't wel te beschouwen. Kerkgaan in Holland is wedstrijd-kompetitie: hoe meer matchen gewonnen, hoe groter kans op 't kampioenschap.
Aphrodite.
De lauwerkrans?
Petrus
(wijzend).
Neen, de hemel.... Maar wilt gij nu heengaan.... Dadelik komen de vrome kerkgangers voorbij!
Aphrodite
(lachend).
Mag ik ze niet zien?
Petrus.
Ik heb er meer bezwaar tegen, dat zij ù zien (men hoort geschuifel van met godsvrucht-bezwaarde voeten) . Aphrodite.... ter wille van mijn reputatie....
Aphrodite
(verbergt zich lachend achter 'n boom).
Bijna twintig eeuwen van heiligheid.... en dan nòg bang voor uw reputatie!
Petrus
(brommend).
Gij hebt goed praten, twintig eeuwen van heiligheid wegen niet op tegen vier eeuwen kalvinisme.... | ||||||||
3e Toneel.
De Vorigen, Kerkgangers.
Langs het pad, van de linkerzijde af, komen een twintigtal kerkgangers, mannen en vrouwen. Zij zijn geheel in 't zwart gekleed en sloffen langzaam en tot in 't gebeente verstard door godzalige droefenisse voorbij. Zij staren allen naar beneden met voorover hangend hoofd, alsof hun hals 'n stuk elastiek was, dat z'n rekbaarheid verloren heeft. Inderdaad hebben èn hun lichaam èn hun ziel alle rekbaarheid verloren. Het zijn boven-Moerdijkse Roomsen, kalvinisties gegalvaniseerd. Op deze stoet volgt 'n twede. Stijfheid en droefenisse nog beroereliker. Gezichten, waarop alle menselikheid oftewel zonde verstorven is. Tempelen Gods, waarin de Leer predikt bij dag en nacht. Ook uiterlik in strenge lijnen door de Leer gekonstrueerd: baard, mondhoeken, ogen en rimpels zijn ge- | ||||||||
[pagina 17]
| ||||||||
prononseerd godzalig en leerstellig. Het zijn de onvervalste zonen en dochteren Calvijns; zij leven eer van letters dan van voedselGa naar voetnoot1).
Eindelik'n derde stoet. Kleding wat meer verscheiden; doch nog altijd in doffe berusting van sombere kleuren. In deze groep wordt onderling gedempt gesproken, als in'n klasse kinderen, die meester de rug toekeert. Het zijn dan ook modernen en deze durven meer dan enig ander gelovige. Dat is hun rechtmatige trots. Zij durven zelfs Petrus groeten, zij het ook met stille hoofdknik. De eerste groep is vromig, de twede zalig, de derde zielig. Allen zijn kerkgangers, naarstiglik trachtend naar de Hemel; het feit, dat ze reeds in de Hemel zijn, kan hen als echte Calvinisten niet in 't minst van hun doel afleiden. Petrus betuigt de verschuldigde eerbied, de censuur snorkt. | ||||||||
4e Toneel.
Petrus, Aphrodite, De Censuur.
Aphrodite komt te voorschijn. Haar gezicht tekent ontzetting.
Aphrodite.
Ach Petrus, dat was hartverscheurend.... Kunt gij ze niet helpen?
Petrus
(verbaasd).
Helpen?.... Wie?
Aphrodite.
Deze schimmen uit de Hades....
Petrus
(geërgerd).
Schimmen uit de Hades!
Aphrodite
(geroerd).
O, het was afschuwelik.... die gefolterde lijven, waarop de angst loodzwaar drukte.... die slepende gang als van afgebeulde trekdieren... die verstorven gezichten, waarvan het leven was weggevaagd.... die zwarte gewaden, huiveringwekkend als onderaardse holen....
Petrus
(langzaam).
Die mensen smaken de eeuwige zaligheid van 't paradijs.
Aphrodite
(met waardigheid).
Zùlk lijden verdraagt geen spot.
