Correcties en aanvullingen
op het artikel ‘Geen revolutie te zien’ (Nieuw Letterkundig Magazijn, I, 2 (december 1983), pp. 27-33)
p. 31: | Jaap Wevers moet zijn: Lex Wevers (aanvankelijk zou hij inderdaad Jaap heten, zoals blijkt uit de begeleidende correspondentie in Heden ik, morgen gij, 2e en 6e dr.).
Titel Peter en Barioni moet zijn: Barioni en Peter. |
p. 32: | De datering van Vestdijks verblijf aan de Overtoom (26 oktober 1921 - 27 november 1925) had ik ontleend aan Vestdijk in kaart (1967), p. 67. Hans Visser maakt me er opmerkzaam op, dat Vestdijks werkelijke verblijfplaatsen lang niet altijd kloppen met zijn officiële domicilies. De Overtoom-tijd is korter geweest.
Onjuist is mijn opmerking dat Vestdijks kennismaking met Proust via Bob Hanf plaats had. In De laatste kans, pp. 238-239 staat inderdaad te lezen, dat het Bob Neumann was die Anton Wachter wees op ‘één onbetwijfelbaar groot man’ uit de Franse literatuur, ‘waarop hij Anton waarschuwde voor de lengte van Proust. Zelf had hij het nooit verder gebracht dan de eerste twee delen. Maar het was enorm.’ De bekende fout dus: uit het boek naar het leven herleiden! Ik had beter moeten (kunnen) weten, want in Gestalten tegenover mij (1961, p. 15) schrijft Vestdijk: ‘Op literair gebied heb ik eigenlijk alleen de kennismaking met Rilke aan hem te danken’ en ook in Vestdijks Aantekencahiers wordt ten aanzien van Hanf niet gerept van Proust, wel van Rilke, Grünewald en Reger (het bekende ‘barok-trio’).
Wat ik pas nà de publikatie van het artikel aan de weet kwam, is dat het in werkelijkheid precies andersom is gegaan: niet Hanf bracht Vestdijk op Proust, maar Vestdijk wees Hanf op Proust! En wel in 1932, dus vijf jaar na Vestdijks laatste studiejaar. 15 oktober 1932 schreef Vestdijk aan Hanf (brievencollectie in particulier bezit): ‘Op 't oogenblik lees ik Marcel Proust, wat ik uitmuntend vind, hoewel wat lang. Maar 't lijkt me echt iets voor jou, als je wat meer tijd had om te lezen; 't is een reusachtig psycholoog al vast.’
En ten slotte: ik vermoedde dat er ten aanzien van de door Anton Wachter (in oktober 1918) bijgewoonde lezing van Hanns Heinz Ewers een historische verschuiving in het spel was. Dit wordt inderdaad aannemelijk gemaakt door het feit, dat in Propria Cures van 1 april 1922 aankondiging wordt gedaan van een lezing van Ewers voor studenten over het ‘Historisch ontstaan van het Alraune-wezen’. De tekst doet overigens een beetje denken aan een 1-aprilgrap. |
Sneek, 9 juni 1984
Met dank aan Hans Visser,
Anne Wadman