De brandende kwestie van het subject
Hans Magnus Enzensberger: ‘Een classificatie in brede massa en bourgeoisie is vandaag volledig voorbijgestreefd. Door alleen de buitenste, de maatschappelijke kant van de mens te bekijken, worden de individuele problemen, de problemen van het menselijke innerlijk, in en waarmee men feitelijk leed ervaart, niet opgelost.’ (Frankfurter Allgemeine Zeitung, 7 maart 1973).
Marcel Reich-Ranicki: ‘Dat inderdaad is de ontdekking en de dominante van de Duitse literatuur van de jaren 70: het individu, de lijdende mens. Men is weer geïnteresseerd in het private en het intieme... Met deze wending naar het individu toe hangt ook de in deze jaren opvallende voorliefde van vele schrijvers voor het autobiografische samen.’ (Merkur 369, 33/2, februari 1979).
Daniël Robberechts: ‘De politieke relevantie (van mijn werk) - zeker bij (een tekst als) Onderwerpen - is de brandende kwestie van het Subjekt. De marxistische teoretici van vandaag, de Franse alleszins, Althusser, Hadjinicolaou bijvoorbeeld, weigeren systematisch rekening te houden met het subjekt in de geschiedenis en in de politiek. Het subjekt wordt als irrelevant beschouwd... Ik zie een opvallend verband tussen de repressie in het Oosten en de miskenning van het subjekt.’ (De Nieuwe/Boeken, 27 oktober 1978).
Leo Geerts: ‘Deze uitspraak van Daniël Robberechts werpt een schril licht op het misverstand als zou de literatuur van de jaren 1970 bepaald worden door 't Hart, Van Keulen en J.M.A. Biesheuvel. De subject-gerichtheid blijkt niet hun monopolie te zijn.’ (Streven, oktober 1981).
André Gorz: ‘Wat ons interesseert is dat de mogelijkheden tot zelfbeschikking van het individu zo groot mogelijk zijn en dat de invloed van de maatschappij en van de staat op het individu zo klein mogelijk gehouden wordt... Wat wij allen... afwijzen is het oude socialistische idee van de noodzakelijke opoffering van de enkeling voor het geheel.’ (‘Zivilisationskritik’, Aesthetik und Kommunikation 43, april 1981).
Octavio Paz: ‘Het marxisme beloofde een toekomst waarin alle klassen en particulariteiten zich zouden oplossen in een universele samenleving; heden ten dage zijn we getuige van een strijd om onmiddellijke erkenning van de concrete en particuliere realiteit van ieder afzonderlijk.’ (De kinderen van het slijk. Van de Romantiek tot de avant-garde, oorspr. 1974, 1976).