Petrus.
Maar Aphrodite.... ik ben ernstig als 'n griffermeerde preek.... De Here zegt: Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid en de gierigheid, welke is afgodendienst.
De Censuur
(door deze vrome woorden meer dan half wakker)
Colossenzen 3 vers 5.
Petrus.
Dat hebben zij gedaan en aldus hebben ze de zaligheid beörven. | ||||||||
[pagina 18]
| ||||||||
Aphrodite.
Maar waar zijn ze dan allen zo bang voor?
Petrus
(fors).
Maar indien gij Mij niet zult hooren en alle deze geboden niet zult doen, en zoo gij mijne inzettingen smadelijk zult verwerpen, en zoo uwe ziel van mijne rechten zal walgen, dat gij niet doet alle mijne geboden, om mijn verbond te vernietigen, - dit zal Ik u ook doen, dat Ik over u stellen zal verschrikking, tering en koorts, die de oogen verteren en de ziel pijnigen.
De Censuur
(zeer voldaan).
Leviticus 26, vers 14 tot 16.
Aphrodite.
Kunt gij het niet wat begrijpeliker uitdrukken?
Petrus
(welwillend).
Ze vrezen de Zonde!
Aphrodite.
En hoe werden ze zo ellendig..
Petrus.
Uit vrees voor de zonde.
Aphrodite.
Wat is zonde?
Petrus.
Vraag eens aan de priesters inlichting op dit punt..
De Censuur.
Haggai 2 vers 12.
Aphrodite.
Weet gij het niet?
Petrus
(zet z'n beste beentje voor).
Zonde.... is alles.... wat 'n mens doen zou.... als er geen zonde was.
Aphrodite.
Dat is sofisme.... Wat doen zij tegen de zonde?
Petrus.
De Roomsen.... kerk, kruis, paternoster.... de Ortodoksen.... kerk, schrift, preken.... de Modernen.... kerk, preek, brosjures.... De laatste manier is de lastigste.... voor belanghebbenden als ik....
Aphrodite
(uitbarstend).
Dat klinkt als 't zinneloos gepraat van 'n ijlhoofdige.... Zie het Heelal in al haar schoonheid en vloek zij de mens, die het verontreinigt met zulk 'n leven als uw vromen....
Petrus
(hoofdschuddend).
Ijdelheid der ijdelheden.... het is al ijdelheid.
De Censuur.
Prediker 12 vers 8. | ||||||||
[pagina 19]
| ||||||||
Petrus.
Alle aardse schoonheid verwelkt ras als de bloemen des velds....
Aphrodite.
Dat verwelken treft slechts één individu.... één generatie.... er welken bloemen, dé bloem welkt nooit.... lièfde kan verwelken.... dè liefde verwelkt nooit... schóónheid kan verwelken... dé schoonheid verwelkt nimmer.... Wat weten zij van lièfde.... van schòonheid.... wat weten zij van onsterfelikheid, die onsterfelik heten?
Petrus.
Heel veel.... àlles! Zij weten van liefde tot God.... dat is preken en psalmen en brosjures en jongelings- en knapenvereniging en zondagschool.... alle andere liefde is onzedelik.... Schoonheid?.... Wel, wat zij er niet van weten is niet waard geweten te worden: hun tractaatjes zijn schoon en hun preken en hun brosjures en hun wandteksten in vergulde lijst en hun gezang.... Alle overige schoonheid is onzedelik.... (Uit de hemel jammert psalmgezang).
Onsterfelikheid.... wel ze hebben geleefd.... zónder te leven.... om te leven nà hun leven.... dat is hun onsterfelikheid....
Aphrodite
(hemelwaarts wijzend).
Om dàt leven?
Petrus.
Juist.
Aphrodite
(zuchtend).
Ook de ellende is onsterfelik....
Petrus
(schouderophalend).
