Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 32
(2014)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
Emmy van Lokhorst (1891-1970)
| |
Machteloos tegen passieEen jaar later, als Emmy inwoont bij een oudere zuster en haar man, en nog weer later, vanaf haar eenentwintigste, als ze alleen op een kamer in Amsterdam woont, laat ze de passages in haar dagboek die verwijzen naar seksuele verlangens en liefdesleven, gewoon staan. Ze noemt zichzelf ‘machteloos tegen passie’. Schrijft over een mislukte vrijage, waarbij ze als de dood was dat het ‘te ver’ zou gaan, en noteert: ‘'t Is toch beroerd dat als je niet getrouwd bent je overal voor in angst moet zitten. Was er enig kwaad in wat we graag wilden? Maar door 't stiekeme en noodgedwongen voorzichtige kwam er een andere schijn en was het niet eenvoudig, natuurlijk en prettig.’ Al eerder heeft ze in angst gezeten, want in een dagboek uit de jaren twintig schrijft ze hoe ze al op haar zestiende bang was zwanger te zijn van een | |
[pagina 62]
| |
veel oudere gehuwde man. Deze ingrijpende ervaring zou de vele weggescheurde pagina's uit het oudste dagboek kunnen verklaren. Het staat wel vast dat er zo iemand in haar leven is geweest. Niet alleen in haar dagboek uit de jaren twintig verwijst ze naar deze verhouding, ook aan de schrijver Karel Wasch, die in 1918 enkele maanden haar minnaar was, vertelde ze dat ze al op haar zestiende ‘het intiemste kende en was gedwongen in dagelijkse aanraking te blijven met de man aan wie ze zich in jeugdige passie had geschonken.’ Deze Karel Wasch schreef een sleutelroman over zijn verhouding met Emmy: De salon-Salomé (1919). Hij beschrijft daarin ‘woord voor woord, eerlijk als een boekhouder die de kas moet verantwoorden’, hoe de verhouding met Emmy verliep, en wat ze met elkaar bespraken. Ook Emmy's verhouding met de oudere man komt hier dus ter sprake. | |
Geheime verhoudingAls biograaf ontkom je er niet aan deze twee bronnen, Emmy's dagboek en het boek van Karel Wasch, te verbinden met het thema uit Emmy's tweede succesroman, Lenoor Sonnevelt (1918). In dit boek heeft het schoolmeisje Lenoor een geheime verhouding met een oudere leraar, Ferre. Lenoor heeft nog maar kort geleden haar beminde vader verloren en woont alleen met haar strenge moeder. Ze komt bij Ferre aan huis voor bijles. De jonge Lenoor wordt verliefd op de vaderlijke Ferre, een hevige verliefdheid, maar wel een schoolmeisjesverliefdheid: ze wil graag Ferres dochtertje zijn, dat altijd bij hem mag komen en waarvoor hij ‘warme zorgen heeft en innige plagerijtjes en liefkozingen.’ Maar voor Ferre is dat niet genoeg. De man wil meer: ‘Het is zo gek dat jij altijd u zegt tegen mij. Ben ik zo pa-achtig dan?’ Hij vindt haar mooi. ‘Sinds je die lange wilde vlechten hebt opgestoken - ben ik bang van je.’ De leraar misbruikt het meisje, en zij laat het gebeuren. ‘Een nieuwe droefheid steeg in haar, terwijl hij hartstochtelijker haar liefkoosde, ene droefheid die stil en gelaten haar deed neerliggen en zijn hartstocht willoos ondergaan.’ De vraag die zich hierbij voor de biograaf aandient, is natuurlijk: Heeft een dergelijk misbruik echt in Emmy's leven plaatsgehad? Ook EmmyEmmy van Lokhorst, rond haar dertigste jaar.
Collectie Letterkundig Museum. moest al jong haar vader missen, ze is pas vijftien als de rijksbouwmeester Van Lokhorst, met wie ze een innige band had, sterft. En als het klopt wat Emmy aan Karel Wasch toevertrouwde, dan had ze niet veel later een geheime verhouding met een veel oudere man, die misbruik maakte van haar hunkering naar een vaderfiguur. | |
De wens tot behagenHet verlangen naar liefde is het grote thema in Emmy van Lokhorsts literaire werk, en ook in haar persoonlijke leven. Al haar dagboeken, en ook veel van haar brieven getuigen daarvan. Mijn onderzoek is nu wel zo ver gevorderd dat ik kan vaststellen dat zij al heel jong haar seksuele aantrekkingskracht heeft gebruikt om aandacht en liefde te krijgen. In haar latere leven is dat zo gebleven. Hella Haasse, die haar in de jaren vijftig goed gekend heeft, bevestigde dit enkele jaren geleden in een gesprek met mij over Van Lokhorst. ‘Zij was een vrijgevochten persoonlijkheid, en ze was ook koket. | |
[pagina 63]
| |
Emmy van Lokhorst als veertiger.
