Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 24(2006)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Aan een graf Victor Vroomkoning 1. Je dolf je verbleekte onder de steen met de naam die geen naam was vond je niets dan grond. Was de dode nooit begraven was hij geruimd? Je voelde je's nachts de leegte van het dodeloze ingetrokken. 2. Je ontwaakte je zag in wat's nachts verschijnt verdwijnt in licht. Muggen dansten, een hek piepte cipressen zuchtten niets om je druk over te maken er speelden kinderen haasje over de zoden waren als altijd van vredig gras. 3. Niet te kunnen sterven meldde dat het lege graf? Je moest er niet aan denken je stond er lang bij stil. Of hoefde je niet meer begraven dood als je soms was in dit nooit en nergens waar niets was wat het leek en niets leek wat het was. 4. Steeds vaker kwam je in een foto terecht, in een dag of halve eeuw daarachter. Wat wereldde terwijl je in je jeugd weer rond zwierf ging een hond voorbij trok een storm over wie stond voor je deur? Wat terwijl het stuur los in je handen lag deed zich voor zonder je aanwezigheid. 5. Of je zag jezelf weer vertrekken naar een beloofd land er arriveren vrienden omhelzen en wederkeren als een jonge god vol verhalen van schoonheid waarheid goedheid terwijl je wist dat dit een leugen was en je benen automatisch deden wat het heden meende lopen door de stegen van je leven. 6. Dit talloze malen herhalend sloeg je de hoop in het verleden op kwam de wanhoop in de loop der dagen. Je beleefde maar je leefde als een blinde wat je zag zag nooit het licht. Het was om gek te worden maar dat deed je niet ongelukkig genoeg. 7. Toen sloeg het gelukkig noodlot toe. Versteend in herinnering verdween je uit het heden. O prachtig toen. Je kunt daar wezen bij het graf met je naam. Vorige Volgende