Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 18
(2000)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Dick WelsinkIedere keer als ik het verhaal ‘Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout’ weer herlees, stuit ik wel op een zinsnede die me duidelijk maakt dat dit opstel het meest Haarlemse uit de hele Camera Obscura is. Ook toen ik dat in de dagen tussen Kerst en Oud en Nieuw deed, omdat de Vereeniging Haerlem mij de gelegenheid bood een afzonderlijke uitgave van het verhaal te bezorgen, gebeurde dat.
In de befaamde beschrijving van de verschillende typen mensensoorten die, ieder op hun eigen tijd, zich op zondag in de Haarlemmerhout vertonen, komen 's middags zo ongeveer tussen half twee en twee uur ‘de bloemisten van den Kleinen Houtweg met vrouw en kroost opzetten’ (Camera Obscura (1998), Delta-reeks, eerste deel, p. 43, r. 2-3). Voor vele Haarlemmers uit die tijd zal zonneklaar geweest zijn op welke personen die dekselse Hildebrand het oog had, maar na meer dan 160 jaar kan slechts een onderzoek in de archieven daaromtrent opheldering bieden. Onder een bloemist werd overigens in die dagen iets anders verstaan dan nu. In de achttiende en het grootste deel der negentiende eeuw werd de term enkel en alleen gebruikt om personen aan te duiden die wij thans bloembollenexporteurs noemen.Ga naar eind1 Dankzij de in de jaren 1829 en 1839 overal in het land gehouden volkstellingen, is het mogelijk de identiteit van de bloemisten in kwestie te achterhalen. De Kleine Houtweg ligt in het verlengde van de Kleine Houtstraat, aan het eind waarvan destijds nog de Kleine Houtpoort stond. Zodoende behoorden degenen die daar vast verblijf hielden tot de bewoners van de zogeheten Buitenwijken of Buitenquartieren. De percelen waren niet genummerd per straat, maar per wijk. Tot de Kleine Houtweg (Buitenwijk 4) behoorden de nummers q 140 t/m q 256. Volgens de Volkstelling van 1829 woonden er de volgende personen wier beroep bloemist was: op nr. 143 (in de huidige huisnummering 7) George Voorhelm Schneevoogt; op nr. 146 (nu 19-21) Ernst Heinrich Krelage; op nr. 149 (nu 23) Jan Arie van Eeden; op nr. 150 (nu tussen 25 en 27) Anthonij Nicolaas Storm; op nr. 157 (nu 31) Hendrik Storm; op nr. 161 (nu 35) Laurens van Oukerke Vz.; op nr. 172 (nu 47) Andries Teeuwe; en op nr. 253 (nu 16) Hendrik Polman Mooij. De Volkstelling 1839 vermeldt op nr. 144 (nu 13) Ernst Heinrich Krelage; op nr. 149 en 157 nog steeds respectievelijk Jan Arie van Eeden en Hendrik Storm; op nr. 250 (nu 20-22) nieuwkomer Vincent de Boom; en op nr. 253 gebleven Hendrik Polman Mooij. In de tien jaar die tussen deze twee volkstellingen in liggen zijn dus verdwenen: George Voorhelm Schneevoogt, Anthonij Nicolaas Storm, | |
[pagina 13]
| |
Kleine Houtweg, Haarlem. Zwartkrijttekening. Foto Archief Kennemerland.
