Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 4
(1986)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Beknopt verslag van de jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandse LetterkundeOp zaterdag 7 juni 1986 vond de jaarvergadering plaats in de Raadszaal van het Academiegebouw te Leiden, waarbij vijftig leden aanwezig waren. Na een kort welkomstwoord hield de voorzitter de jaarrede. Vervolgens herdacht hij de leden die in het verenigingsjaar de Maatschappij door de dood waren ontvallen: mevrouw Jacoba van Velde en de heren dr. D.M. Bakker, Ch.E. van Blommestein, dr. F.J. Bouman, dr. J.C. Brandt Corstius, dr. J.M.G.M. Brinkhoff, Cees Buddingh', dr. J.A. van Dorsten, dr. H.P.H. Jansen, T. Koot, dr. L.J. de Lepper, A.H. Loontjens, dr. J.J. Poelhekke, dr. Y. Poortinga, dr. mr. M. Rooij, dr. J. Roelink, dr. G.E.K. Schmook, dr. G. Sevenster, dr. B.H. Stolte en mr. D. Zijlstra, schrijvende onder de naam Eric van der Steen. Ten slotte betreuren wij ons erelid en oud-voorzitter dr. P.J. Meertens. Het verslag van de Maatschappij, het verslag van de Noordelijke Afdeling en het verslag aangaande Zuid-Afrika werden zonder discussie aanvaard. Bij dit laatste meldde de voorzitter nog dat, zoals reeds in het verslag van de Maatschappij was medegedeeld, mevrouw W. Nienaber-Luitingh niet meer als contactpersoon voor de leden in Zuid-Afrika zal optreden. Het bestuur is doende om in overleg met haar iemand te zoeken die haar werkzaamheden kan overnemen. Bij het verslag van de bibliothecaris wees de bibliothecaris op het grote verschil in vermelde getallen uitleningen tussen 1985 (18.592) en 1984 (ongeveer 5.000). Vroeger werd alleen als uitlening genoteerd het uitlenen buiten het gebouw van de bibliotheek; thans ook het gebruik in de studiezalen. Voor het beheer der gelden bestond als steeds grote belangstelling. Na een correctie in de jaarstukken, pag. 20 laatste zin ‘over 1984 en 1985’ moet luiden ‘over 1983 en 1984’, beantwoordde de penningmeester de vragen. Schommelingen in de kosten van bestuursvergaderingen ontstaan door verlate declaraties; kosten sprekers variëren: het ene jaar is het aantal festiviteiten groter dan het andere; kosten bibliotheek lager: werkzaamheden voor de collectievorming geschieden nu meer in de bibliotheektijd. Het verslag van de kascommissie (dr. G. Borgers en J.J.M. van Gent) werd voorgelezen, waarop de voorzitter de penningmeester dechargeerde en de kascommissie bedankte. Vanuit de vergadering werd opgemerkt dat volgens het nieuw Burgerlijk Wetboek niet alleen de penningmeester, maar het gehele bestuur verant-woordelijkheid draagt. ‘Voor de volgende jaren zal daar bij de formulering op worden gelet’, zei de voorzitter. De penningmeester verwoordde ten slotte het voorgenomen financiële beleid 1986-1987 van het bestuur. Voor de instandhouding en uitbouw van de bibliotheek behoort er een ruim reservefonds te zijn, waar onder andere bijzondere aankopen uit worden gefinancierd. De uitkeringen van de Van Bijleveltstichting worden daarom aan dit reservefonds toegevoegd. De prijzen van de Maatschappij zullen op een aanvaardbaar niveau moeten worden gebracht en de uitreiking moet zo mogelijk publiciteitswaarde hebben. De Maatschappij moet van tijd tot tijd op gepaste wijze naar buiten treden, bij voorbeeld door het plaatsen van gedenkstenen en komend jaar in het bijzonder door de herdenking van Constantijn Huygens. Daarnaast blijft het grote belang van onze uitgaven: het Jaarboek en nu ook het Nieuw Letterkundig Magazijn. Ons werkterrein vraagt verbreding (België) en verdieping (werkgroepen, zoals de Werkgroep 19e eeuw). Dit alles kan niet zonder een meer professioneel, dus duurder secretariaat. In de begroting 1986 is dit wel zo goed mogelijk tot uitdrukking gebracht, maar de penningmeester wees er op dat het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen die begroting al heel