Dr. Jo van Ham
Tot ons leedwezen heeft de plaatsing van het artikel over Jo van Ham in de vorige aflevering van het Magazijn enkele leden van de Maatschappij diep gegriefd. Gegriefd omdat men het beschouwde als een soort eerherstel van iemand die - hoe men het ook wendt of keert - in de oorlog een verwerpelijke rol heeft gespeeld. Het is niet voor niets dat Van Ham op de ledenvergadering van 22 december 1945 met 22 anderen van het lidmaatschap van de Maatschappij vervallen is verklaard. Hoewel de redactie van mening is dat de gewraakte bijdrage geenszins het karakter van een eerherstel heeft, maar in vrij objectieve termen niet meer dan een globale levensschets biedt, betreurt zij het zich onvoldoende rekenschap te hebben gegeven van de bittere gevoelens die de plaatsing van het artikel, juist in het blad van de Maatschappij, bij een gedeelte van de leden zou kunnen oproepen. Zij betuigt hierover haar oprechte spijt. Graag wil zij motiveren waarom zij indertijd G. Groeneveld verzocht heeft de desbetreffende bijdrage te schrijven. Het ‘bovengrondse’ literaire leven tijdens de oorlogsjaren heeft sinds 1985 met de door J.J. Kelder (e.a.) samengestelde catalogus De nieuwe orde en de Nederlandse letterkunde 1940-1945 bij een gelijknamige tentoonstelling in de KB min of meer doorlopend in de belangstelling gestaan. Men denke niet alleen aan de geruchtmakende publikaties van Adriaan Venema, maar ook aan de studies van bijvoorbeeld Fr. v.d. Bogaard, Een stoottroep in de letteren, W.S. Huberts, Schrijver tussen daad en gedachte, en zeer recentelijk de publikatie van Groeneveld zelf over de Amsterdamse Keurkamer, Nieuwe boeken voor den nieuwen tijd. Nu in het najaar van 1992 het 18de deel van de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap over de jaren 1940-1945 is uitgebracht, waardoor de belangstelling eerder zal toenemen dan verflauwen, achtte de
redactie het zinvol enige aandacht te besteden aan de man die hoe dan ook in deze periode zo'n cruciale rol heeft gespeeld.
Namens de redactie,
Kees Thomassen