band met het feit dat dit de laatste reis van de gezagvoerder was voor hij met pensioen ging, een ingrij pende gebeurtenis waaraan verder vrijwel het hele blad was gewijd. Verder moet het woord ‘eenvoudige’ aan de bescheidenheid van de dichter worden toegeschreven, want in dit uit vier gedeelten bestaande gedicht viel het met die eenvoud erg mee-of, als men wil, tegen. Die bescheidenheid spreekt trouwens ook uit het feit dat de dichter zich aan de bemanning presenteert als een landrot en daar on middellijk het bewijs bij levert door over
de s.s. Rotterdam te spreken, terwijl wij allen weten dat s.s. staat voor stoomschip en het dus
het s.s. Rotterdam moet zijn - of desnoods de Rotterdam. Misschien is het dus maar goed ook dat deze oertitel de tijd niet heeft doorstaan.
Ik denk dat de Auteurswet mij niet toes taat hier de tekst van het hele gedicht te laten volgen. Ik beperk mij daarom tot enkele citaten en tot het signaleren van een paar veranderingen die de dichter in latere drukken van dit gedicht heeft aangebracht. Al vroeg in het gedicht maken wij kennis met een zekere Tienus (Tinus in latere versies):
Het zicht bedraagt 17 zeemijl,
Delezers aan boord wisten uiteraard allen wie dat was, maar latere lezers, aan wal, zouden hier voor een raadsel komen te staan. Dat is waarschijnlijk de reden dat de dichter er later van heeft gemaakt:
verzekert mij tinus verdiept
In deze gecorrigeerde versie is de arme Tienus niet alleen zijn e, maar ook zijn hoofdletter kwijtgeraakt. Daar staat tegenover dat de kosmopolitische lezer (die immers ook weet dat James Bond zijn martini's shaken, not stirred drinkt) nu begrijpt dat het om een barman gaat en gerustgesteld verder kan lezen.
Uit het verdere verloop blijkt dat de dichter inderdaad de bars van het schip geenszins links laat liggen. Het heffen van glazen speelt in dit reisverslag een belangrijke rol. De dichter staat bovendien open voor de vele andere geneugten die het schip biedt. Voor een daarvan hoeft hij zelfs zijn hut niet uit. Dat is
die het met gezuiverd zeewater gevulde bad is.
De varende dichter in bad is een treffend beeld, dat associaties oproept zowel met de in elkaar passende Russische poppetjes als met de Droste-verpleegster. Deze mooie regels hebben dan ook alle verdere versies van het gedicht onveranderd doorstaan.
Op de brug waartoe hij als prominente passagier toegang heeft, herkent Kouwenaar zelfs zichzelf in het schip. Over de zee, die hij van daar uit goed kan