't Is onbillik, anders te verwachten.... dàar is hìer.... er wordt niets geschapen.... en niets vernietigd.... zij hebben de ellende naarstiglik gezaaid in hun zielen en alle leven gewied als onkruid....
Aphrodite
(zacht).
Om zó èeuwig te leven....
Petrus.
Zijt gij bedroefd, Aphrodite....
Aphrodite.
Ik vraag me af, waarom deze mensen eens de aarde bezaten.... om te bewonen....
Petrus.
Wel.... om zichzelf voor te bereiden op de hemel.... met preken en brosjures.
Er is'n stilte. Daardoor hoort men duidelik de laatste regels van 't hemelse lied:
Al het heden wordt verleden,
Schoon 't ons toegerekend blijft.
| ||||||||
[pagina 20]
| ||||||||
Aphrodite
(verwonderd).
Is dat spot?
Petrus
(droog).
Neen, vroomheid. | ||||||||
5e Toneel.
De vorigen, Een Ouderling.
Een ouderling verschijnt. Uiterlik is hij nog geheel aards, schoon innerlik natuurlik hemels. Godvruchtige bakkebaardjes, beminnelike appelwangetjes, rechtvaardige spleetoogjes met gouden bril; zwarte pandjesjas, uitgesneden in de vreze des Heren evenals de groefjes rond z'n zalvend pruimenmondje, 'n hoge hoed als de Meiboom in de kap en'n paraplu zijn drooghedens beschermend tegen vochtigheid en schimmel. Aphrodite vlucht op 'n dringende wenk van Petrus achter haar boom.
Petrus
(zeer luid tot de censuur).
Geef acht op uzelven en op de leer.
De Censuur
(schokt wakker en grijpt zijn horen).
I Timotheus 4 vers 16.
Petrus
(tot de ouderling).
Treedt naderbij.
De ouderling plaatst voorzichtiglik zijn hoed voor zich op de grond, vouwt de handen, buigt moeizaam het eerwaardig hoofd en murmelt enkele minuten als 'n zingende waterketel. Vervolgens zegt hij welvoldaan ‘amen,’ met 'n zucht als van 'n ouwe vrouw na 'n lange en verkwikkende teug van 'n koppie ‘troost’ met veul suiker. Nadat hij aldus zijn vlag getoond heeft, wendt hij zich tot Petrus.
De Ouderling.
Broeder.... kunt ge mij ook effentjes inlichten.... welke paden ik moet bewandelen.... naar de woning des Heren?
Petrus.
Ge kunt hier 'n toegangskaart krijgen tot de hemel.
De ouderling verwacht bij-uitstek-deskundige proeverij van z'n teologiese nieren en dient deze dus op in 'n sausje van de meest zondeschuwe huilaksenten.
De Ouderling.
Ik was ouderling.... heb naar mijn bescheiden gaven, waarmede de Here mij gezegend heeft.... gearbeid in Zijne wijngaard....
Petrus
(zacht).
Volgens z'n neus was 't eer de wijnkèlder....
De Ouderling
(jammerend).
Ach, wèl heb ik vleselike aanvechtingen gehad.... Satan heeft mij veelmaals beproefd.... vaak liet hij niet àf van mij.... doch met 's Heren hulp heb ik hem overwonnen. Ik was middemachtzendeling.... ik heb gestreden.... | ||||||||
[pagina 21]
| ||||||||
Aphrodite
(schaterend).
Bij Ares, hij heeft gestrèden!
De Ouderling
(schrikt hevig).
Hu, Satans lach....
Petrus
(zakelik).
Zijt onbevreesd.... Satan is tegen ù niet opgewassen.
De Ouderling.
Ik heb gestreden tegen de onzedelikheid....
De Censuur
(welbehaaglik).
Mijn zoon, geef mij uw hart en laat uwe oogen mijne wegen bewaren; want eene hoer is eene diepe gracht en eene vreemde vrouw is een enge put; ook loert zij als een roover, en zij vermenigvuldigt de trouweloozen onder de menschen.
