perspectief te plaatsen. In samenwerking met mevrouw C. Berkvens en de heer R. Breugelmans heb ik een selectie gemaakt uit de vertalingen die de Leidse UB bezit. Al gauw bleek dat bijna alles zich bevond in de collectie van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Vertalingen zijn nooit onderwerp van bewust aanschafbeleid geweest; de Maatschappij schafte een vertaling ook alleen maar aan als de vertaler een bekend letterkundige was: het bezit aan vertalingen is dan ook vrij willekeurig van samenstelling. Pas de laatste jaren probeert de universiteitsbibliotheek systematisch literaire vertalingen aan te kopen, zowel eigentijdse als ontbrekende uit vroeger jaren.
Een uitgebreid historisch overzicht presenteren behoorde, wegens ruimtegebrek, niet tot de mogelijkheden. Om die reden was ook afgezien van het tonen van middeleeuwse vertalingen en bewerkingen. De invloed van de Franse letterkunde op de Middelnederlandse is zo enorm geweest - en omgekeerd nauwelijks aantoonbaar - dat het niet goed mogelijk zou zijn in kort bestek een representatieve keuze te maken.
Het eerste deel van de expositie bevatte vertalingen van Nederlandse letterkundige werken in het Frans: in de eerste vitrine een paar vertalingen van auteurs uit de zeventiende, de achttiende en de negentiende eeuw, in de tweede twintigste-eeuwse auteurs. De derde vitrine bevatte een keuze uit de vertalingen die Philippe Noble, al dan niet in samenwerking met anderen, sinds 1980 verzorgd heeft. Ik wilde de schijnwerpers juist op hem richten omdat hij sinds een jaar of tien zeer veel moeite heeft gedaan in Frankrijk meer belangstelling te wekken voor de Nederlandse letterkunde, door middel van lezingen, artikelen, maar ook door zelf te gaan vertalen of anderen daartoe te stimuleren.
Het tweede deel van de tentoonstelling bevatte vertalingen van Franse literaire werken in het Nederlands. Dit tweede deel was wat uitgebreider dan het eerste, maar dat komt ook wel overeen met de invloed van Frankrijk op Nederland, die altijd veel groter is geweest dan het belang van Nederland voor Frankrijk. In vitrine 4 was neergelegd een vroeg vijftiende-eeuws handschrift met Frans- en Nederlandstalige liederen die aan het Hollandse hof gezongen werden. Feitelijk viel dit handschriftje buiten het kader van deze tentoonstelling omdat het hier geen vertaling betrof, maar het was zo'n bijzondere illustratie van de invloed die Frankrijk al heel vroeg op Nederland heeft gehad, dat het node gemist kon worden. Verder lagen er enkele vroege en vertaalde drukken van François Rabelais voor wie in Nederland altijd veel belangstelling heeft bestaan.
In de volgende vitrines werd een indruk gegeven van vertaald literair werk van zestiende-eeuwse tot twintigste-eeuwse Franse auteurs. Naast vertalingen die qua inhoud belangrijk zijn had ik ook boeken uitgekozen die op een bijzonder fraaie wijze zijn uitgevoerd.
In vitrine 7 werd een keuze gemaakt uit de vertalingen van Hans van Pinxteren, die - als ‘tegenvoeter’ van Philippe Noble in Frankrijk - onvermoeibaar bezig is een deel van de Franse letterkunde voor het Nederlandse publiek toegankelijk te maken. Op een Leidse tentoonstelling over vertalen, mochten ten slotte de vertaalactiviteiten van leden van de Leidse universiteit niet ontbreken: in vitrine 8 lag daaruit een keuze.
De gezamenlijke tentoonstelling werd op 19 februari jl. door de bibliothecaris van de Leidse universiteitsbibliotheek, J.J.M. van Gent, en door J. Ziberlin, namens het Institut Français, geopend.
Al tijdens het inrichten van de vitrines was er veel belangstelling van UB-bezoekers en dat is al de tijd dat de tentoonstelling geopend was, zo gebleven.
Aansluitend aan de opening van de beide tentoonstellingen vond er in het Faciliteitengebouw een ‘Table ronde’ plaats, georganiseerd door de vakgroep Frans en het Institut Français. In de goedgevulde zaal - er zullen ongeveer een honderd belangstellenden aanwezig zijn geweest- waren, behalve studenten en docenten Frans, ook vertalers aanwezig, vertegenwoordigers van uitgevers en medewerkers aan diverse vertaalopleidingen. Het publiek in de zaal vormde zo een weerspiegeling van de deelnemers aan het forum, dat bestond uit voorzitter Jacques Ziberlin, de vertaler van Nederlandse literatuur in het Frans Philippe Noble, directeur van uitgeverij Meulenhoff en vertaler Maarten Asscher, Céline-vertaler Frans van Woerden en Pauline Sarkar-van Geen, docente bij de vakgroep Romaanse talen te Groningen en vertaalster.
Philippe Noble gaf een uitgebreid overzicht van de situatie van de Nederlandse letterkunde in Frankrijk en vertelde wat er zoal de laatste jaren vertaald was en nog ging worden: dat zou dan niet alleen werk van gevestigde auteurs zijn, maar ook van nieuwkomers op het letterkundig toneel zoals Joost Zwagerman en Connie Palmen. Een interessant punt is natuurlijk het effect van de vertalingen in Frankrijk; is er belangstelling voor Nederlandse auteurs? Noble was daar niet al te optimistisch over; het was moeilijk om oplagecijfers te weten te komen, de uitgevers deden daar nogal geheimzinnig over, maar naar zijn schatting kwamen de meeste oplages niet boven de 3 à 4.000 exemplaren uit. Een uitzondering vormde de recente vertaling van Hella Haasse van Het woud der verwachting (En la fôret de longue attente), de verkoop daarvan was ‘exceptionnelle’, maar dat was ook zeker te danken aan het onderwerp: de Franse ‘dichter-prins’ Charles van Orléans.
Er ontstond vervolgens een levendige discussie met onder anderen de vertegenwoordigers van uitgeverijen over de commerciële aspecten van het uitgeven van vertaald werk.
Het tweede uur van de ‘Table ronde’ werd geopend door Frans van Woerden die de rol van de vertaler toelichtte als drager en verspreider van cultuur. Hij pleitte voor financiële tegemoetkomingen, zoals bijvoorbeeld een beurs, voor vertalers. Dit bracht een enthousiaste discussie met de vertalers in de zaal op gang.
Langzamerhand naderde het laatste punt van de bijeenkomst: de technische aspecten van het vertalen. Vanuit de zaal kwam, als illustratie van hoe het er vroeger wel aan toe ging, een verhaal over de beroemde vertaler Sandfort, die van alles vertaald heeft, van Rabelais tot