Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 6
(1988)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdOogen voor zijn werkenGa naar voetnoot1Tijdens de jaarvergadering van de Maatschappij in 1867 vond de eeuwfeestviering plaats die een jaar eerder geen doorgang kon vinden. Het bestuur had op 7 juni 1866 namelijk besloten de viering uit te stellen omdat het niet raadzaam werd geacht daarvoor bijeen te komen ‘terwijl de ziekte [cholera] die te Leiden heerschte dagelijks in hevigheid toenam’. Op 18 juli, zijnde de stichtingsdag der Maatschappij, waren de omstandigheden in Leiden helaas niet verbeterd en toen in oktober die bezwaren niet meer golden, waren er andere bedenkingen: het vergevorderde herfstseizoen zou wel eens weinig leden van elders doen overkomen en het was nog steeds een ongeschikte tijd voor een feestelijke bijeenkomst ‘bij de herinnering aan zoveel treurigs, als waardoor zich de afgelopen zomer gekenmerkt had’.Ga naar voetnoot2 In 1867 was het echter zover. Voorzitter De Vries sprak de feestrede uit en na bedankt te zijn door de heer Koenen voor het gesprokene ‘waarmede de leden toonden geheel en al in te stemmen’ (met langdurig applaus, stel ik me zo voor, vG) nam hij wederom plaats en vond daar ‘een mahoniehouten kistje met zilveren plaat waarop gegraveerd staat: Den Voorzitter van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, waarin door een der aanwezige leden, die verzocht had niet genoemd te worden, was aangeboden een fraai bewerkte ebbenhouten hamer met twee zilveren banden versierd, op een van welke gegraveerd is: Herinnering aan het Eeuwfeest van de Maatschapij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1867, terwijl op de anderen te lezen staan de woorden van Bilderdijk: Leid, beheersch en voer ons op
Tot den hoogsten glorietop,
Orde! 's hemels sceptervoerder.’
Dertien jaar later, tijdens de algemene ledenvergadering op 17 juni 1880, werd de naam van de gever pas bekend, toen de heer Du Rieu liet weten, dat de ebbenhouten hamer met zilveren beslag een geschenk was geweest van het eerder dat jaar overleden Friese medelid Wopke Eekhoff. De nog steeds in bestuurs- en ledenvergaderingen gehanteerde hamer is niet Eekhoffs enige gift geweest. De bibliotheek telt vele werken van zijn hand of uit zijn fonds (hij was ook uitgever) die, al naar het uitkomt door hem voorzien werden van de inscriptie ‘De Bibliotheek der Maatschappij voor Nederlandsche Letterkunde te Leiden aangeboden door de schrijver’ of ‘door haar lid, W. Eekhoff’. Eekhoff werd tot lid gekozen in 1839 en verwierf zich daarmee een titel waarop hij zeer veel prijs stelde en die hij gewoon was achter zijn naam te plaatsen. Hij behoorde, zoals de schrijver van zijn levensbericht, C. Sepp vermeldt, ‘onder de leden die aan de Maatschappij van Letterkunde gelooven’ en die nooit vergat ‘dat zij de eerste geweest was, die getoond had oogen te hebben voor zijn werken’. Op wel zeer tastbare wijze heeft deze Fries uiting gegeven aan zijn dankbaarheid voor de waardering die de Maatschappij voor hem koesterde.
J.J.M. van Gent, bibliothecaris |
|