| |
| |
| |
| |
| |
| |
Aan den Goedgunstigen Lezer.
DIt Werkje heeft zyn begin genomen op 't verzoek, van een Edelman aan den Schryver, als zyn bezonderen Vriend, om eenige Regulen van de Welgemaniertheid op te stellen, voor zynen Zoon dien hy in de zin had ten Hove te zenden, zo haast als hy van de HoogeSchole zou komen, en zyne Leer-oeffeningen ten einde gebragt hebben. Doch naderhand zyn deze Regulen in 't licht gegeven op het aandringen van verscheide aan- | |
| |
zienlyke Personen, welke oordeelden, dat dit een zeer nut Werkje zoude wezen, niet alleen voor Ouders die Kinderen op te brengen hebben, maar ook zelfs voor Voogden, Schoolmeesters, Meesteressen, en andere, die de opvoedinge der Kinderen aanbevolen is; ja zelfs voor die, schoon tot hare jaren gekomen, nochtans niet genoegsaam in de manierlykheid en betaamlykheid zyn onderwezen, welke men in den ommegang der Menschen heeft waar te nemen. Men weet zeer wel, dat 'er Personen zyn, die dusdanige Regulen niet alleen niet van nooden hebben, maar
| |
| |
ook zelfs, aan anderen daar over Lessen zouden kunnen geven: Doch in tegendeel zyn 'er ook andere, die goede nuttigheid uyt deze kleine onderrigtingen zullen scheppen, welke men hoopt dat ten besten zullen opnemen het oogwit, 't geen men heeft, van hen hier door dienst te doen.
Het is zeker, dat de wetenschap om aangenaam onder de Menschen te verkeeren, door het naauwkeurig en opmerkend lezen van die Boeken, welke over zodanige Stoffen handelen, verkregen word; en om zig zelve lieftalig en beminnelyk te ma- | |
| |
ken, de Lessen zelfs niet te veel kunnen zyn. Doch dit alleen zou niet genoeg zyn, indien men 't daarby liet berusten; maar men moet ook trachten die wetenschap dewelke wy uit zodanige Boeken gehaalt hebben, in practyk te brengen: Want een Schilder, zal geen goed Schilder wezen, als hy alleen de proportien en verwen maar kent. Men zal geen goed Zanger, noch goed Luytspeelder wezen als men maar slegts de toonen en nooten, de t'zamenklanken en de maten kent; alle deze dingen hangen van 't gebruik af. Men moet dan niet alleen de Re- | |
| |
gulen daar van weten (gelyk reets gezegt is) maar men heeft ook noch de oeffening nodig, om de bekwaamheid te verkrygen van die wel in 't werk te stellen; en hier in is het, dat de aangenaamheid bestaat. Zy zouden hem zekeren bedwongen en belemmerden zwier niet konnen ontnemen, (streken die aan 't rouwe veld of aan de Studeer-kamer vast zyn) den genen aanklevende die in d'eenzaamheid leven, en die (om zo te spreken) zeer weinig by Menschen verkeeren. Maar deze Regulen kunnen zonder twyffel grote nuttigheid toebrengen voor de gene die de
| |
| |
zelve tot het gebruik aanleggen: dewyl een uer lezens haar meer kan dienen, dan alle de opmerkinge, welke zy in d'ondervinding van tien jaaren zouden nemen. Daaren-boven zyn 'er ook zulke grote misslagen, zo dat het zeer gevaarlyk is die niet te kennen, dan na dat zy begaan zouden wezen: want een eenige dezer misslagen kan een Mensch bederven, en hem voorts geheel zyn leven voor belagchelyk doen gaan. Dus kan men zeggen, dat, indien de oeffening nodig is by de Lessen, ook de Lessen niet onnut zyn by de oeffening.
| |
| |
Hier word dierhalven geleert, hoedanige zedigheid en betaamelykheid ieder een na zynen staat moet betragten. Daar onder word niet eigentlyk verstaan de fraaye zwier, of zekere aardigheid en aantrekkelykheid, den ommegang van sommige Menschen, die hun als aangeboren schynt, dewelke een bezondere gaave van de Natuer ontfangen hebben, om in alles wat zy doen behaaglyk te zyn, en nimmer ergens in te mishagen, hoedanig dat zy 't ook mogen maken. Daar zyn geene Regulen te geven om dusdanigen zwier, en die aanvalligheid te bekomen;
| |
| |
dewyl het een loutere miltdadigheid van de Natuer is, in deze Spreuk uitgedrukt: Gaudeant bene nati, dat is: Gelukkige die de Natuer te baat hebben. Doch gelyk het zeer weinig te beduiden heeft, alleenlyk aan de oogen des ligchaams te behagen, indien wy met eenen 't geluk niet hebben van aan de oogen der Ziel behaaglyk te zyn; zo is het ook deze uiterlyke aantrekkelykheid niet, daar wy, als de grond van de rechte Welgemaniertheid, na staan moeten; maar na iets vasters en rechtschapeners, 't welk de goede gesteltheid van ons inwendige, en niet slegts on- | |
| |
ze gaauwheid; en de bekwame gestalte onzes Ligchaams te kennen geeft. Waarlyk indien wy alleen aan de uiterlyke fraaye zwier blyven hangen, zo zouw het geschieden, dat de genen, die eenig merkelyk misstal aan 't ligchaam hebben, in het borgerlyk leven voor wanschepselen zouden gaan: in plaats dat haren ommegang, wanneer zy met een brave en wel-geoeffende Ziel zyn begaaft, somtyds meer aangenaamheid kan voortbrengen, als die van de welgeschapensten.
Tot verdere onderrigtinge en vergenoeging van den Leergierigen Lezer, hebben
| |
| |
wy hier nog breder willen byvoegen, op wat wyze men aan de Tafel de Spyzen moet aantasten, voorsnyden, en omdienen in zulker voege, dat men van het zelve geen wydlopiger beschryvinge van noden heeft.
Hier is ook een bondig en klaar onderwys tot het schryven en opstellen van allerley Brieven; 't geen by ieder voor een zaak van byzondere nuttigheid te houden is.
Als mede wat voor styl iemand in het spreken en redekavelen te houden heeft; gelyk ook noch hoe men onze natuerlyke driften wysselyk zal bestieren; nevens meer
| |
| |
andere kleyne, doch nootzakelyke en zeer goede Lessen.
Wy willen geensints twyffelen, of Menschen van verstand en oordeel zullen lichtelyk konnen onderscheiden, wat by veranderinge van Personen, tyden, en plaatsen, zal mogen te pas komen, om het zelve wysselyk te gebruiken.
Dit heb ik goed gedagt den goedgunstigen Lezer hier omtrent te moeten berigten, die zich tot zynen voordeele van ons Werk zal konnen bedienen; en indien het zelve van U E. met een grage aangenaamheid word opgenomen, zo zal ik my vorders altyd bevlytigen om gestadig
| |
| |
nog meer nieuwe, nutte, en vermakelyke stoffen en Schriften aan den dag te brengen, in dewelke gy als in een ruym en breed Veld zult konnen weiden, om uwen Geest op een aangename wyze te verlustigen.
Hier mede dan UE. alle welvaren en vergenoegen toewenschende, zal ik blyven,
Goedgunstigen Lezer,
U E. Dienstwillige
Jacob Graal.
|
|