[nummer 2]
Redactioneel
Een welgevulde en gevarieerde aflevering, dit winternummer van het Nieuw Letterkundig Magazijn. Medeverantwoordelijk voor dit heugelijke feit zijn enkele bestuurs- en oud-bestuursleden van onze Maatschappij. Maar ook van buiten die kring werden bijdragen van belang geleverd.
Gevoeglijk mag worden aangenomen dat u niet dagelijks Middelnederlandse poëzie leest. Des te aardiger dat u hier een heuse teksteditie wordt aangeboden van een aantal stichtelijke rijmen, afkomstig uit een in de bibliotheek der Maatschappij berustend handschrift met werk van Jan van Ruusbroec, een van de oudste schrijvers uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis die bij naam en toenaam bekend is.
Van heel andere orde is het artikel over Maurice Gilliams, wiens honderdste geboortedag afgelopen zomer is gevierd. Zijn biografe in spe schuift de gordijnen open, waardoor het volle licht valt op zaken die in zijn werk slechts op een versluierde wijze aan bod komen. Haar onthullingen doen verlangend uitzien naar het hele levensverhaal van deze fijnzinnige stilist.
Tot wat voor zeer uiteenlopende romans het putten uit dezelfde bron kan leiden, is het onderwerp van de volgende bijdrage. Arthur van Schendel, S. Vestdijk en Theun de Vries namen, direct of indirect, A General History of the Pyrates (1724) als uitgangspunt voor hun werk, met als resultaat drie totaal verschillende boeken.
Kort voor de Tweede Wereldoorlog werd onder meer de Maatschappij scherp op de korrel genomen in een kennelijk uit nationaal-socialistische hoek afkomstig pamflet, geschreven door een zekere Wutse. De ernstige poging om te achterhalen wie zich achter dit pseudoniem verschool, is vooralsnog blijven steken in een hypothese. Wellicht kan een van de lezers meer duidelijkheid verschaffen?
Onze vaste columnist Kader Abdolah is bezig met het vertalen van een collectie Perzische fabels en exempels vol levenswijsheid, en gunt ons alvast een voorproefje. De redactie prijst zich eveneens gelukkig met twee gedichten van Anna Enquist. Sinds haar debuut Soldatenliederen (1991) bouwde zij een meermalen bekroond en veelgelezen oeuvre op bestaande uit gedichten, novellen en romans. Kort geleden verscheen een nieuwe bundel poëzie, haar vijfde, De tweede helft.
Uit het artikel over de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs, een prijs met een lange geschiedenis, komt naar voren dat de jury in veel gevallen niet voorop heeft gelopen met haar bekroningsbeleid. Dit gedrag is er de oorzaak van dat de meeste winnaars geen eendagsvliegen zijn gebleken, maar deel zijn gaan uitmaken van de literaire canon.
Dat het met de neerlandistiek extra muros, althans in Midden-Europa, beter gaat dan ooit tevoren, wordt duidelijk uit de volgende bijdrage. Ze geeft een overzicht van activiteiten in verschillende steden en eindigt met een korte impressie van een symposium in Praag, waar de deelnemers blaakten van geestdrift.