Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 26
(2008)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdHaverschmidt, terug in LeidenOp 4 juli 1858 liep de theologiestudent François HaverSchmidt (1835-1894) 's avonds door Leiden. Toen hij afscheid van de stad moest nemen, wilde hij nog één keer de plaatsen van zijn persoonlijke herinneringen bezoeken. Van zijn rondgang door de stad, waar hij gelukkig was en zich in Piet Paaltjens een alter ego schiep, deed hij in de laatste dagen van het jaar 1858 verslag aan zijn vriend Adrianus van Wessem. Omdat iedere aanleiding goed is om Haver-Schmidt, zijn Snikken en grimlachjes en zijn zo veel minder bekende proza, te lezen, te herinneren en over hem te spreken, stelden Peter van Zonneveld en Rick Honings, beiden verbonden aan de opleiding Nederlands van de Universiteit Leiden, in samenwerking met André Bouwman (UB Leiden), een kleine en charmante tentoonstelling samen, waarin HaverSchmidt en zijn Leiden zichtbaar worden. De Leidse Universiteitsbibliotheek is daarvoor een vanzelfsprekende plaats: de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde heeft bijna alle relevante documenten in bezit. Van Zonneveld, die op 16 oktober met een lezing de expositie inluidde, maakte er geen geheim van dat het HaverSchmidt-onderzoek nog verre van gereed is. Hij presenteerde wat eerste indrukken, opgedaan uit zijn verkenning van de notulen van het studentencorps. Verder wees hij op het belang van de Leidsche | |||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||
Courant, die HaverSchmidts ‘Sitz im Leben’ zichtbaar maakte. Het belang daarvan maakte Van Zonneveld al duidelijk in zijn ‘literaire wandeling door het Leiden van Piet Paaltjens’: Door de straten der Sleutelstad (2006). Met zijn lezing opende Van Zonneveld niet alleen de expositie (te bezoeken tot en met 30 november), hij opende ook perspectieven voor nader onderzoek. | |||||||||||||||||
Altijd SpinozaIn De Aanslag van Harry Mulisch leest de vader van Anton Steenwijk, op het moment van de aanslag en in omstandigheden die om daadkracht vragen, Spinoza's Ethica en hij doet niks. Ook vader Goudvis, in De Nietsnut van Frans Kellendonk, is een Spinoza-lezer. Zijn zoon inspecteert na de dood van zijn vader het door hem gelezen exemplaar van de Ethica en hij ziet hoe zijn vader in de kantlijn bij een bewering van Spinoza heeft genoteerd: ‘ook omkeerbaar?’ Volgens de zoon begreep zijn vader niets van de grote filosofen, maar disciplineerden ze zijn gedachten. Zo inspireert de grootste Nederlandse filosoof romanvaders tot diep gepeins, tot discipline en vooral tot lethargie. Haaks daarop staat Spinoza's tegenwoordige reputatie onder filosofen en historici. Jonathan Israel zag in zijn Radical Enlightenment Spinoza als de grote baanbreker van de Verlichting en de moderniteit. Op die visie mag in de voorbije jaren het nodige zijn afgedongen, wat Israel met zijn geschiedvisie ontegenzeggelijk voor elkaar gekregen heeft, is de herwonnen actualiteit en prominentie van Spinoza. Verrassende inzichten - onder meer in de ware aard van Spinoza's verbanning - en uitdagende benaderingen strijden met elkaar om de voorrang. In cultuursupplementen van dagbladen haalt de filosoof de voorpagina. Onlangs verscheen bij de Amsterdamse uitgeverij In de Pelikaan onder de verre van bescheiden titel Libertas philosophandi. Spinoza als gids voor een vrije wereld, een bundel met essays over onder meer de vermeende tolerantie in Amsterdam in de zeventiende eeuw, Spinoza's verhouding tot het jodendom, zijn vrienden- en kennissenkring, zijn bibliotheek, zijn godsbegrip, vermeend atheïsme en andere thema's. De uitgave van het boek heeft als aanleiding de Spinoza-expositie in de Bibliotheca Philosophica Hermetica in Amsterdam. De bundel, die in korte tijd al een tweede druk beleefde, stond onder redactie van Cis van Heertum, conservator van genoemde Bibliotheca, telt 336 bladzijden, kost € 20 en bevat de volgende bijdragen:
| |||||||||||||||||
Digitaal VrouwenlexiconEen bijzonder en modern naslagwerk is het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. De opbouw en ontwikkeling van het lexicon is ‘een project’ van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING) en de Universiteit van Utrecht. Leider van het project is de Utrechtse hoogleraar Els Kloek. De aanduiding ‘project’ wekt intussen bange vermoedens: projecten zijn eindig en voor je het weet, is het afgelopen en is het Lexicon veroordeeld tot verslonzing of stilstand. Dat zou betreurenswaardig zijn: in 2007 noteerde het Vrouwenlexicon ruim 400.000 bezoekers. Wat vonden die bezoekers? In het naslagwerk, een waarachtig pantheon van bijzondere vergeten en memorabele vrouwen, ontmoeten vrouwen uit vele eeuwen elkaar. Het lexicon bestrijkt ruwweg de periode van 500 tot 1850. Vanzelfsprekend zijn er uit die eerste eeuwen relatief minder vrouwen die de digitale Styx voor een tweede maal - en dan nu terug - gepasseerd hebben. Het vergeten heeft uit die eerste eeuwen meer slachtoffers gemaakt. Van de geportretteerde vrouwen worden om te beginnen de belangrijkste genealogische gegevens geboden en in een korte aanduiding de redenen waarom juist zij opname in het lexicon verdienen: hun ‘claim to fame’, zoals dat in de auteursinstructie te lezen valt. Vervolgens is er een zakelijke biografie, waarin de redenen tot vereeuwiging andermaal aan bod komen, en tot slot bibliografische en archivalische verwijzingen. Dankzij een actieve redactie en een grote groep auteurs is het Digitaal Vrouwenlexicon uitgegroeid tot een betrouwbaar naslagwerk. Elisabeth Maria Post verschijnt zo naast Elisabeth Bekker, de abdis Jutte van Ahaus is aanwezig, de schilderes Rachel Ruysch flankeert de papierkunstenares Elisabeth Rhijberg. Groots vertegenwoordigd is Maria van Reigersberg. Aal de dragonder opent het bal en de Groningse dichteres Aurelia Zwartte sluit de rij. Wie weten wil wat deze en andere vrouwen in hun leven presteerden, kan snel terecht. Het Digitaal Vrouwenlexicon heeft zelfs al een eigen lemma in Wikipedia en bestaat dus! | |||||||||||||||||
Meester Fock digitaalTerwijl tijdschriften voor neerlandistiek en voor lezers verdwijnen - betreurd wordt het verscheiden van onder meer De Nieuwe Taalgids, Spektator, Bzzlletin -, groeit het digitale aanbod. Wie de wereld, afdeling specialisten, wat te zeggen heeft, start een zogenaamde blog. Geleerden legen hun krop en bloggen wat af. Professioneler oogt het initiatief van Karel Bostoen en Jan Helwig. Deze kenners van leven en werk van de nog altijd prikkelende Willem Godschalck van Focquenbroch (1640-1670) stichtten het digitale tijdschrift Fumus. Het blad verschijnt onder auspiciën van de Stichting Willem Godschalck van Focquenbroch. Sinds 2003 verschenen vijf afleveringen - gratis downloadbaar - van het tijdschrift. De belangstelling, zoals die in Fumus tot uitdrukking komt, geldt de bibliografie en biografie van de burleske dichter, maar de meeste aandacht gaat uit naar het werk, naar de Afrikaanse brieven en het befaamde gedicht op Amsterdam. Voor wie wil, heeft de Stichting ook een Werkplaats geopend: daar kan de hand aan de ploeg worden geslagen. Prachtig materiaal biedt voorts de website, die Jan Helwig heeft gewijd aan de schrijvende arts: http://focquenbroch.apud.net. |
|