Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 26
(2008)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
De eerste Nederlandse vertaler van IvanhoeDick WelsinkIn zijn artikel over Nederlandse vertalingen van de historische roman Ivanhoe schrijft Jan Gielkens: ‘De eerste Nederlandse vertaling van Ivanhoe. A romance verscheen in 1824, de vertaler was W.L.H. Köster Henke, de uitgever Van Boekeren in Groningen. Behalve dat hij nog enkele titels van Scott voor Van Boekeren vertaalde, is er over Köster Henke nauwelijks informatie te vinden.’Ga naar eind1 In biografische naslagwerken zul je inderdaad vruchteloos naar nadere gegevens omtrent deze vertaler met dubbele achternaam op zoek gaan, maar met een klein beetje moeite kun je zijn belangrijkste levensfeiten wel vinden in een aantal akten van de Burgerlijke Stand in Groningen. Op 13 augustus 1818 trad aldaar in het huwelijk Wilhelm Ludwig Henrich Köster, geboren in Mulheim am Rhein en aldaar gedoopt op 16 maart 1793, van beroep taalmeester bij de Academie te Groningen. Hij was een zoon van Ludwig Köster, ‘lid van het Koninglijk Pruissisch Hofgeregt in Arnsberg’, en Susanna Catharina Wilhelmina Cramer; de vader verleende schriftelijk toestemming, de moeder was ter plaatse aanwezig. Een van de getuigen bij dit huwelijk was Philip Henke, van beroep instituteur (kostschoolhouder), en, zoals uitdrukkelijk wordt vermeld, ‘geen bloedverwant’. Het interessantst aan deze akte is echter de toevoeging in de marge: bij Koninklijk Besluit van 13 december 1843, nr. 87, wijziging van geslachtsnaam in Köster Henke. Hij voerde deze achternaam blijkbaar echter al in het jaar van zijn huwelijk, want toen verscheen bij Van Boekeren een vertaling van een pedagogisch werkje van F.P. Wilmsen (1770-1831), Regelen der verkeering met kinderen, ‘uit het Hoogduitsch vertaald door W.L.H. Köster Henke’. Voor de Burgerlijke Stand heette hij nog gewoon Köster, en onder die naam deed hij dan ook op 26 juli 1819 aangifte van de geboorte van een zoon, Lodewijk Hendrik Willem. Als beroep gaf hij op ‘Taalmeester aan de Hogeschool’, zijn adres was Broerstraat E, nr. 29, Kanton nr. 2. In 1820 publiceerde Van Boekeren een tweede vertaling van zijn hand, opnieuw ‘uit het Hoogduitsch’ (zijn moedertaal): Chronologische tabellen, over alle de vier werelddeelen, van het begin der geschiedenis tot op de nieuwste tijden van F.R. Ricklefs (1769-1827). Nadat hij dan in 1821 voor dezelfde uitgever een Engels schoolboekje, The beauties of history, had bewerkt, volgde in 1824 zijn vertaling van Ivanhoe. Zijn naam werd overigens niet op de titelpagina vermeld, maar staat onder het ‘Voorberigt van den vertaler’.Ga naar eind2 Hetzelfde geldt voor Het hart van Mid-lothian, of De gevangenis van Edenburg (1825). Ook de in dat jaar verschenen vertaling van The antiquary (De oudheidskenner) wordt aan hem toegeschreven, hoewel zijn naam in deze uitgave in het geheel niet voorkomt. Maar in de twee delen Vertellingen van de kruisvaarders. Eerste deel. De verloofde (1825) staat zijn naam pontificaal op de titelpagina's. Voor het eerst en voor het laatst, want in het tweede deel van de Vertellingen van de kruisvaarders, De talisman, of Richard Leeuwenhart in Palestina (2 delen, 1826-1827), schittert zijn naam door afwezigheid.Ga naar eind3 In 1827 zag bij de Groningse uitgever J. Oomkens nog een door hem ‘naar het Hoogduitsch’ vervaardigde bewerking van een anoniem verschenen Handboekje ter voorbereiding en | |
[pagina 63]
| |
herhaling van het aardrijkskundig onderwijs het licht, daarna schijnt hij de vertaalpraktijk gestaakt te hebben. Op 18 april 1837 werd zijn enige zoon, hoewel hij daartoe officieel niet gerechtigd was, met de naam Köster Henke ingeschreven als student te Groningen.Ga naar eind4 Op 29 februari 1844 trad deze, inmiddels predikant te Gent, in zijn geboortestad in het huwelijk. Bij die gelegenheid, de eerste waarop de dubbele achternaam rechtens gebezigd mocht worden, gaf de vader als beroep op ‘Instituteur aan de Hoogeschool’. Zo stond het ook in zijn overlijdensakte, waarin zijn voornamen overigens waren verhollandst tot Willem Lodewijk Hendrik. Hij is op 31 oktober 1856 gestorven. De toevoeging van het tweede lid Henke aan de eigen familienaam Köster, mag denk ik beschouwd worden als een vorm van eerbetoon aan de schoolhouder Philip Henke, de man die een der getuigen was geweest bij het huwelijk van Wilhelm Ludwig Henrich, en van wie zo uitdrukkelijk vermeld stond dat hij ‘geen bloedverwant’ was. Philip (voluit Henrich Philip Matheus) Henke (ca. 1771-1841) was blijkens zijn overlijdensakte weduwnaar van Susanna Katharina Wilhelmina Henriette Cramer, de moeder van W.L.H. en dus zijn stiefvader. Vermoedelijk zijn zij in of voor 1810 al gehuwd, want de tussen 24 augustus en 13 september 1810 te Groningen ingeschreven student G.L.H.K. HenkeGa naar eind5 durf ik wel te identificeren als de latere vertaler en instituteur. |
|