De Ouderling
(spinnend als 'n gestreelde kater).
Spreuken 23, vers 26 tot 28.
Petrus
(kort).
Wat waart gij?
De Ouderling.
Rentenier.... en huisbaas....
Petrus
(bedoelde 't geloof).
Hm, soort bekend.... rentenier.... huisbaas.... kristelik griffermeerd of vrij-kristelik-griffermeerd. Wat wàs het?
De Ouderling.
Vrij-kristelik-griffermeerd, broeder....
Petrus
(zoekt in zijn laden).
Juist.... vrij-kristelik-griffermeerd.... 't genootschap van barbiers en huisjesmelkers, die 't scheren en melken naar teologies gebied overbrachten.... Asjeblieft.... groene kaart (drukt er 'n stempel op en wijst op de plattegrond
(hoofdingang.... vertoon je kaart aan de portier.... mijn stempel laten zien.... dan neem je lijn 9 en rijdt door tot afdeling 3857, dat is hièr.... daar vind je 'n poortje, dat groen geschilderd is.... je klopt daar aan.... dat is afdeling griffermeerden.... daar verhuren ze ezels.... moderner voertuigen zijn er onzedelik.... je kruipt er òp een....
Aphrodite.
Mocht ik dàt zien!
Petrus.
en rijdt door naar wijk C 33. Dan ben je, waar je wezen moet. Je meldt je daar bij je overste....
De Ouderling
(aangedaan).
Och hemeltje, dus ben ik al aangenomen? | ||||||||
[pagina 22]
| ||||||||
Petrus
(droog).
Reeds twemaal.... eens op aarde en nu wèer....
De Ouderling.
En zal ik nu de Here-Here zien?
Petrus.
Houdt eens in de veertien dagen audiëntie.... laat je maar op de lijst zetten.... ik krijg je paraplu....
De Ouderling
(verontwaardigd).
Waarom?
Petrus
(kort).
In de hemel is geen water.... de gelovigen betrachten alleen de reinheid der zielen.
De Ouderling
(node scheidend).
Ja maar....
Petrus
(nijdig).
In de Hemel lekt het niet als in de krotten, die je verhuurd hebt (neemt de paraplu af) Vooruit, mars!
De Censuur
(streng).
De goden zult gij niet vloeken, en den overste in uw volk zult gij niet lasterenGa naar voetnoot1).
De Ouderling
(droevig).
Had ik m'n oùwe paraplu nu maar meegenomen.... (sloft verder en ziet Aphrodite, schrikt eerst hevig, kijkt schuw om naar Petrus, die hij veilig-verdiept ziet in z'n brosjures, treedt dan aarzelend op Aphrodite toe) Mot uwes misschien ook dezelfde kant op, zuster?
Aphrodite
(lachend).
Ik ben de godin van de liefde....
De Ouderling
(huiverend).
Dat is jammer.... maar kan ik u niet bekeren, zuster?
Aphrodite.
Die met mij gaan komen niet in uw hemel.
De Ouderling
(jammerend).
Dan zijt gij verdoemd (Aphrodite lacht) Here, breng mij niet in verzoeking (hij loopt haastig door) .
Aphrodite
(tot Petrus).
Hij wilde mij in uw hemel smokkelen....
Petrus.
Smokkelen is 'n hollandse voortreffelikheid. | ||||||||
[pagina 23]
| ||||||||
6e Toneel.
De vorigen, De vrije Mens.
Een nieuwe sollisitant voor de hemelse zaligheid verschijnt. 't Is 'n lange, slappe kerel, als met moeite opgekalefaterd van 'n 16de-eeuwse radbraking. Overigens heeft hij niets antieks: integendeel het schier-onaards idealisme op z'n evangeliesGa naar voetnoot1) gelaat is onaanvechtbaar-modern om niet te zeggen grasgroen. Verdere attributen: slappe zwarte hoed ( = vrijheid), lange zwarte strikdas ( = gelijkheid) en sandalen ( = broederschap).
