Belerende vinger hoort erbij
Op tafel ligt een oud kinderboekje uit 1840: De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind in 12 afbeeldingen met toepasselijke versjes. Volgens het titelblad, dat geen auteur vermeldt, is het al de vierde druk, uitgegeven bij J. Zender te Dordrecht. Zekere Pieter Douw kreeg dit exemplaar als ‘prijs van aanmoediging’ bij het verlaten van de Stads Armen-School te Middelburg. Las hij het met plezier? Moeilijk te beantwoorden vraag. Maar het verkoopsucces van dit kinderboekje bewijst dat het om een of andere reden bij opvoeders en misschien ook bij de kinderen zelf in de smaak viel. Voor ons, hedendaagse beschouwers, ligt die aantrekkelijkheid grotendeels in de illustraties: vijf paren van tegenover elkaar geplaatste primitieve prentjes in steendruk, die de contrasterende levensgeschiedenis van Frans en Willem uitbeelden. Het begint er al mee dat Willem ongaarne naar school gaat: ‘Frans gaat met lust, maar Willem niet, / Die liever speelt dan boeken ziet’. In het verlengde hiervan gaat Frans braaf met zijn ouders ter kerke, terwijl Willem zich overgeeft aan ‘kwaadwilligheid’. Hij belandt dan ook al gauw in het cachot, maar Frans (hij zat vast niet op een armenschool) krijgt als beloning voor gedrag en vlijt van zijn ouders een mooie atlas. Nu nemen de dingen pas goed hun onvermijdelijke loop. Op het volgende prentje zien we Frans, om zijn kunde en vlijt geroemd, als koopmansklerk ten kantore van J. Zender te Dordt achter zijn bureau gezeten. Willem daarentegen komt van kwaad tot erger: ‘Pas was hij bij een baas verhuurd, / Of werd, met slagen, weggestuurd’. Treedt de eerste, ‘in goeden stand en ruimt gewin’ onder moeders zegen de grote wereld binnen, de ander vormt slechts een bron van verdriet voor zijn vader die alle moeite doet om Willem uit handen van de justitie te houden. Het laatste plaatje (‘Het Geregte Loon’) brengt dan de bittere
climax, als beide schoolmakkers elkaar toevallig treffen:
O lieve kind'ren, staren wij
Getroffen, op deez' schilderij!
Frans zit hier op zijn buitegoed,
Wijl Willem, schamel, beedl' en moet.
Wat Pieter Douw in 1840 van deze historie gevonden heeft, nogmaals: dat weten we niet. Maar zeker is dat lezers van nu de neiging zullen hebben om met enig dédain neer te kijken op zulke zwaar aangezette moralisatie. Niks leuks aan!
De achttiende- en negentiende-eeuwse literatuur staat intussen bol van moraliseren en nergens wordt die belerende of waarschuwende vinger zo duidelijk zichtbaar als in het oude (of moet ik zeggen: ouderwetse?) kinderboek.
Daarmee is tegelijk een fundamenteel waarderings probleem aan de orde gesteld. Het lijkt immers alsof voor de hedendaagse lezer alle moralisatie in literaire vorm taboe is, zodat er op dit punt een brede kloof gaapt tussen het oude en het moderne kinderboek. Maar dat is maar
schijn. Ook nu worden we (weliswaar niet door kerk of school maar dan toch van overheidswege) voortdurend bestookt met allerlei morele boodschappen: gij zult joggen, drink met mate, vrij veilig. En het is een grote vergissing te menen dat althans in het moderne kinderboek alle moralisme buitenspel is gezet. Het palet van deugden en ondeugden ziet er nu alleen wat anders uit. Zo moet ergens tussen 1800 en negentien-nu een moment zijn gekomen, waarop schrijvers èn lezers van kinderboeken het niet meer vanzelfsprekend gevonden hebben dat een brave Hendrik of een vlijtig Liesje in de prijzen viel. Wat eenmaal aanbevelenswaardig klonk - orde en netheid, zuinigheid, ijver, nederigheid - werd vanaf dat moment lichtelijk ridicuul bevonden. Natuurlijk niet over de hele lijn en zeker niet overal tegelijk. Want ‘brave’ kinderboeken worden ook nu nog geschreven, terwijl Annie M.G. Schmidt (wanneer we haar gemakshalve als representant van het moderne, anti-autoritaire kinderboek in Nederland mogen beschouwen) stellig haar achttiende- en negentiende-eeuwse voorgangers heeft. Maar waar het nu om gaat is dat tegenwoordig kinderboeken evenzeer een model van goed en fout gedrag tonen, ook al verschilt de aard van die morele boodschap met wat Hieronymus van Alphen zijn jonge lezers voorhield. En dat geeft ook helemaal niet, want literatuur zonder enig normbesef is zeldzamer dan je denkt. Gevaarlijk wordt het pas wanneer men oude kinderboeken gaat beoordelen met de morele maatstaven van nu, om dan vast te stellen dat ze racistisch, vrouwonvriendelijk enzovoort zijn. Een handelwijze waar zelfs de klassiekers (Robinson, Gulliver) niet tegen bestand zijn.