De jonge Beets.
kon ik een kleine verzameling van geschriftjes en pamfletjes door en over Beets kopen en daaronder bevond zich een aantal artikelen en besprekingen uit dit blad van katholieke signatuur, waaronder ook deze recensie.
De artikelen zijn ooit door een ijverig verzamelaar als katern uit de bladen gehaald en voorzien van een omslagje en een titel in een keurig lopend handschrift. Curieus is in dit geval vooral de toon van de recensent, een zekere A.J. Pluym, Pr. (=priester?), die niet geheel vrij van ironie was. Het was immers nog vóór het herstel van de rooms-katholieke bisschoppelijke hiërarchie, die pas in 1853 zou plaatsvinden. Beets hoorde tot de Nederlands Hervormde Kerk, de ‘officiële leer’, en er bestond destijds nog een zekere onmin tussen de staatskerk en de ‘papen’.
In de bespreking krijgt Beets er flink van langs. In één van de eerst regels herinnert Pluym eraan hoe goed Beets erin geslaagd was in zijn
Camera de ‘goede moedertaal het zondagspak uit te trekken’; nu heeft hij ‘de goede Oude een Sabbathskleed aangetrokken, en haar zoo sterk ingeregen in het
Rechts Nicolaas Beets op ca. 42-jarige leeftijd. Gravure door D.J. Sluyter.
orthodoxe keurslijf dat zij ter nauwernood zich bewegen kan’. Het is een duidelijke verwijzing naar de zwaarwichtige en breedvoerige taal die Beets nu hanteert en die haaks staat op de spreektaal die hij zijn
Camera-figuren liet spreken. Dit had natuurlijk alles te maken met Beets' aandacht, die nu geheel op de godsdienst was gericht. Daarbij hoorde een aangepast taalgebruik.
Beets' voorliefde voor Engeland, ingegeven door zijn Haarlemse jeugdvriend John Ingram Lockhart, moet het hier eveneens ontgelden. Hoewel hij blijkbaar al eerder naar Engeland wilde reizen, vertrekt Beets nu eerst omdat ‘dit op wegen Gode bekend geschied is’. Blijkbaar was pas het congres een gerechtvaardigde aanleiding om, gehuld in het predikantenkleed, een reis naar Engeland te ondernemen.
Maar wat de auteur het meeste stoort, is toch wel Beets' verregaande orthodoxie, die soms lijkt uit te lopen in een lichte vorm van godsdienstwaanzin. Al bij de overtocht wordt duidelijk dat de tocht naar Engeland geen plezierreisje is, maar dat een hoger doel gediend wordt. Beets verwijst naar de