vroeg in het jaar vraagt. Gelukkig heeft men op het Ministerie, waarmee wij heel prettige contacten hebben, er geen bezwaar tegen als wij posten onderling verschuiven. De vergadering uitte haar waardering voor de vele activiteiten die blijkens deze plannen door het bestuur ter hand worden genomen. Dat toch de contributie voor 1986-1987 op vijfenvijftig gulden wordt gehandhaafd, ondervond instemming. De verslagen van de Commissie voor geschied- en oudheidkunde, van de Commissie voor taal- en letterkunde en van de Werkgroep 19e eeuw werden zonder vragen of opmerkingen aanvaard. Discussie ontstond wel bij het voorstel van het bestuur om de medio 1985 opgerichte Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde in de Maatschappij op te nemen en deze werkgroep dezelfde status te geven als de Werkgroep 19e eeuw. De vergadering is het eens met de overwegingen van het bestuur dat een tweede werkgroep het leven van de Maatschappij nog verder verdiept en in overeenstemming is met de gedachten die daarover op de Conferentie van De Treek (in 1975) zijn ontwikkeld. Er werden echter wel kanttekeningen gemaakt, zoals bij voorbeeld over de naam: dekt deze Oost en West? En gaat het om de gehele letterkunde of alleen de Nederlandstalige? De gemaakte vragen en opmerkingen zullen door het bestuur aan de Werkgroep worden doorgegeven. De kleine driehonderd leden die de Werkgroep nu reeds telt, zullen zich daar dan nader over kunnen beraden. Overigens werd het voorstel aanvaard. Na een korte schorsing heette de voorzitter de heren Van Loenhoud, notaris en kandidaat-notaris, welkom en stelde hij het elfde agendapunt aan de orde, dat uit vier onderdelen bestond. De wijzigingen van de Wet (11a) waarvoor een tweederde meerderheid van de aanwezige leden is vereist, werden met algemene stemmen aangenomen. Op voorstel van het bestuur machtigde de vergadering (11d) het bestuurslid L.L. van Maris de door de notaris op te stellen akte namens de Maat- | |
[pagina 37]
| |
schappij te tekenen. Vervolgens werden in agendapunt 11b wijzigingen voorgesteld in enige reglementen. Bezwaar maakte de vergadering bij monde van dr. J. Gerritsen tegen het handhaven van de thans bestaande tekst van artikel 2 van het (Huishoudelijk) Reglement. Daar staat nu, dat het bestuur jaar voor jaar het aantal kan bepalen van nieuw te benoemen leden. Dit is in strijd met artikel 13 van de Wet, waarin voorgeschreven wordt dat dit getal in het Huishoudelijk Reglement moet vastliggen. De voorzitter dankte de heer Gerritsen voor zijn kritische bijdrage en stelde vervolgens aan de vergadering voor dat het bestuur gemachtigd wordt een verbeterde regeling in het Huishoudelijk Reglement op te nemen. De vergadering stemde hiermee in. Voorts deed de heer Gerritsen het voorstel om de artikelen 5.2 en 4.2 van het Huishoudelijk Reglement te herformuleren, opdat op eenvoudiger wijze de ledenaantallen van de Commissies kunnen worden omschreven. Het bestuur zal dit met de notaris nader bezien. Ten slotte meldde de heer Gerritsen dat in bijlage I bij de Wet, te weten het contract tussen Maatschappij en curatoren inzake de bibliotheek, in 1969 een zinnetje is geschrapt, te weten: ‘Dit journaal wordt in duplo gehouden.’ De daarop volgende zin is hiermee verbonden en spreekt over ‘Een van de exemplaren ... enz.’ Dit zou nu ook aangepast kunnen worden. De voorzitter antwoordde, dat het bestuur ook dit nader zal bekijken en ook hiervoor verkrijgt hij machtiging van de vergadering om in overleg met de notaris de formulering te verbeteren. Het (nieuw) reglement voor de Henriëtte de Beaufort-prijs werd door de vergadering ten slotte ongewijzigd vastgesteld. De notarissen spraken hun dank uit voor het in hen gestelde vertrouwen. Nadat de notarissen uitgeleide was gedaan, stelde de voorzitter aan de orde de toekenning van de Van der Hoogt-prijs 1986 overeenkomstig de voordracht van de jury aan