Dr. H. van den Bergh en dr. L. Strengholt voor de postzegels van Multatuli en Constantijn Huygens
(foto: Anefo)
Om elf uur opende Anton Korteweg, directeur van het Museum, de bijeenkomst. Hij stond stil bij het verschijnsel van de literaire postzegel en gaf een opsomming van het aantal literatoren dat met een postzegel was geëerd. Het viel hem daarbij op dat naar verhouding aan veel vrouwelijke auteurs deze eer te beurt was gevallen, zeker als men ook de koninginnen Wilhelmina en Juliana meerekende die immers de pen ook wel eens ter hand hadden genomen.
Na hem was het woord aan de voorzitter van het Huygens-comité, dr. L. Strengholt. Deze uitte zijn erkentelijkheid voor de bereidheid van de PTT om in dit herdenkingsjaar zo'n fraaie zegel te wijden aan Constantijn Huygens. De heer Strengholt vond dit overigens terecht, want Huygens zou immers een goede klant van de posterijen zijn geweest, zo deze in zijn tijd al had bestaan, want hij had, volgens eigen zeggen, zo'n vijftig jaar lang honderd à honderdtwintig brieven per maand geschreven. Constantijn was niet de eerste van de familie aan wie een postzegel werd gewijd, want zijn zoons Christiaan (1928) en Constantijn jr. en Philips (1955) werden al eerder afgebeeld. Met vier leden uit één gezin op postzegels neemt de Huygens-familie in de Nederlandse filatelie, afgezien van het koninklijk huis, nu een volstrekt unieke plaats in.
De gelijktijdige verschijning van de Multatuli-zegel was voor de heer Strengholt de aanleiding tot een bijzondere geste: hij bleek in het bezit te zijn van een kostbaar Multatuli-relikwie, namelijk een authentiek plukje haar van Eduard Douwes Dekker, waarvan hij bij deze gelegenheid de helft schonk aan de voorzitter van het Multatuligenootschap, dr. H. van den Bergh. Deze nam het curiosum dankbaar in ontvangst en gaf het ter plekke door aan de ook aanwezige conservatrice van het Multatuli-museum. De heer Van den Bergh vertelde hoe hem al vaak was gevraagd of er geen enkel overblijfsel bestond van Multatuli, een vraag waarop hij steeds ontkennend had moeten antwoorden omdat de schrijver immers, als eerste Nederlander, na zijn dood was gecremeerd. Maar nu, met deze authentieke haren en met genenmateriaal van nog levende nakomelingen, zou de wetenschap spoedig in staat zijn een volmaakte replica van de grote man te maken. Ook Multatuli bleek een groot briefschrijver te zijn geweest en de heer Van den Bergh gaf enkele voorbeelden van de snelle postbezorging tijdens diens leven, iets waar de huidige PTT zich aan zou kunnen spiegelen. Toch klaagde ook Multatuli al over de traagheid van de posterijen, omdat een brief soms een paar uur later bleek aan te komen dan hij had berekend.
Na deze geestige speeches die onder veel hilariteit werden aangehoord, kreeg de hoofddirecteur van de PTT, A.W. van Ommeren, het woord. Hij gaf een korte