Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 30
(2012)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
Bilderdijk-kroniek
| |
Der Holländische BigamistZoals bekend werd Willem Bilderdijk in 1795, na de komst van de Fransen, uit Nederland verbannen; hij weigerde als Oranjeadvocaat de eed op het nieuwe bewind af te leggen. Door zijn vertrek ontsnapte hij niet alleen aan een slecht huwelijk, maar ook aan een stoet van schuldeisers. In Engeland, waar ook de stadhouder zich bevond, raakte hij in kennis met de familie van de Nederlandse schilder Hendrik Willem Schweickhardt. Vooral diens oudste dochter Wilhelmina, aan wie hij Italiaans doceerde, had zijn belangstelling. Deze lieftallige negentienjarige, met haar blonde haar, blauwe ogen en gevulde wangen, was onweerstaanbaar voor de licht ontvlambare, bijna twintig jaar oudere Bilderdijk. Binnen de kortste keren ontstond er een amourette, die zich uitte in hooggestemde liefdesbrieven. De ouders van het meisje waren minder gelukkig met de relatie, omdat Bilderdijk een getrouwde man was, maar de beide direct betrokkenen des te meer. Uiteindelijk zou Wilhelmina de dichter naar Duitsland volgen - een land dat hij hartgrondigverfoeide. Hij vervloekte de taal en had geen interesse voor de Duitse literatuur. Buiten Brunswijk, de stad waar Bilderdijk zich in 1797 vestigde, lag een moerassig gebied. De streek vond hij onverdraaglijk en hij had een grote afkeer van de atmosfeer en van het (land)klimaat. Aan Duits voedsel, Duitse dekbedden en vooral Duitse kachels had hij eveneens een broertje dood, getuige versregels als: ‘Wat Hel kan zulk een afschrik geven / Van 't door ellend vervloekbaar leven, / Als gy, ô Kachels, gy, ô Duitschlands helsche vond!’.Ga naar eind1 Wilhelmina reisde Bilderdijk korte tijd later achterna. Hun ongehuwd samenleven bleef in een provinciestad als Brunswijk niet onopgemerkt. Dat leidde ertoe dat de dichter spoedig een bijnaam kreeg toebedeeld: ‘der Holländische Bigamist’.Ga naar eind2 Portret van Katharina Wilhelmina Schweickhardt (1776-1830), Vrouwe Bilderdijk. Collectie dbnl.
| |
[pagina 39]
| |
Bevallen in BerlijnIn september 1797 raakte Wilhelmina zwanger. Om opzien te vermijden wilde Bilderdijk niet dat ze in Brunswijk zou bevallen. Daarom keek hij uit naar een verblijf in Berlijn. In juni 1798 zette hij zijn hoogzwangere geliefde te Helmstedt, zo'n veertig kilometer van Brunswijk, in een koets naar Maagdenburg. Van daaruit reisde ze in een paar dagen naar de Pruisische hoofdstad. Het afscheid viel hun zwaar. De dichter werd geteisterd door ‘soulrending pains and disquietness’.Ga naar eind3 Onderweg schreef zij haar ‘dearest friend’ lange brieven om hem in te lichten over haar reis. Haar zwangerschap bracht ongemakken met zich mee. De tocht over onverharde wegen was weinig comfortabel: ‘I never had supposd the human body could undergo so much, and not sink under the weight of its sufferings! - I have really been tortured ever sinee we parted; and had I known how much I should have endured upon this terrible waggon, I think no persuasions in the world had forced me from you whatever had been the consequence, the motion we felt, however violent was not to be compared to the horrid schocks I was exposed to on this road.’Ga naar eind4 Dat ze niet op tijd in Berlijn zou arriveren voor de bevalling, was Wilhelmina's grootste zorg, maar ze probeerde op God te vertrouwen. Somber gestemd schreef ze Bilderdijk: ‘I shall when once there have not a moments peaee till I have heard from you, nor shall I rest untill you are with me. Do my bestloved not forget how deplorably I shall be situated there, how lost, how abandoned by all I love’. Ze vertrouwde evenwel op haar geliefde, wiens wil ze in alles blind had gevolgd, zonder stil te staan bij haar eigen wensen. Ze kwam gebroken aan in Berlijn: ‘I remembered scarcely my hearts only interesting object, but not till after I had forgot myself. I could not help naming you cruelly unkind, in sending me at such a distance, and exposing me to so much torture, I have not a joint in me but it is bruised and torn, my head is as if broke at all sides’.Ga naar eind5 Dankzij bemiddeling van een kennis - mogelijk de dichter Otto Hofham (1744-1799) - had Bilderdijk voor twintig thalers een discreet en comfortabel onderkomen voor Wilhelmina kunnen bespreken, met een aparte slaapkamer. Hij riep zijn geliefde op om nu de moed niet te verliezen: ‘God will provide what is needfull.’ En: ‘Cheer up your selves with content and with the joyfull prospect of our meeting again. I will do so, my self too.’ Onder welke naam moest het kind worden gedoopt? Bilderdijk stelde voor om ‘Wm van Teisterband’ op te geven, ‘which you know to be my true name, and not commonly known’. Als men Wilhelmina na de bevalling met vervelende vragen zou lastigvallen, moest ze maar antwoorden dat ze in het geheim in Engeland was getrouwd.Ga naar eind6 In Berlijn leed Wilhelmina veel pijn. Op 15 juni schreef ze aan Bilderdijk: ‘I think the moment not far distant when I shall be relieved’. Een dag later, rond half vier 's middags, werd haar een zoon geboren. De bevalling was moeilijk en duurde zo'n vijftien uur. Ze noemde het kind Julius Willem.Ga naar eind7 De moeder was zielsgelukkig: ‘It is then true, and no illusive dream? It has pleasd God to make me that blessed - that enviable beign a mother (...) Heaven be thanked for the inestimable gift! Ah! did you know what I feel at the sight of this lovely child!’. Julius was een gezonde baby, met fijne handjes, donker haar, een bruine huidskleur en blauwe ogen. Tot haar verdriet had hij echter een misvormd rechtervoetje, dat na de bevalling meteen werd ingesnoerd. Maar dat deed niets af aan haar vreugde: ‘Dearest, could you but see him once; I am now more than ever impatient for your arrival; and from the birth of that ehild I seem to have derivd a new existence!’.Ga naar eind8 Toen de dichter het nieuws vernam, was hij in de zevende hemel: ‘I thank Heaven for this joyful event (...) Give it a thousand kisses for me, till I may do it my-self, and keep this dear treasure and pledge of our mutual love, with all that tenderness, maternel affection inspires.’Ga naar eind9 Zijn brief arriveerde na acht dagen. Wilhelmina voelde zich in het verre Berlijn vergeten. In een volgend schrijven klaagde ze erover dat ze moeite had met het geven van borstvoeding. Dokter Bilderdijk wist raad: ze moest, om de melk op gang te brengen, een kompres met warme pap van gerst en venkel op haar borst leggen.Ga naar eind10 Half augustus zou Bilderdijk naar Berlijn gaan om haar te bezoeken, maar toen het zover was, ging de reis niet door, omdat de dichter - die in zijn | |
[pagina 40]
| |
Historische prent uit 1781 met zicht op de Sophienkirche in Berlijn.
onderhoud trachtte te voorzien met het geven van een ongehoord aantal lessen - er geen geld voor had. Bovendien was het een bezwaar dat Herman Tollius op dat moment in Berlijn verbleef, wat Bilderdijks bezoek aan zijn minnares problematisch maakte. Wilhelmina kon zich ook moeilijk met Julius bij hem voegen. Daarom leek het hem het beste als zij zich in een stadje in de buurt van Brunswijk zou vestigen, waar hij haar zonder pottenkijkers kon ontmoeten.Ga naar eind11 Eind augustus werd de knoop doorgehakt. Begin september aanvaardde Wilhelmina de reis. Ze zou zich uiteindelijk in Hildesheim en later in Peine vestigen, waar Bilderdijk haar zo vaak mogelijk - per paard of per koets - probeerde te bezoeken. | |
Historische sensatieOp 23 juni 1798, een week na zijn geboorte, werd Julius in de protestantse Sophienkirche in Berlijn gedoopt, in afwezigheid van zijn vader.Ga naar eind12 Eind negentiende eeuw werd de kerk ingrijpend verbouwd. Hij heeft de oorlog overleefd en hij staat er nog. De Sophienkirche in Berlijn, juli 2012.
Foto: Peter van Zonneveld. De Leidse hoogleraar Johan Huizinga is de godfather van de ‘Historische sensatie’. Volgens hem was het soms mogelijk met het verleden in contact te treden. Dat was vergelijkbaar met een religieuze ervaring: een ‘bijna ekstatische gewaarwording van niet meer mij zelf te wezen, van over te vloeien in | |
[pagina 41]
| |
de wereld buiten mij, de aanraking met het wezen der dingen, het beleven der Waarheid door de historie’.Ga naar eind13 Om die te beleven waren twee zaken nodig: een voorwerp dat de sensatie kan oproepen en kennis van de geschiedenis. We weten niet waar Wilhelmina verbleef, we weten niet waar het kind ter wereld kwam, maar we weten dus wel waar het werd gedoopt. Sterker nog: de zandstenen doopvont uit 1741 is behouden gebleven.Ga naar eind14 Toen ik deze de afgelopen zomer met Peter van Zonneveld in Berlijn aanschouwde, maakte dit diepe indruk. Het is een fascinerende gedachte dat Bilderdijks zoon Julius op die plaats is gedoopt. Zo werd het verleden bijna tastbaar. En dan te beseffen hoe tragisch het met Julius afliep: de jongen zou op 26 augustus 1818, twintig jaar oud, verzwakt door de tering, als matroos op de Javazee overlijden. Dat was een slag die Bilderdijk en Wilhelmina nooit te boven zijn gekomen. De achttiende-eeuwse doopvont in de Sophienkirche te Berlijn. Foto: Peter van Zonneveld.
|
|