Dochters mogen ook studeren
Floor Kist
Volgens Sigmund Freud komen drie dromen het meest voor: dat je ongekleed voor publiek verschijnt, dat je kunt vliegen en dat je examen moet doen. Ik heb ze alle drie, al is het sporadisch, vooral de droom dat ik een afsluitend tentamen nog moet doen. Ik word dan met hartkloppingen wakker en weet pas na een volle minuut weer zeker dat ik het doctoraal rechten al 50 jaar geleden heb gedaan en dat niemand mij dat meer kan afnemen. Zoals mijn repetitor Burgerlijk Recht al zei: Onze Lieve Heer kan veel, maar beletten dat iemand meester in de rechten wordt - dát kan Hij niet.
Het is waarschijnlijk die examendroom die maakt dat sommige mensen bij het passeren van het Academiegebouw aan het Rapenburg de pas versnellen. Zij hebben die droom ook. En met die versnelde pas hopen zij de pedel te ontlopen die elk ogenblik uit dat gebouw kan komen hollen om hen aan dat uitstaande tentamen te herinneren.
Bij het bestuurskantoor van de universiteit, ertegenover, zien wij sinds kort het tegenovergestelde gebeuren. In plaats van zich er voorbij te spoeden, houden mensen daar stil, opgeschrikt uit hun overpeinzingen door een tekst in steen die vanuit de ingang tot ver op de stoep reikt. Het zijn twee coupletten van het vooral in Leiden bekend gebleven lied Laat je zoon studeren.
Reclame dus. En die maken universiteiten natuurlijk wel meer. Maar dat doen ze meestal met advertenties waarin ze overtuigend laten zien met hoeveel bier, jool en adembenemende meisjesstudenten de studie in hun stad gepaard gaat. Een wervende tekst in steen is iets nieuws. Aan deze granieten oproep op het Rapenburg is dan ook een flinke portie marktonderzoek voorafgegaan. Vooral de tekst is goed getest. De universiteit was namelijk bang dat meisjesstudenten zich met dat woord ‘zoon’ gepasseerd zouden voelen. Gelukkig bleek uit het onderzoek dat het de meisjes niets kon schelen. De emancipatie van de vrouw is blijkbaar ver genoeg voortgeschreden om niet meer op elke schans te hoeven vechten. Gelukkig maar.
De gedenksteen, die een cadeau is van de gemeente Leiden aan de vorige rector magnificus, is in maart onthuld. Vanwege dat woordje ‘zoon’ werd er voor de zekerheid in een van de toespraken nog even op gewezen dat het ontbreken, in die titel, van een vrouwelijke tegenhanger, in de rest van het lied ruimschoots wordt goedgemaakt. Twee vrouwen spelen er namelijk een hoofdrol in: een moeder die haar jongen moeilijk kan missen maar voor zijn bestwil toch beslist dat hij kan gaan, en een tante die twijfelt aan het zedelijke peil van het studentenleven, maar gerustgesteld wordt door de mededeling dat de professor een oogje in het zeil houdt. Met deze twee sterke vrouwen was, meende de spreker, de balans tussen man en vrouw weer volledig hersteld.
Er was nog een probleem. Het lied, zoals dat door het Leidsch Studenten Cabaret vijftig jaar geleden werd gezongen, eindigde met het bericht Gezakt! Een ongelukkig woord bij de ingang van een universiteit. Er staat nu dan ook een andere slotregel uit het lied: ‘En hij (die zoon) wordt zonder mankeren/een van die meneren/waar de maatschappij naar snakt’! Dat klinkt een stuk beter.
Hoe weet ik dit allemaal? Omdat ik dit lied zelf heb geschreven. Vijftig jaar geleden - dus het is een jeugdwerkje. En juist dat is nu in steen uitgehouwen. Misschien geldt dus ook voor alpha's wat je altijd over bèta's hoort: dat je de echt belangrijke dingen vóór je dertigste moet hebben gedaan.
De onthulling heeft zelfs het Leidsch Dagblad gehaald. De redactie vond het kennelijk nieuws.