Aphrodite
(spottend).
De schim van Narsissus.... moet ik vluchten?
Petrus
(met kennersblik).
Gij kunt wel blijven, deze is ongevaarlik.... ik kèn dat type.... wacht effe.... dominé Bähler.... blomzoet-Tolstoi-surrogaat.... (grijpt 'n blauwe brosjure van z'n stapel en leest plechtig voor, zich tot de vreemdeling wendend) ‘Wij leden van het vrije-mensen-verbond zijn religieuse revolutionairen. Terwijl de anti-revolutionairen anti-revolutionair zijn om Gods wil, zij wij pro-revolutionair om Godswil’Ga naar voetnoot2).
De vrije Mens
(opgetuigd).
Volkomen juist, broeder....
Aphrodite.
Ik begrijp dat niet.... de een is tegen de revolutie om Gods wil en de ander er vòòr?
Petrus
(zakelik).
Akkoord.... Gelovigen zijn alles.... om Godswil.... bekrompen, eigengerechtigd.... huichelachtig.... alles om Godswil....
De vrije Mens
(protesterend).
Maar wij leden van 't vrije-mensen-verbond zìjn niet bekrompen....
Petrus.
Geen gelovig mens is bekrompen.... alleen de andersdenkenden....
Aphrodite.
Wat betekent: ‘vrije mens?’ Zijn er op aarde nog slaven....
De vrije Mens
(verklarend).
Zinnebeeldig opgevat....
Petrus.
Zijn ze allemàal slaven.... behalve de vrije mensen.... diè zijn vrij.
De vrije Mens.
Juist.
Petrus
(snauwend).
Alleen zijn ze verslaafd aan brosjures, rein leven en teosofie.... | ||||||||
[pagina 24]
| ||||||||
Aphrodite
(geïnteresseerd).
Wat is rein leven?
Petrus
(wanhopig).
Wèer zoo'n vraag!.... Liefde zonder hartstocht....
Aphrodite
(verbaasd).
Kent gij het orakelwoord: ‘Liefde kan niet groeien zonder hartstocht?’ Weet gij niet, dat Cupido slechts man wordt als Anteros hem begeleidt?
De vrije Mens
(afwijzend).
Tolstoi zegt niets daarvan.... en domine Bähler ook niet....
Petrus
(spottend).
Dan moèt het wel onzin zijn.... Ziehier 'n blauwe kaart.... afdeling 40511, wijk H 81. Daar zetelt het vrije-mensen-verbond. Aanplakbiljet van Creestarchia en dienstweigeraars-manifest op de poort.... kan niet missen.
De vrije Mens
(biedt Aphrodite 'n reep dienst-weigeraars-sjokolade aan).
Gaat gij mee dezelfde kant op?
Aphrodite
(lachend).
Ik ben de godin van de liefde.
De vrije Mens.
Liefde voor de naasten? Algehele weerloosheid?
Aphrodite.
Mijn eerste liefde was Ares, de god van de oorlog....
De vrije Mens
(met afschuw).
Vervloekt! (snel af) .
Aphrodite
(tot Petrus).
Is men op aarde weerloos?
Petrus.
Niemand spaart zijn broeder; men bijt naar rechts en blijft hongerig, vreet naar links en wordt niet verzadigd: ieder verslindt zijn naaste.Ga naar voetnoot1)
De Censuur.
Jezaja 9 vers 19.
Aphrodite
(verbaasd).
Mijn vriend, vanwaar dan die zucht naar weerloosheid?
Petrus
(grimmig).
Om brosjures te schrijven. | ||||||||
[pagina 25]
| ||||||||
7e Toneel.
De vorigen, Een Mens.
Een jonge man verschijnt. Hij is ongekleed en heeft wat lichaamsschoonheid weten te redden uit het bordeel van beschaving, mode en fatsoen, dat we kortheidshalve ‘maatschappij’ plegen te noemen, omdat het gemakkeliker is een woord te bevloeken, dan in de ‘zaak’ zelve 'n enigszins zelfbevredigende rol te spelen.