Collectie Letterkundig Museum. De wens tot behagen nam in haar leven een heel grote plaats in. Zij was een seksueel aantrekkelijke vrouw, en wilde dat ook zijn.’ En ze was rusteloos, altijd op zoek, minnaars kwamen en gingen. Er zijn talloze verwijzingen naar gepassioneerde verhoudingen, korte en langere, en uit alles spreekt een peilloos, soms euforisch, maar vaker wanhopig verlangen naar de ultieme liefde. Als biograaf heb ik soms de neiging gehad Emmy van Lokhorst te ‘beschermen’, dat wil zeggen haar minder losbandig te maken dan ze in bepaalde periodes van haar leven was. Je kunt het stoer vinden als een vrouw van zichzelf zegt: ‘Ik ben nu eenmaal een vrouwelijke Don Juan’ - maar als ze dat vervolgens in praktijk brengt, en te fijngevoelig en kwetsbaar blijkt om de rol van femme fatale overtuigend te kunnen spelen, dan wordt het een ander verhaal. Dan kun je je afvragen, wat Emmy van Lokhorst ertoe dreef om zoveel in de liefde te investeren en daar steeds opnieuw zoveel van te verwachten. Wat ging er schuil achter die stoere praat van haar? Waar kwam die onrust vandaan, waar was ze naar op zoek? Wist ze het zelf? De zoektocht naar een antwoord op deze vragen, het doorploegen van honderden brieven, stapels dagboeken, het lezen van Van Lokhorsts complete oeuvre, maakte me soms wanhopig, maar het bracht me stapje voor stapje dichter in de buurt van een antwoord. | |
Brute bronstigheidEn natuurlijk heb ik ook veel plezier beleefd aan de overvloed aan erotische details die het bronnenonderzoek opleverde. Het heeft wel iets, om op zoveel zinderende passie te stuiten bij mensen die met gemak je grootouders hadden kunnen zijn. Zo schreef de dichter Martinus Nijhoff, met wie Emmy in de jaren twintig een hevige romance beleefde, haar op 26 januari 1924 na een van hun geheime ontmoetingen: ‘Zeg, toen ik vanmorgen onder de douche stond, zag ik wel op mijn linkerschouder de dubbele rode rij tandjes ingebeten. Ze staan er nog, maar zullen helaas meteen al weer bleker zijn.’ Emmy kreeg veel liefdesbrieven, maar de mooiste, de meest geraffineerde ook, zijn die van Martinus (Pom) Nijhoff. Vaak heb ik me afgevraagd of Emmy's ongebreidelde passie haar ook een bevredigend seksleven bezorgde. Dat die twee helemaal niet hoeven samen te gaan, leren bijvoorbeeld de bekentenissen van de oorlogscorrespondente Martha Gellhorn in de prachtige brievenbundel De ogen van miljoenen. Brieven 1930-1996 (2008). Gellhorn is van 1908, jonger dus dan Emmy, maar niet heel veel jonger. Ook zij deelde het bed met veel mannen, maar ze bekent in haar brieven aan vriendinnen dat ‘het bedverhaal’ voor haar bijna nooit een succes was. Waarschijnlijk omdat de mannen onhandig waren, zegt ze zelf, en grotendeels door haar eigen opvoeding, die haar leerde dat liefde en seks gescheiden waren. Op zo'n duidelijke bekentenis heb ik Emmy niet kunnen betrappen. Wel schrijft ze in haar dagboek uit 1913, over een ex-verloofde: ‘Ook hij kent de hartstocht niet. Bij hem is het brute bronstigheid. O - een man die mij geheel sexueel bevredigen zou - hij mocht me verder zo onverschillig zijn als wat. Maar eens de algehele zwoelheid ondergaan. De meeste mannen zijn zo nuchter-locaal!’ | |
[pagina 64]
| |
Een bitter spelDeernis voelde ik bij Emmy's dagboek uit de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Het was aangrijpend om te lezen hoe in haar derde huwelijk seks niet alleen een dure plicht was geworden, maar ook een bitter en vernederend spel. Ze liep tegen de zestig, had bereikt wat ze wilde: aanzien in de literaire wereld, een veel beluisterde radiorubriek, een koninklijke onderscheiding, een succesvol laatste boek, een persoonlijke felicitatiebrief van koningin Juliana - en je dan toch zo ongelukkig en vernederd voelen. Van dat laatste dagboek heb ik naar gedroomd. Ik vraag me af waarom ze het niet heeft vernietigd. Maar dat heeft ze niet. Ze wilde graag een biografie, dat is mij bekend. Wilde ze dat haar biograaf ook dat laatste aangrijpende dagboek helemaal zou lezen en eruit citeren? Maar hoe betrouwbaar zijn de door Emmy beschreven pijnlijke scènes uit dat laatste huwelijk? En: wie of wat is er gebaat bij de onthulling daarvan? Is het mogelijk het beschrevene in de dagboeken te verifiëren, te interpreteren en vervolgens een verantwoorde plaats te geven in de biografie? Het zijn deze vragen die het ontrafelen van een mensenleven tot zo'n slopende, tijdrovende, maar toch ook fascinerende uitdaging maken. marjo van soest is journalist en oud-redacteur van Vrij Nederland. Van haar verscheen o.a. Andermans Ziel, een bundel gesprekken met psychiaters, alsook de serie Andermans leven, interviews met achtentwintig Nederlandse biografen. De laatste jaren werkt zij aan de biografie van de schrijfster Emmy van Lokhorst. |
|