Laurens van Oukerke Vz. en Andries Teeuwe. Tot de aan de Kleine Houtweg wonende bloemisten die in de gelegenheid waren zich na de middag Houtwaarts te begeven, behoorden dus in ieder geval: de in 1786 te Bramsche bij Osnabrück geboren Ernst Heinrich Krelage, die overleed op 23 juni 1855 te Haarlem op het adres Kleine Houtweg, buitenwijk 4, nr. 146Ga naar eind2 (hij oefende zijn handel uit vanaf dit adres sinds 1811Ga naar eind3); de op 15 november 1794 te Haarlem geboren Jan Arie van Eeden, die op 30 augustus 1858 de laatste adem uitblies in zijn huis aan de Kleine Houtweg, buitenwijk 4, nr. 149;Ga naar eind4 de op 24 februari 1765 te Amsterdam in de Oude Kerk gedoopte Hendrik Storm, wiens leven eindigde op 12 juni 1848 in zijn woning aan de Kleine Houtweg, buitenwijk 4, nr. 157;Ga naar eind5 en de op 25 januari 1793 te Haarlem onder de naam Henrik Mooij geboren Hendrik Polman Mooij, die op 1 maart 1867 op het adres Kleine Houtweg, buitenwijk 4, nr. 253, het tijdelijke met het eeuwige verwisselde.Ga naar eind6 In elk geval was Laurens van Oukerke Vincentzoon daar niet bij: het verhaal speelt immers op een zondag in de zomer van 1836 en hij was al op 13 februari 1835, als weduwnaar van Maria Strengers, in zijn huis aan de Kleine Houtweg, buitenwijk 4, nr. 161 overleden.Ga naar eind7 En ook Andries Teeuwe niet: hij stierf op 18 oktober 1835 als weduwnaar van Geertruij Bekkers in zijn woning aan de Kruisweg, wijk 6, nr. 434.Ga naar eind8 Zou George Voorhelm Schneevoogt zich nog onder de wandelaars bevonden kunnen hebben? Hij stamde van moederszijde uit een geslacht van vooraanstaande bloemisten, wier bedrijf al sinds mensenheugenis was gevestigd aan de Kleine Houtweg. Hij werd geboren in 1775 en kreeg na de dood van zijn ouders (zijn vader stierf in 1800, zijn moeder twee | |
[pagina 14]
| |
jaar later) de leiding over de firma, die hij met ferme hand bestuurde. In de loop der jaren kreeg de zaak echter meer en meer te lijden van concurrenten die hun producten voor lagere prijzen aanboden. Voorhelm Schneevoogt, bij wie kwaliteit voorop stond, weigerde deze ontwikkelingen te volgen. Daardoor zag hij zich echter uiteindelijk gedwongen het oude familiebezit in het voorjaar van 1837 (dus driekwart jaar nadat Robertus Nurks zijn vriendelijkheden over de bezoekers van de Haarlemmerhout met kwistige hand had uitgedeeld) van de hand te doen. De terreinen werden op een openbare veiling verkocht aan zijn buurman Ernst Heinrich Krelage, die ze aan zijn eigen kweekgronden toevoegde. George Voorhelm Schneevoogt vestigde zich na de liquidatie in Bentheim waar hij in 1850 overleed.Ga naar eind9 De collectie tulpen van Voorhelm Schneevoogt werd omstreeks 1830 als de mooiste van Europa beschouwd, zijn zaak was, evenals die van Krelage, bekend bij tuiniers in heel dit werelddeel.Ga naar eind10 Over het leven van Anthonij Nicolaas Storm is heel wat minder bekend. Hij werd op 19 september 1804 te Haarlem geboren als zoon van eerdergenoemde Hendrik Storm en Debora Moerbeek.Ga naar eind11 Toen hij op 23-jarige leeftijd te Beverwijk in het huwelijk trad met Johanna Stumphius was zijn woonplaats Haarlem en zijn beroep bloemist.Ga naar eind12 In augustus 1834 woonde hij nog aan de Kleine Houtweg, buitenwijk 4, nr. 150, maar eind mei 1839 was zijn adres Wagenweg, buitenwijk 4, nr. 302; op laatstgenoemd adres, waar hij het vak van bloemist was blijven uitoefenen, overleed hij op 4 april 1852.Ga naar eind13 Het is vooralsnog niet duidelijk op welk tijdstip hij van de Kleine Houtweg naar de Wagenweg is verhuisd. Blijft over nieuwkomer Vincent de Boom. Hij trouwde, 24 jaar oud, op 10 oktober 1832 te Haarlem met Anna Maria Travaglino; op de huwelijksdatum was hij bloemist van beroep en woonde hij aan de Kleine Houtweg. Toen zijn eerste kind werd geboren (op 8 juli 1833) was zijn adres: Kleine Houtweg, buitenwijk 4, nr. 250.Ga naar eind14 Op 13 maart 1871 is hij overleden.Ga naar eind15 |
|