Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 2
(1984)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdNicolaas Beets over Aarnout DrostOp 5 november 1834, 's avonds om half elf, overleed in zijn ouderlijk huis aan de Kalkmarkt te Amsterdam op vierentwintigjarige leeftijd de veelbelovende literator Aarnout Drost. Dat is nu honderdvijftig jaar geleden, maar van een groots opgezette Drost-herdenking is geen sprake. Om deze datum toch niet geheel onopgemerkt voorbij te laten gaan, wordt hier een tot dusver onbekend gebleven typering van Aarnout Drost door Nicolaas Beets gepubliceerd. De twee jonge auteurs hadden elkaar leren kennen op 11 augustus 1834, in de periode dat Drost voor zijn gezondheid te Haarlem vertoefde en Beets bij zijn ouders de grote vakantie doorbracht. Dat weten we uit het Dagboek van Beets, waarin ook de ontwikkeling van hun vriendschap te volgen is; de schrijver van Hermingard van de Eikenterpen (1832) wordt er als volgt beschreven:
‘Drost heeft een ziekelijk, onbeduidend voorkomen. Hij is lang, mager ingevallen borst, bruin vel, een bril met groote glazen. Een eenigszins teemende spraak, te onaangenamer omdat de dichter (want dat is de Schrijver van H. v.d. E.) noch de L. noch de R. naar behooren kan uitspreken, wat geen aanbeveling zal zijn voor den proponent, en het mij nu en dan zelfs moeilijk maakt hem te verstaan. Voor 't overige bemerkt men spoedig in hem den man van geest, smaak, lectuur en talent, die hij is.’Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 39]
| |
Tien jaar later, omstreeks 1845, heeft Nicolaas Beets opnieuw getracht zijn jong gestorven vriend te typeren; deze schets is in handschrift bewaard gebleven.Ga naar voetnoot2 Het portret vertoont overeenkomsten met de Dagboek-passage, maar voegt er ook iets aan toe. De tekst luidt:
‘Drost. (Aarnout.). Leerde ik (weinig maanden voor zijn dood) in den zomer van het jaar 1834 kennen. Zijn portret voor de SchetsenGa naar voetnoot3 gelijkt wel. Hij was een lang teeringachtig mensch; leelijk; met een gebrekkigen spraak; maar zich zeer bedaard en zacht uitdrukkende. Zijne conversatie was alleraangenaamst en onderhoudend. Hy had beschaafde maar stijve manieren. In de bent van het jonge Holland, door Potgieter in zijn stukjen de Bentgenooten als de Bent der Wrake geschetst,Ga naar voetnoot4 was hy de tederste, en die Bent zou nooit zoo scherp geweest zijn als hy had blijven leven. - Weinig weken heb ik slechts met hem omgegaan, maar toen vrij druk; want wy hadden beiden den tijd. Het was in de Zomervacantie, en hy was in het Haarl. quartier voor zijne gezondheid. - Hy was een solide en zeer brave jongen. Of hy op den weg der bekeering was kon ik toen niet beoordeelen en ik vroeg er ook toen niet na. - ’Ga naar voetnoot5
Peter van Zonneveld |
|