Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 32
(2014)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Harry Mulisch (1927-2010)
| |
MaskerHoe fascinerend ook, dit zijn niet de vragen die ik stel in het boek De Mulisch Mythe, dat in februari 2015 zal verschijnen. Het is namelijk de vraag of dit soort onderzoek in het geval van Mulisch zo veel zal opleveren. Het Logboek uit 2012 - het enige vooralsnog verschenen deel van het dagboek - leert dat hij erg terughoudend is met het schrijven over zijn liefdesleven. Mulisch had de neiging om in het publieke leven, maar misschien ook wel in de sociale omgang, een masker op te zetten. Het is nog maar de vraag of de biograaf daarachter kan geraken door te duiken in eventuele brieven en dagboeken, of door gesprekken te voeren met familie en vrienden. Als zijn jongste dochter Frieda en zijn zoon Menzo gevraagd wordt naar de band met hun vader, geven ze aan dat je niet met hem sprak over zijn innerlijk. Frieda: Hij was zo kwetsbaar. Er moet zo veel achter hebben gezeten wat hij nooit zou vertellen. Ik dacht weleens: als je eenmaal aan die muur gaat morrelen, stort alles in elkaar. Dat zou niet gek zijn bij iemand die zo veel heeft meegemaakt. Ik denk dat iedereen, ook zijn vrienden, intuïtief voelden dat voorzichtigheid geboden was.Ga naar eind1 Hoewel Mulisch meer dan welke andere schrijver ook over zijn leven heeft geschreven (in autobiografische teksten, in interviews, in romans), toch heb | |
[pagina 95]
| |
Harry Mulisch op de omslag van de Haagse Post van 25 november 1970.
Harry Mulisch, met pijp, in 1974. Foto in Bzzlletin 48, september 1977, p. 55.
je altijd het gevoel dat de schrijver juist door die openhartigheid een rookgordijn optrekt. Hij is degene die bepaalt welk beeld er van zijn leven wordt geschetst. Die enscenering werd zelfs tot in zijn overlijden doorgetrokken; de familie hield de regie omtrent het naar buiten brengen van het nieuws van Mulisch' dood strak in handen, ondanks enkele uitglijders van Teletekst. Wie het levensverhaal van Harry Mulisch wil vertellen, zal vanzelf en onvermijdelijk te maken krijgen met de manier waarop deze schrijver zijn eigen biografie als een literaire tekst heeft willen vormgeven. Hij deed dat in zijn literatuur, maar hij deed het net zo goed voor de televisiecamera's. Is het überhaupt wel mogelijk om achter dit masker te kijken? | |
Publieke beeldIn De Mulisch Mythe richt ik me op het beeld van Harry Mulisch in onze samenleving. De schrijver creëert dat beeld op een discursieve manier (door zijn woorden), maar hij draagt daaraan ook bij door zijn verschijningsvorm (kleding, gezichtsuitdrukking, fysieke eigenschappen, beeldmateriaal in en rondom de boeken). Het beeld ontstaat bovendien pas in interactie met de omliggende partijen - in het literaire veld creëren critici en literatuurwetenschappers beelden van een schrijverschap, maar ook buiten het literaire veld, in de media met name, krijgt de auteur in tekst en beeld vorm. Het draait om de schrijver Mulisch en alle mythes die hij en anderen rondom zijn schrijverschap hebben gecreëerd. De Mulisch Mythe richt zich op de manier waarop Mulisch zich manifesteerde in de publieke ruimte. Welk zelfbeeld construeerde hij in zijn vele media-optredens? En hoe werd hij in de media geconstrueerd? Een verhaal dus over het openbare leven van Harry Mulisch en de manier waarop hij zijn identiteit als schrijver en mens daarin construeerde. Binnen een strikte definitie geldt dat misschien niet als een ‘echte biografie’, al is er volgens mij slechts een gradueel verschil tussen de zelfbeelden die de auteur in media en teksten maakt, en de (zelf )beelden die we tegenkomen in veel betrouwbaarder geachte brieven en gesprekken. Mijn biografie laat aspecten van het schrijverschap zien die de meeste Nederlandse biografen links laten liggen, terwijl ik vind dat het publieke optreden van een schrijver en de manier waarop hij zichzelf construeert in zijn werk veel centraler zouden moeten staan in de schrijversbiografie. Dat roept natuurlijk de vraag op hoe Mulisch' seksualiteit in zo'n boek past. Het gaat mij in De Mulisch Mythe - zo veel is duidelijk - niet om het reconstrueren van hoe dat seksleven zich daadwerkelijk voltrokken heeft. Een voor mij relevantere vraag is welke rol Mulisch' seksualiteit speelde in het publieke beeld dat hij van zijn schrijverschap | |
[pagina 96]
| |
Aankondiging in Bzzlletin 48, september 1977, p. 10.
