waanzin onderhevig is, heeft dergelijke afschuwwekkende hallucinaties, ook en zelfs vooral Ima wordt in welke omgeving ze ook vertoeft met allerlei vormen van gewelddadigheid geconfronteerd. Als ze op de trein naar huis zit hebben de arbeiders rondom haar het over de dioxine uit de schouwen van Seveso, als ze thuis is heeft haar moeder, oma Em, het over haar oorlogsherinneringen of leest ze voor uit een tijdschriftbijdrage over een net-niet-gebeurde ramp met kernwapens, of vertelt ze over een voordrachtavond over folteringen in Guatemala, enz., enz.
In feite wordt alles dus in functie van die éne grote dreiging gesteld, wat soms tot geforceerde en onnatuurlijke scènes leidt, zoals het tafereel waarin Ima op de gang van het ziekenhuis wordt aangeklampt door een hoogzwangere vrouw, die juist op het ultieme moment dat ze moet baren schreeuwt dat ze het leven niet wil schenken aan haar kind, uit angst voor de moordwapens die al in de lucht hangen. Naarmate het boek vordert wordt het echter steeds duidelijker dat het ‘verhaal’ niet als realistisch, maar als visionair is geconcipieerd, zoals ook de afbeeldingen van Jeroen Bosch visionair-realistisch zijn.
In de structuur van het geheel werden ook contrapuntisch fragmenten over vrede en vredesbeweging ingebouwd. Uri of Urias, wiens naam ontleend is aan het verhaal over David, 2 Samuel ii (Koning David pleegt overspel met Urias' vrouw Betsabe, waarna Urias wordt ‘geliquideerd’ door hem naar een gevaarlijke post op het slagveld te sturen), is niet toevallig een polemoloog. Hij werkt aan een project i.v.m. vredesopvoeding: ‘mensen moeten worden opgevoed tot geluk in de plaats van tot oorlogsheldendom. (...) Het geluk heeft de nederlaag geleden in de confrontatie met de grote door strevers en arrivisten aangeprezen verrukkingen als macht, avontuur, de doodskick, de tragische held uithangen, het genot van de hysterie’ (p. 120). Diezelfde Uri ‘droomde’ al over het meisje Isabelle - uit enkele fragmenten bleek ook al terloops dat in het huwelijk van Uri en Ima de goede verstandhouding zoek was - en datzelfde meisje Isabelle neemt deel aan een kindervredestocht (parallel met de middeleeuwse kinderkruistocht). In de slottaferelen neemt het visionaire element nog toe. Uri, plots weer (bijna) helder, wil een ‘nieuwe revolutie’, ‘een geweldloze opstand, een wereldfederatie van ontwapening eisende aardbewoners’ (p. 122): ‘De mensen moesten