Charlotte Bara
In den schouwburg te Utrecht zag ik Charlotte Bara haar dansen uitbeelden met een overmoed en een zich-zeker-voelen als slechts een tegenwoordige jeugd van 16 jaren kan ten toon spreiden. Juist het zich niet bewust zijn van den chaos van moeilijkheden, welke zij nog doorworstelen moet, om haar danskunst tot de meest bereikbare volmaaktheid te brengen, stelt haar in staat haar talenten in den aanvangsvorm te laten zien.
Den avond voor dien van haar optreden, verscheen in het Utrechtsch Dagblad een ingezonden stuk; waarschijnlijk bedoeld als introductie, en waarin eerst een verhandeling werd gehouden over ‘de dingen die hebben afgedaan,’ of wel het sterven der oude ‘Darstellungskunst;’ over het nieuwe leven der ‘Ausdruckskunst,’ een niet zeer juiste verklaring dezer ‘künste,’ en ten slotte over het wonderlijke, hoe Charlotte Bara ‘zoo een kind van haar tijd kon zijn, dat ze de geheele omwenteling in het leven en in de Kunst onbewust heeft meegeleefd en ze met haar danskunst volkomen onbeïnvloed, geheel intuïtief die nieuwe wegen heeftingeslagen.’ Tenslotte nog de verklaring, dat voor haar de muziek iets even bijkomstigs is, als haar costuum, scènerie of belichting. ‘De hoofdzaak is voor haar de verzinnelijking van iets abstracts en de muziek is nauwelijks een bescheiden begeleiding......................
Ik geloof er niets van.
Charlotte Bara gaf telkens weer, de impressie, welke de muziek op haar ziel uitoefende. Ze gaf werkelijk zeer schoon in gebaar en uitdrukking het karakter weer van Bach's Actus Tragicus en der beide Preludes van Chopin. Laat zij haar scheppingsdrang door welke aanleiding dan ook hebben ontvangen, de scheppingsvorm heeft zij ontvangen door de muziek. Hoe zou ze zich anders zoo nauwkeurig kunnen laten begeleiden. Want het zoeken van begeleidingen, welke met haar uitingen in karakter en rythme overeenstemmen, lijkt me al een zeer moeilijk geval en afhankelijk van toevalligheden. Ook heeft 't geen nut, omdat, als 't in haar bedoeling ligt iets buiten de muziek om te geven, zij deze dansen beter zónder muziek kan geven, wat op zichzelf zeer schoon kan zijn. Ook is 't verkeerd de muziek, welke zij gebruikt, slechts als begeleiding te laten spelen, deze eischt te veel voor zichzelf.
Maar in al haar dansen is het karakter aangeduid van de muziek. En daarom hoop en geloof ik zeker, dat haar theoretische inzichten zich zullen wijzigen als ze iets ouder, rijper geworden is, en dat dit jonge kind niet te veel beïnvloed zal worden door menschen welke haar kunstuitingen verdraaien tot wonderlijke fantazieën of ophemelen tot reeds grootsche kunst.
Haar uitingen zijn nog zeer primitief; alle techniek moet nog geleerd