creëerde. Het antwoord op die vraag leidt ons naar de jaren zeventig, de periode waarin Mulisch in de media veel over zijn persoonlijke leven heeft losgelaten. Zo meldde hij zelf in een interview met Bibeb in 1971 dat Sjoerdje Woudenberg heel wat met hem uit te staan had gehad. ‘Naar bed gaan kan je met iedereen. [...] Naar bed gaan is niks aan. Merkwaardig dat het zoveel opzien heeft gebaard. Een ander gaat klaverjassen.’Ga naar eind2 Deze viriele schrijver schetste in de jaren zeventig een sterk masculien zelfportret. Het is in deze jaren dat Mulisch het mysterieuze bericht in de Herald Tribune in menig interview met zichtbaar plezier ontkende.Ga naar eind3 ‘Verleden jaar had de New York Herald Tribune het bericht dat ik met de 2000ste vrouw naar bed was geweest. Ik vond het een belediging. Zoiets moeten ze melden op je 26ste, niet op je 42ste.’Ga naar eind4 Het lijkt er sterk op dat Mulisch dit nietbestaande nieuwsbericht zelf verzonnen heeft - hij is aanvankelijk ook steeds degene die er in interviews over begint. Bij mijn weten is er nog niemand die het bestaan van het artikel heeft kunnen aantonen. Het verhaal over de Herald Tribune is daarmee een mooi voorbeeld van de manier waarop Mulisch zijn schrijverschap in de publieke ruimte vormgaf. Door dit verhaal de wereld in te helpen, verhoogde hij zijn status als literaire beroemdheid - een beroemdheid is immers geen stoffige schrijver in een schrijfkamertje, maar een figuur die ook buiten het werk interessant gevonden kan worden. Mulisch was een van de voorlopers van de generatie schrijvers die vanaf de jaren zeventig een centrale rol zouden gaan spelen in de zich ontwikkelende televisiecultuur. Niet alleen werd hij regelmatig als schrijver geïnterviewd, maar ook trad hij al vrij vroeg in zijn carrière op in diverse entertainmentprogramma's. Die veelvuldige aanwezigheid op televisie, die vanaf de jaren negentig een nog veel hogere vlucht zou nemen, maakte dat Mulisch een beroemde publieke figuur werd en garandeerde dat zijn nieuwe boeken altijd hoge oplagen haalden. In de jaren zeventig wilde hij zich presenteren als een stoere, mannelijke schrijver, die tegelijk ook uitsteeg boven zijn tijdgenoten. Door de Herald Tribune tot onderdeel te maken van de mediamythe die hij rond zichzelf creëerde, was hij ervan verzekerd dat de vele interviews die hij in de jaren zeventig zou geven, voorzien waren van voor de lezers pikant materiaal. Mulisch wist als geen ander dat je journalisten iets spectaculairs moet geven om er zeker van te zijn dat ze ook de volgende keer weer terugkomen. Of het waar is of niet, doet dan eigenlijk niet meer ter zake. sander bax (1977) werkt als universitair docent Literatuurwetenschap, Cultuurgeschiedenis en Vakdidactiek Nederlands bij het Departement Cultuurstudies van de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Tilburg. In 2007 promoveerde hij op de studie De taak van de schrijver. Het poëticale debat in de Nederlandse literatuur, 1968-1985. Hij schrijft onder meer voor Ons erfdeel, Poëziekrant, yang en nY, Trouw en De Leeswolf. Daarnaast is hij redacteur van het Kritisch Literatuur Lexicon en het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. In 2015 verschijnt zijn monografie De Mulisch Mythe bij uitgeverij Meulenhoff. |
|