Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 2
(1984)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdEen onbekende vertaling van Jacob Geel uit het Engels: Samuel Johnson, Het leven van Herman Boerhaave‘Van vroegere dagen af ... hebben de anonymi ... meest allen hunne mommen en sluijers moeten afleggen ... De opsnuffeling en mededeeling daarvan moge bezigheid geven; maar ik beweer, dat zij nog niet tot het domein der wetenschap behooren.’
Jacob GeelGa naar voetnoot1
Samuel Johnsons Life of Dr Boerhaave verscheen anoniem, verdeeld over vier afleveringen, in het maandblad The Gentleman's Magazine van 1739.Ga naar voetnoot2 Ook aan vele andere afleveringen van dit tijdschrift werden door Johnson, aan het prille begin van zijn schrijverscarrière, bijdragen geleverd. De biografie van Boerhaave is zijn op-een-na-eerste proeve in dit genre. Zo'n veertig jaar later zou hij pas zijn beroemde Lives of the English poets samenstellen. Hoewel zijn vroege pennevrucht wat de gang van het levensverhaal en de vermelde feiten betreft geheel steunt op de Oratio academica in memoriam Hermanni Boerhaavii gehouden door professor A. Schultens, zien we dat Johnson in de dosering en interpretatie der gegevens en in zijn commentaar en stijl al een geheel eigen stempel op dit werk drukt en daarmee een fraai voorproefje levert van zijn latere biografische methode.Ga naar voetnoot3 Een vergelijking van de Engelse tekst met de Nederlandse vertaling, die in 1836 anoniem verscheen bij B.S. Nayler in Amsterdam, en een interpretatie van de omstandigheden van deze publikatie, hebben mij er toe geleid, in een voordracht, de vertaling toe te schrijven aan Jacob Geel.Ga naar voetnoot4 Later kon deze toeschrijving bevestigd worden door de ontdekking van Naylers omschrijving in twee van zijn verkooplijsten van deze publikatie als: ‘Johnson's Leven van Herman Boerhaave: door Professor Geel vertaald’.Ga naar voetnoot5 Benjamin Suggitt Nayler was een Engelsman die van 1821 tot 1848 in Amsterdam gevestigd was, eerst als boekbinder en leraar Engelse welsprekendheid en daarnaast vervolgens als uitgever, boekverkoper en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veilinghouder. Naylers onconventionele geest en provocerend optreden deden zijn reputatie, vooral in de boekhandel, geen goed. Zijn Amsterdamse bezigheden zijn later dan ook vooral vanuit die gezichtshoek kritisch beschreven. Van literaire zijde is echter niet lang geleden een, zij het niet-gedocumenteerde, poging gedaan hem op dat gebied wat meer eer te geven.Ga naar voetnoot6 Het is inderdaad als een zeer belangrijk promotor van de knnis der Engelse literatuur in Nederland dat hij serieuze aandacht verdient. Daar is dit echter niet de plaats voor. Slechts enkele aspecten van Naylers betrekkingen met Jacob Geel kunnen hier aan de orde komen. Zoals bekend vertaalde Geel in 1822 enkele gedeelten uit Sir Walter Scotts ballade The lady of the lake.Ga naar voetnoot7 In die vertaling valt vooral op de grote getrouwheid waarmee Geel, anders dan latere vertalers van Scott, te werk ging. Hij had zich duidelijk ten doel gesteld om naast inhoudelijke aspecten vooral de verstechnische kwaliteiten van het origineel precies te imiteren. De keuze van de fragmenten lijkt er daarbij bewust op gericht om zijn krachten op uiteenlopende versvormen, zowel naar metrum en rijm als regel- en coupletlengte, te kunnen beproeven. Nayler, die in datzelfde jaar ernstige kritiek had geuit op Bilderdijks vertaling van Alexander Popes Essay on man, wist later Geels verdienste naar waarde te schatten, toen hij over hem schreef: ‘Professor Geel, of Leyden, is a downright Tantalizer; he presents his readers with delicious morsels, sets them a-longing, and then waggishly enjoys their disappointments: it is hoped, however, that he may yet gratify his numerous admirers with something more than a mere taste of exquisite Translations - for, with him, Translation is a very different sort of thing to what it is with Translators in general, many of whom have yet to learn their own Language - “Heavens save the Mark!”