De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren(1918-1919)– [tijdschrift] Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 251] [p. 251] Le verbeelding van het wezen door Jozef Cantré [pagina 253] [p. 253] [Marie W. Vos] De gouden wel Ons aller hart dorst naar de gouden wel, Waaruit geluk vloeit in gelinde stralen. Om haar te vinden stijgen wij en dalen, Haar zoeken is ons heele levensspel. Soms hooren wij haar verre murmlen wel - In warme ontroering stokt ons ademhalen - En slaan een weg in, die aan 't eind doet dwalen Tot dieper stilt, dan wij verlieten snel. Wij kunnen haar niet vinden heel alleen, Omdat de pâan tot haar gehouwen moeten Door Domheids rots en zelfzuchts harden steen. Slechts waar de maats de makkers zulle ontmoeten Om eensgezind te streven schreen aan schreen Zal z' op gaan springen onder hunne voeten. Marie W. Vos. [pagina 254] [p. 254] Aanneming Toen ben ik heengegaan tot waar zij wachtten De sterke werkers in hun steenen ring. ‘Ontsluit voor wie wil smelten uw gedachten Tot lied, dat wereld wint, d'onbreekbre kring!’ 't Was of een weemoed om hun lippen lachte, Of voor hun oog een helle nevel hing. ‘Zoo slechts uw Slichtheid mij niet moog verachten Genadig zij mijn Hoogmoed uw Gering!’ Zij zwegen zwaar en angstig glee mijn ziel Door 't lauwe, trage water van 't Verbeien. Dan als een ster, die aan den hemel viel Zoo ging een glimlach lichtend door hun rijen: ‘Welaan, vat mee het zwaar te wen tien wiel En zing ons op tot eindeloos verblijen!’ Marie W. Vos. Vorige Volgende