August Willemsen voor zijn werk Braziliaanse brieven. De vergadering stemde hiermee in. De voorzitter deed vervolgens mededeling van het besluit van het bestuur de (nieuwe) Henriëtte de Beaufort-prijs nu, voor de eerste maal, uit te reiken aan Hans Werkman voor zijn biografie De wereld van Willem de Mérode. Aan het begin van de middagvergadering zou de uitreiking plaatsvinden. De commissie voor de stemopneming bestond dit jaar uit J.J.M. van Gent en R. Visser. De secretaris las het ondertekende protocol voor waarin werd gemeld dat er 237 geldige stemmen waren uitgebracht, waardoor de kiesdeler op 47,4 kwam. Het aantal gekozenen bedroeg 43. Mevrouw Esther Hendriks-de Koning las vervolgens de namen van deze gekozenen in alfabetische volgorde op: dr. G. Abma, dr. N.R. Århammer, J.C. Bedaux, dr. H.C. van Bemmel, mw. dr. D. van Berlaer-Hellemans, J.A.A.M. Biemans, H. ten Boom, dr. J. Bosmans, dr. H.C. Brandt Corstius, dr. A.A. de Bruin, mw. T. van Buul, P.G. Calis, mw. Ch.C.M. de Cloet, J. van Delden, dr. M. Dupuis, mw. M.S. Geesink, C. Hamans, mw. M. d'Hane-Scheltema, dr. L.G. Jansma, dr. L.G.M. Jaquet, dr. J.J. de Jong, dr. L. Kooijmans, dr. M. Kuitenbrouwer, dr. F.W.G. Leeman, dr. J.A. van Leuvensteijn, dr. J.W. Marsilje, A.J.M. Meinderts, mw. dr. A.B. Mulder-Bakker, dr. L. Noordegraaf, S.V. Peterson, dr. O.J. Praamstra, dr. M.R. Prak, dr. J. Renkema, dr. R. Rentenaar, dr. H.N.B. Ridderbos, dr. P.T. van Rooden, K. Schippers, M. Schuchart, dr. B. Smilde, dr. N.K.C.A. in 't Veld, E. Vos, mw. M.J. van der Wal en A. Willemsen. In aansluiting hierop kon de stemcommissie mededelen dat voor het bestuur met overweldigende meerderheid de a-kandidaten waren gekozen, te weten: mw. dr. F. Balk-Smit Duyzentkunst, dr. A.Th. van Deursen, dr. H. Heestermans en mr. E. van Vliet. De voorzitter heette hen welkom en bracht dank aan de aftredende bestuursleden, R. Breugelmans, R.Th. van der Paardt en R. Visser, voor hun werk voor de Maatschappij. Dan komt de verkiezing van een voorzitter door de jaarvergadering uit de leden van het bestuur aan de orde. Ondervoorzitter Van der Paardt krijgt de hamer en meldt de leden dat de andere bestuursleden voorstellen dr. H.L. Wesseling opnieuw tot voorzitter te benoemen. De vergadering geeft met applaus haar instemming. Instemming bleek volgens de stembiljetten ook met de benoeming van dr. J.A.F. de Jongste en dr. J.Th. Lindblad tot leden van de Commissie voor geschied- en oudheidkunde en van dr. G.R.W. Dibbets en dr. F.P. van Oostrom tot leden van de Commissie voor taal- en letterkunde. Van de rondvraag werd geen gebruik gemaakt en de voorzitter sloot het besloten gedeelte van de jaarvergadering. Het openbare gedeelte vond 's middags plaats in zaal XII van het Academiegebouw. Voor de eerste maal werd de Henriëtte de Beaufort-prijs uitgereikt, toegekend door het bestuur op voordracht van een jury, bestaande uit J.W. Schulte Nordholt, J.H.A. Fontijn en R.Th. van der Paardt. De voorzitter van de jury, de heer Schulte Nordholt, las het juryrapport voor. Voorzitter Wesseling reikte de prijs uit en Hans Werkman, de bekroonde, sprak een dankwoord. De middagvergadering in het - wegens de grote opkomst - wat benauwde zaaltje was verder geheel gewijd aan J.J. Slauerhoff, wiens vijftigste sterfdag wij begin oktober gedenken. Rudi van der Paardt had het plan opgevat en uitgewerkt om een drieluik te brengen: zelf zorgde hij met een inleiding voor de opmaat, waarna Gerrit Jan Zwier sprak over de dichter Slauerhoff, Bij kampvuur en traanlamp, en dr. W. Blok over het proza van Slauerhoff, De opstand van Guadalajara, het laatste prozawerk van Slauerhoff. Hoe warm het was en hoe ver in de tijd werd uitgedrukt in het ontbreken van vragen, die ongetwijfeld bij velen leefden. ‘Gehoopt wordt, dat hiervoor de tijd en gelegenheid nog komt’, aldus de voorzitter, die met grote dank aan de sprekers deze bijeenkomst sloot. |
|