door demagogische leiders en een in-verdorven bourgeois-leugenpers, als werd hier de strijd gevoerd om de werkelijke bevrijding van het slaafsche juk, - was te sterk, om internationale verbroedering tot stand te brengen.
Maar tijdens dezen oorlog reeds, ten vorigen jare, waren de symptonen aanwezig, dat de strijd der arbeiders tegen kapitalistische onderdrukking opnieuw, maar dan hardnekkiger dan ooit, zou worden gevoerd.
Het begon met de geweldige Russische omwenteling. Het is de machtige inzet van den heroïeken strijd dien de arbeiders nu overal gaan voeren, het is de inluiding van den nieuwen tijd, van een nieuwe aera in de geschiedenis en tegelijkertijd het laatste bedrijf van het schandstuk der barbaarsche samenleving: het kapitalisme genaamd.
Men begrijpe ons goed: wij wenschen geen adoratie der huidige Russische toestanden, wij willen niet in geëxalteerde woorden getuigen van onze bewondering voor het bolsjewisme, maar wij willen wèl doen uitkomen, dat de Revolutie in Rusland het eerste symptoom is geweest van herleving van de strijdkracht der arbeidersklasse. Welke bloedschuld de tegenwoordige leiders ook op hun geweten hebben, vanuit Rusland is de stoot gekomen en van dááruit is nieuwe overtuiging gewekt, dat de arbeiders tot iets in staat zijn. En de bourgeoisie, deze oude afgeleefde klasse, wier nieuwe idealen slechts kunnen worden verwezenlijkt door haar vijanden, de arbeiders, zij had zoo vurig gehoopt, dat ‘de eenheid,’ ‘het gevoel van eendrachtigheid,’ het nationale instinct der ‘Zusammengehörigkeit’ etc. etc. zóó sterk in de onterfde klassen zou blijven leven, dat haar de lust voor eeuwig ontgaan zou den klassenstrijd opnieuw aan te binden.
In Rusland bleef het spoken en ongetwijfeld - men moge het willen ontkennen, het zal weinig baten - de zucht van het vrijheidsverlangen der Slavische bevolking en de energie waarmede zij streed, heeft invloed op de arbeidersklasse van andere landen uitgeoefend. Invloeden zijn nu eenmaal niet tastbaar en daarom moeilijk te onderkennen, maar dat zij ons het besef van de mogelijkheid der emancipatie hebben nader gebracht, lijkt ons vanzelfsprekend.
In Midden-Europa bleef het langen tijd rommelen, het nationalisme had daar de geesten zoo sterk beneveld, het had de proletariërs schijnbaar tot de sterkste aanhangers van het Pruisische régime vervormd. Het meest misleid van alle arbeidersklassen in de oorlogvoerende landen, was den Duitschen arbeiders met geweld de overtuiging opgedrongen, dat deze oorlog door den vijand ontketend was en dientengevolge ieder welgeaard burger het zwaard uit de schede moest trekken om den vijand te verslaan. En ziet, de suggestie en verdwazing gingen zelfs zóó ver, dat men meende, dat eerst dàn van nationale bevrijding sprake kon zijn, wanneer het grootste deel van de wereld onder den voet was geloopen. O sancta simplissitas!
Maar kentering zou er komen en als het besef niet van binnen-uit kwam, zou het van buiten-af moeten komen. En het kwam; Duitschland dreigde te worden verpletterd. Na de roemrijke veldtochten in het voorjaar van 1918, de Duitschers op weg naar Parijs.... hoe duizelt het nog in onze, in liefde voor Frankrijk, gloeiende hoofden...., kwam de débâcle. Het was of thans tot waarheid kwam wat door een der grootsten eens was gezegd: denn alle Schuld rächt sich auf Erde.