.’ Deze opmerking komt voor in de ‘Notes’ bij zijn Engelse vertaling van een verhandeling in 1832 door N.G. van Kampen gehouden in ‘The English Literary Society’.Ga naar voetnoot8 Nu was deze Society door Nayler zelf in Amsterdam in 1823 opgericht, terwijl er later ook een Leidse afdeling was waarin onder anderen Geel een actief aandeel had. Ook Beets kende Nayler en als hij hem in de diligence op weg naar Den Haag ontmoet, noteert hij in zijn dagboek: ‘English conversation all the way over’.Ga naar voetnoot9 Niet in de laatste plaats echter met zijn uitgaven van Engelse literatuur stimuleerde Nayler de kennis ervan in Nederland, terwijl hij daarnaast ook als schrijver en vertaler optrad. In die laatste kwaliteit draagt hij een van zijn geschriften op juist aan Jacob Geel. Uit die opdracht blijkt dat het Geel zelf was geweest die het betreffende werkje, J.H. van der Palms Redevoering over het oordeel der nakomelingschap, aan Nayler had aanbevolen ‘as worthy of being translated into English’.Ga naar voetnoot10 In de voor hem typisch retorisch-uitvoerige betoogtrant, waarin ook de schoolmeester zich niet onder stoelen, banken of korenmaten schuilhoudt, legt Nayler in deze opdracht uit dat vertalen meer is dan het letterlijk overbrengen van een tekst van de ene taal in de andere, want, zo weet hij blijkbaar uit eerdere discussies met Geel, ‘You are perfectly aware, that no two languages can be thoroughly transposed’ (p. 4), waarna hij Geel en de lezer amuseert met, als voorbeeld van letterlijke overbrenging, de eerste dertien regels van de tekst, beginnend met ‘De eer is de prikkel der verdiensten ... ’: ‘The honor is the prickle of the merits ... ’ (p. 4). Vervolgens verklaart hij dat dit zijn tweede vertaling is en dat hij spoedig hoopt te kunnen beginnen aan ‘a third attempt on something now in Your Portfolio’ (p. 7). Voor zover ik kan nagaan heeft Nayler die derde poging niet ten uitvoer gebracht en dus, jammer genoeg, niets van Geel vertaald. Zijn eerste vertaling was overigens de bovengenoemde verhandeling van Van Kampen, en ook daarin betoogt hij al uitvoerig dat vertalen een ‘art’ is waar maar weinige vertalers aan toekomen. Vervolgens grapt hij dan weer over het letterlijk overzetten en vertaalt uit de aanhef: ‘Geëerde Vrouwenschaar’ met ‘Honored Womenscissors’ (p. 14). Deze verhandeling was vier jaar eerder gehouden en vertaald maar kwam pas uit in 1836, hetzelfde jaar waarin Nayler de opdracht aan Geel neerpende (gedateerd: ‘October 18th, 1836’). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B.S. Nayler, ‘Teacher of Elocution’. Litho door Maria Elizabeth Nayler-Liernur, 1831
Foto: Gemeentelijke Archiefdienst, Amsterdam In ditzelfde jaar verscheen nu Het leven van Herman Boerhaave. In een nawoord daarbij schrijven Nayler en zijn compagnon: ‘Wij hebben ... gemeend, dat eene Vertaling der bovenstaande levensschets geen overtollige arbeid was. Want hoewel het, door vergelijking blijkt, dat Johnson de bekende Oratio van Schultens voor oogen had, heeft hij echter zoo veel eigens, dat zijn opstel belangrijk is, als eene getuigenis van de bewondering en achting, die Vreemdelingen den grooten Boerhaave toedroegen’ (p. 36). Het is moeilijk uit te maken of het initiatief bij Geel of bij Nayler heeft gelegen, maar ook Geel heeft ongetwijfeld het eigene van Johnson waar Nayler terecht op wijst ingezien, en om tot die constatering te kunnen komen was het zeker nodig om de Latijnse tekst van Schultens en de Engelse van Johnson naast elkaar te hebben gelegd en enige nauwkeurige filosofische arbeid te verrichten. Geels grote verdienste als vernieuwer van het Nederlandse proza is bekend. Ook bekend is dat hij zich daarbij onder andere liet inspireren door Laurence Sterne. De losse, (schijnbaar) natuurlijke, de gevoelens nauwkeurig weergevende, maar ook ironiserende