Vondel! Het epos van een ambachtelijk dichterschap
Het hemelse gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremd over mij, en mijn benauwde vesten
En arme burgerij; en op mijn volks gebed
En dagelijks geschrei, de bange stad ontzet.
Flink schallend liet de heer H.J.L. Vonhoff, commissaris van de Koningin in de provincie Groningen, deze dichtregel op 17 november neerdalen in de uitpuilende aula van de Koninklijke Bibliotheek (KB) te 's-Gravenhage. Hij had de strofe gekozen als begintekst van de rede die hij hield ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling ‘Vondel! Het epos van een ambachtelijk dichterschap’, op de kop af vierhonderd jaar na de geboorte van de prins der Nederlandse dichters.
Dr. A.W. Willemsen, prof. K. Fens, dr. M. Spies en W. Tiesema waren Vonhoff reeds als spreker vooraf gegaan tijdens de herdenkingszitting die door de KB in samenwerking met de KRO en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde was georganiseerd. Arie Willemsen, bibliothecaris van de KB, hield een inleiding over de Vondel-herdenkingen die in de loop der eeuwen werden gehouden en vergeleek die met die van 1987. Dit jaar was er - in tegenstelling tot vele keren in het verleden - geen sprake van officiële, nationale gebeurtenissen, waarbij bij voorbeeld ministers of leden van het Koninklijk Huis een rol speelden. Veeleer vindt er in 1987 een scala van activiteiten plaats, die alle op initiatief van personen en instellingen tot stand kwamen: een herdenking van onder op. De mensen die bij die aaneenschakeling van op zichzelf staande initiatieven zijn betrokken, vormen een Vondel-circuit; ook de samenstellers van de KB-tentoonstelling - Marja Geesink en Anton Bossers - zijn daar een onderdeel van.
‘Op 's Hemels ronde spil’ was de titel van de lezing van Kees Fens, hoogleraar Nederlands aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Het is een citaat van de titel van een bloemlezing uit Vondels poëzie door de capucijner pater Maximilianus, een boek dat op Fens al vroeg diepe indruk heeft gemaakt. Zijn referaat was een analyse van een specimen van Vondels funeraire poëzie, het uit 1635 stammende gedicht Lijkklacht aan het Vrouwe-koor.
Marijke Spies, wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Universiteit van Amsterdam, betoogde vervolgens dat de literatuurgeschiedenis het mogelijk maakt om ook van het werk van onze oude schrijver de actualiteit aan te tonen. Zij illustreerde dit aan de hand van het gedicht dat Vondel schreef ter gelegenheid van zijn eigen zestigste verjaardag: Geboortezang, aen Gregorius Thaumaturgus, mijnen Geboorteheiligh.
Watse Tiesema, als dramaturg verbonden aan de toneelgroep De Appel, belichtte de theaterkant van het werk van Vondel. Hij gaf aan, welke facetten van het dramatisch werk Vondel tot onze tijdgenoot maken en hoe verschillende aspecten in dat oeuvre moeten worden vormgegeven om ook in deze tijd bij een publiek iets teweeg te brengen.
Na de presentatie van een speciaal Vondel-nummer van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (103e jaargang, nr. 4) werden door het muziekgezelschap Camerata Trajectina enkele liederen, met teksten van Vondel en getoonzet door de zeventiende-eeuwse componist Cornelis Padbrué, ten gehore gebracht.
Henk Vonhoff maakte als laatste in de rij eveneens gewag van de actualiteit van Vondel. Als illustratie had hij gekozen voor enkele regels uit de Gijsbrecht. Wat zouden velen geholpen zijn geweest wanneer zij op tijd hadden kennis genomen van:
Of heeft de Beurs dien naam gebaard,
De Beurs, die 't geld met zorg bewaart?
Zo blijft de zedigheid bevolen:
Want schepen, brieven, geld en goed,
En Beursgeloof is eb en vloed.
De Beurs wordt om haar geld bestolen:
En wat 's een geldeloze Beurs?
Een koopmans gasthuis vol getreurs.
De tentoonstelling ‘Vondel! Het epos van een ambachtelijk dichterschap’ in de Koninklijke Bibliotheek biedt een overzicht van Vondels oeuvre, geplaatst in de literaire en maatschappelijke context van zijn tijd. Er zijn kostbare oude drukken, handschriften, illustraties en pagina's uit een keur van bijzondere uitgaven te zien. Het getoonde materiaal is behalve uit de collectie van de Koninklijke Bibliotheek afkomstig van onder meer het Nederlands Theater Instituut, Teyler's Museum, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en de Universiteitsbibliotheek Leiden.
Bij de expositie - die loopt tot en met 9 januari 1988 - is een gelijknamige geïllustreerde bundel met opstellen verschenen. Daarin is behalve de bovengenoemde inleidingen van Willemsen, Fens, Spies en Tiesema nog een aantal andere bijdragen opgenomen. Tevens bevat het boekje een uitputtende lijst van alle uitvoeringen, tentoonstellingen, publikaties, radio- en televisie-uitzendingen en andere activiteiten rond de viering van de vierhonderdste geboortedag van Joost van den Vondel. Het is te bestellen bij de KB en kost tien gulden.
De lezing van de heer Vonhoff wordt opgenomen in een uitgave van de KRO, die in december 1987 verschijnt.
Sjoerd Koopman