De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren(1918-1919)– [tijdschrift] Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 249] [p. 249] Morgen Toen blies de wind in den schemer Een bane van parelmoer En kwam het licht gedoken Uit zijn mutske van pompadour; Het vond zijn purperwaaier Gespreid ten hemel aan, Zijn diamanten muiltjes In een trotsche papaver staan. 't Is uit de wolken gederteld In 't hemdeke honingblank En 't gleed met stralende oogen Langs een buigende zonnerank; Het stak zijn zuivre voetjes In ieder sloefken één En schitterde op zijn juweeltjes Door de zingende weide heen. Wat stond de roos te lachen Als 't aan zijn roô-rokjen streek; Het stengelken keek verlegen Naar zijn eigene koningssteek. Een vlinder stak er luchtig Twee witte veertjes vast, Een vogeltje zag het gebeuren En jodelde blij verrast. In alle donkre boomen Klom 't kinderlijke licht En klepte in de hooge toppen De goudeling open en dicht. Het sprong den mensch op de handen En wiegd'er stil tevree; Dan nam 't de pijn uit zijn herte En speelde er zorg'loos mee. Margot Vos. Vorige Volgende