stijl van A sentimental journey, die Geel het jaar daarna, eveneens anoniem, en eveneens voor Nayler, vertaalde, was zeer aan hem besteed. Die vertaling moet dan ook voor beiden de waarde van een soort credo hebben gehad. Op het eerste gezicht mag het daarom misschien vreemd lijken dat ook Johnson hun bewondering gaande wist te maken. Immers zijn stijl, ook reeds in dit vroege werk, kan men karakteriseren als formeel, symmetrisch, uitgebalanceerd en retorisch gestyleerd - geheel verschillend dus van die van Sterne. Men moet derhalve constateren dat Geels voorkeur voor een informele schrijfstijl hem geenszins doof heeft gemaakt voor Johnsons sonore perioden, waarmee deze zoveel navolging opriep dat men er weldra een speciale term, ‘Johnsonese’, voor bedacht. Gegeven Geels waardering wordt het tevens minder ongerijmd dat hij aan Nayler nu juist een tekst van Van der Palm ter vertaling voorlegde. Ook diens stijl was van een imponerende retorische gedragenheid. C.G.N. de Vooys heeft aangenomen dat Geel onder andere op Van der Palm doelde toen hij een beschrijving gaf van de ‘verwaande stijl’, maar het citaat waarmee De Vooys dit tracht te staven is eerder een kritiek op oppervlakkige beoordelaars die denken Van der Palm te kunnen volgen, dan op de bekende redenaar zelf.Ga naar voetnoot11 Ook Nayler was, met zijn kennersoor als ‘teacher of elocution’, lang voordat hij Van der Palm vertaalde, zeer te spreken over hem als ‘one of the few Dutch public speakers who never “oversteps the modesty of nature”; his delivery is so distinct, that all may hear what he utters; his gesticulation is neither extravagant nor ungracious; and his matter worthy “to be had in remembrance”’ waarna hij echter tot de conclusie komt dat, ‘though his Style and Matter are worthy of imitation and study, thousands of his pretended admirers have never given him an attentive perusal.’Ga naar voetnoot12 Het zijn precies deze ‘pretended admirers’ die Geel, in de door De Vooys bedoelde passage, hekelde als de ‘diepe taalkenners’ in wier ‘goede ooren’ Van der Palms woorden ‘een weinig weergalmen, maar zich ligt verliezen’.Ga naar voetnoot13 En om de cirkel rond te maken, Van Kampen weet in de eerder genoemde verhandeling te melden dat ook Van der Palm zelf ‘ten hoogste ingenomen is met Sterne, en vooral met deszelfs Tristram Shandy, dien hij, in zijne jeugd, verslonden heeft’ (pp. 30,32). Dat Geel uiteenlopende stijlen als die van Sterne, Van der Palm en Johnson kon waarderen strookt geheel met zijn ondogmatische en open houding in literaire en esthetische kwesties, waarin alleen kwaliteit de doorslag gaf. Als men Geels vertaling van Johnson bekijkt of liever beluistert valt dan ook op hoe bekwaam hij enerzijds de typische Johnsoniaanse cadansen heeft weten te treffen en anderzijds een Nederlands schrijft waaraan - overigens geheel in overeenstemming met Naylers vertalingsideaal - absoluut niet meer te horen is dat het vertaald Engels betreft. Ter illustratie en bespreking volgt hier een passage in het origineel en in de vertaling: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 In the Perusal of these early Writers, Op het lexicale vlak vallen hierin op:
Hoewel dit geen letterlijke vertalingen zijn, brengen zij de bedoeling telkens goed over. In de meeste gevallen lijkt de reden van de afwijking gelegen te zijn op het naast-hogere vlak van de syntaxis of het zinsritme, waarover direct meer. Het woord ‘zuiverheid’ is zwakker dan ‘Sanctity’ maar vertoont er wel grote klankovereenkomst mee. Bovendien had Geel het woord ‘heiligheid’ al gebruikt als vertaling van ‘Holiness’. Een grammaticaal foutje maakt hij door ‘was struck’ niet met ‘werd’ maar ‘was doordrongen’ te vertalen. De retorische herhaling-met-variatie van ‘found’ (8), ‘He found’ (13), ‘He found’ (18), ‘He saw’ (21) is precies gehandhaafd. Wat de zinsconstructie betreft zien we dat twee bepalingen zijn uitgebreid tot bijzinnen: ‘practised by them’ (6) wordt ‘die zij uitoefenden’, een heel natuurlijke vertaling; en ‘in Power’ (26) wordt ‘die op den zetel zat’, op zichzelf een fraaie wending, die bovendien in parallellie staat met het werkwoordelijke slot van de eerste bijzin die van ‘terwijl’ (24) afhangt: ‘huldigde’ tegenover ‘op den zetel zat’, ter vervanging van de gepaarde finale positie van de nomina ‘Philosophy’ en ‘Power’. De tweede volzin (13-17) klinkt in de vertaling op zichzelf goed. Bij handhaving van de tweeling-constructie zou het woord ‘geloofsartikelen’ achteraan een ritmisch zwak eind hebben opgeleverd. Wel had Geel kunnen vertalen: uitgelegd volgens de denkbeelden van wijsgeeren ... De alliteratie van de gepaarde slotnomina ‘Philosophers’ en ‘Faith’ is verloren gegaan, maar op vele andere plaatsen worden klank en ritme door gelijkwaardige effecten vervangen. Zo wordt de trits:
omgezet als
Daarbij geven de gelijkheid in woordlengte en suffix van de eerste kolom en de regelmatige verkorting der woorden in de laatste kolom, van drie via twee naar één lettergreep, een zeer welluidend resultaat dat niet onderdoet voor Johnsons woordgroepen. Ook de oorspronkelijke alliteraties vinden soms bij Geel gehoor. Zo wordt het paar ‘Christianity’ (9) en ‘Controversies’ (10) tot ‘Christendom’ en ‘kerkgeschillen’ waarbij de toevoeging van ‘kerk-’ in de vertaling voor de alliteratie zorgt. De zin eindigt met een drievoudige alliteratie in het Engels: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sophisticated by the Subtilties of the Schools (11-12) Hierbij wordt met behulp van een tweede klank, de ‘v’ naast de ‘s’, de groep bijeengehouden, waarmee tevens de vrije vertaling van het eerste woord wordt gerechtvaardigd. Afstappend van deze passage geef ik hieronder nog enkele willekeurige andere voorbeelden waarin betekenis, klank en ritme met succes zijn nagevolgd: Zijne praktijk was in den beginne niet groot en zijne omstandigheden in geenen deele gunstig (p. 17) Evenals die naar Scott, was zijn vertaling van Johnson, zoals uit de gegeven voorbeelden moge blijken, bijzonder getrouw. Echter op één enkele plaats, maar dan ook nergens anders, laat Geel een zinsdeeltje weg. Ik voeg het er in het Engels op de betreffende plek tussen: ‘Boerhaave was niet één dier geleerden, [of whom the World has seen too many,] die hunne studiën door ondeugden ontsieren en door onbegrijpelijke zwakheden zich te huis belagchelijk maken, terwijl hunne geschriften hun de achting van verafgelegene landen verwerven, waar hunne geleerdheid maar niet hunne dwaasheden bekend zijn.’ (p. 23) (‘Boerhaave was not one of those learned Men, of whom the World has seen too many, that disgrace their Studies by their Vices, and by unaccountable Weaknesses make themselves ridiculous at home, while their Writings procure them the Veneration of distant Countries, where their Learning is known, but not their Follies.’ (p. 172)). Zelf één van de ‘learned Men’ aan Boerhaaves universiteit, won Geels collegialiteit het hier kennelijk even van zijn vertalersintegriteit. Ten slotte nog een tegencitaat om te laten zien dat, naast ook hier weer de klank, bovendien de beeldspraak ten volle tot zijn recht komt. Johnson schrijft: ‘Paracelsus [and] Helmont ... who have obtruded upon the World the most airy Dreams, and instead of enlightening their Readers with Explications of Nature have darken'd the plainest Appearances and bewilder'd Mankind in Error and Obscurity’ (p. 115), en Geel vertaalt: ‘Paracelsus [en] Helmont ..., die aan de wereld de ijdelste droomen hebben opgedrongen, en in plaats van hunne lezers met uitleggingen der natuur in te lichten, de duidelijkste verschijnsels verdonkerd, en de menschen in dwaling en duisternis hebben doen ronddwalen’ (pp. 19-20). Hier is een stylist van de eerste orde aan het werk geweest. Wie dit leest zal zich wel niet meer verbazen over mijn, aanvankelijk sceptisch ontvangen, toeschrijving van deze vertaling aan Jacob Geel.
C.W. Schoneveld |
|