Aphrodite
(verbaasd).
Bij Zeus, 'n mens.
De Mens
(stilstaand in ekstase).
Bij God, 'n vrouw!
De Censuur.
Gij zult den naam des Heeren niet ijdelijk gebruiken!
Petrus
(nijdig, omdat geen acht op hem geslagen wordt).
Waar hebt ge uw kleren gelaten?
De Mens
(met moeite zijn ogen afwendend van Aphrodite).
Mijn kleren? Wel.... op aarde.... ik dacht ze niet meer nodig te hebben....
Petrus
(streng).
Meendet gij soms, dat men in de hemel niet weet, wat onzedelikheid is?
De Mens.
Ik dacht van neen....
De Censuur
(hoofdschuddend).
Wacht u dat gij niet door de verleiding der gruwelijke menschen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uwe vastigheid.Ga naar voetnoot1)
Aphrodite.
Wat is onzedelikheid?
De Mens
(opgetogen).
Gij wèet het niet?
Aphrodite.
Mijn vriend, ik hoor hier vèle woorden.... ze zijn talrijk als sprinkhanen.... en gonzen evenzeer....
Petrus
(nors).
Onzedelikheid ìs geen woord.... 't is het tegengestelde van zedelikheid....
Aphrodite.
Wat is zedelikheid?
Petrus
(wanhopig).
Een warenhuis van gepastheden naar de smaak des tijds; er zijn enkele dure voor 'n hele mensenleeftijd en 'n massa goedkope voor bizondere gelegenheden.... | ||||||||
[pagina 26]
| ||||||||
Aphrodite.
En dus ònzedelikheid....
Petrus.
'n Bordeel van ongepastheden.... naar de wansmaak des tijds....
Aphrodite.
Geef eens'n konkreet voorbeeld....
Petrus
(droog).
Onzedelik is bijvoorbeeld te vèel schulden hebben.... of te weinig kleren aan.... behalve bij bizondere gelegenheden....
Aphrodite
(naïf).
Dus wìj zijn onzedelik?
Petrus
(gul).
Zeker, vindt gij niet, dat ik er veel netter uitzie?
Aphrodite.
Gij zult wel reden hebben uw lichaam angstig te verhullen, maar dat geldt voor òns niet....
De Mens
(met erotiese aksenten).
Gij zijt vlekkeloos schoon als de rozenrode dageraad.... (hij aanbidt Aphrodite op 'n afstand).
Petrus
(geërgerd).
Hallo.... sta m'n nationale tijd niet te verknoeien.... Wat waart gij op aarde?
De Mens
(hevig).
Soms 'n mèns.... soms 'n gèk.
De Censuur
(schrikt barbaars: in de teologie is men banger van gekken dan in Parijs van Bolsjewiki).
Neemt boven dit alles op het schild des geloofs, met hetwelk ge alle de vurige pijlen der boozen zult kunnen uitdoovenGa naar voetnoot2).
Petrus
(verbaasd).
n Mens.... 'n gek.... daarvan staat nìets in mijn brosjures....
De Mens
(met afgrijzen).
Brosjures? Zijn die hier òòk?
Petrus
(theatraal).
Ziet en oordeelt.... | ||||||||
[pagina 27]
| ||||||||
De Mens
(wanhopig).
En ik, die dacht ermee àfgedaan te hebben....
Petrus
(zeer nadrukkelik).
Die gedachte ìs er een van 'n gek!
De Mens
(hevig).
Ik had m'n leven gewijd aan de schoonheid.... en dùs heb ik gestreden op aarde zoals daar elke geestelike strijd gestreden wordt.... met vergaderingen in tabaksrook.... met papieren moties na urenlange debatten.... met nachtelike studie over boeken en brosjures.... met artiekelen in kranten en tijdschriften.
Petrus
(wantrouwend).
Ik wìst wel, dat ie net als de rest was.... In welke inktpot zou hìj verdronken zijn?
Aphrodite
(zacht).
Doch vanwaar dan uw lichaam.... uw houding?
De Mens
(krachtig).
O, ik heb geleefd.... zoveel als 'n mens tans op aarde leven kàn.... die z'n arbeidskracht bij stukjes-van-'n-dag-lang moet verkopen om te bestaan.... ik heb megevochten in de struggle for life, ik heb megevochten in de strijd voor de toekomst tegen Kerk, Kroeg en Kapitaal.... maar ik heb getracht te leven alsof dit alles niet bestond.... ik heb aardse schoonheid gekend en genoten....
De Censuur
(nu zeker van zijn zaak).
Het kroost der Goddeloozen wordt uitgeroeid, maar de rechtschapenen zullen het land beërvenGa naar voetnoot1).
Petrus
(zacht).
Alzo heb ik rechtschapen het land.... (tot de mens) Maar wat komt gij hier doen?
De Mens
(verward).
Weet gij het niet, Petrus?
Petrus.
Zij komen hier voor de hemel.... maar mènsen.... vooral gèkken komen daar niet....
De Mens.
Kàn ik er komen? | ||||||||
[pagina 28]
| ||||||||
Petrus
(nadenkend).
Er zijn zekerlik mèer gekken.... Doch zij wèten het niet en tussen dezulken en u ligt de ganse teologie....
De Mens.
Wat doèt men er?
Petrus
(gelaten).
Preken en brosjures lezen....
De Mens
(driftig opstuivend).
Preken en brosjures lezen.... dàt is te erg.... Heine vond dat zelfs voor de hèl te geraffineerd....
Petrus.
Heine?
De Mens.
Een dichter....
De Censuur.
Vervloekt zij de man, die op menschen vertrouwt en vleesch tot zijn arm steltGa naar voetnoot1).
Petrus
(grinnikend).
'n Dichter! In de hemel zijn enkele lieve moderne mevrouwtjes, die lieve religieuse poésie schrijven met de natuur in 't eerste couplet en God in de laatste regels.... maar dichters hebben we niet.... die kunnen niet in vakjes gestopt worden.... daarvoor missen ze de nodige stabiliteit.
Aphrodite.
Heine is met mìj megegaan.... we hebben heerlike uren gekend....
De Mens
(smartelik).
Ik bèn geen dichter....
Aphrodite
(ziet hem 'n wijle aan).
Ik heb u lief....
De mens stort zich met 'n uitroep van vreugde voor Aphrodite op de knieën en kust haar hand.
De Censuur
(huilend).
Indien een man zijne vrouw verstoot en zij gaat van hem en wordt de vrouw van een ander, zal hij dan ooit tot haar terugkeeren? Is die vrouw niet schrikkelijk bezoedeld?Ga naar voetnoot3) | ||||||||
[pagina 29]
| ||||||||
Petrus
(medelijdend).
Kom dwaas, zult gij uw hemelse zaligheid op 't spel zetten voor 'n paar dagen geluk?
Aphrodite
(richt de mens op, zij staan nu hand in hand)
Kies....uw rustige hemelse zaligheid.... of liefde's verborgen toekomst...
De Mens
(zeker).
Ik wil leven.... ik aanvaard alle mogelikheden van de toekomst zonder angst.... als 'n bloem in de lente ontluikend....
Aphrodite
(tot Petrus).
Wij groeten u (Aphrodite en de Mens gaan hand in hand heen).
De Censuur
(balt bevend z'n vuistje).
Uw schuld zoekt Hij bij u thuis, dochter van Edom.... uwe zonden maakt Hij openbaar....Ga naar voetnoot2)
Petrus.
De dwaas.... hij verbeurt z'n zaligheid voor 'n schotel linzenmoes (grijpt mistroostig z'n teologiese schatten).... en hij zou tenminste geen brosjures geschreven hebben....
Doek.
|
|