Witte plekken en vraagtekens
Literaire documenten van en over Theun de Vries
Dit jaar was de belangstelling van de publiciteitsmedia voor de schrijver Theun de Vries overweldigend. Een verheugend feit voor deze prominente schrijver, die door de vaderlandse media te lang met wantrouwen is bejegend en soms zelfs jarenlang werd geboycot.
De aanleiding voor deze overweldigende belangstelling mag als bekend worden verondersteld: de verfilming van zijn boek Het meisje met het rode haar, dat in 1956 - het jaar van de Hongaarse opstand (!) - voor het eerst verscheen.
In 1981 zijn er echter meer boeken van èn over Theun de Vries verschenen, die door al dit publicitaire geweld in de vergetelheid dreigen te raken. Vandaar dit beknopte overzicht.
In 1968 - het jaar van de Praagse lente (!) - publiceerde Theun de Vries het boek Hernomen confrontatie met S. Vestdijk, waar thans een herdruk van verscheen onder de nieuwe titel Gesprekken met S. Vestdijk, een uitgave van Bzztôh. Deze integrale herdruk blijft hij herlezing toch het karakter van een boeiende confrontatie van twee begaafde schrijvers behouden. Tegelijkertijd is deze herdruk ook het relaas van een ‘gemankeerde’ vriendschap die door de druk van de (tijds)-omstandigheden nooit is kunnen volgroeien.
Hoe Simon Vestdijk deze eerste stappen tot een hernieuwde vriendschap gewaardeerd moet hebben, blijkt wel uit het feit dat hij, ‘de magiër’, zijn oude vriend Theun de Vries in oktober 1968 het voorrecht gunde, om de feestrede t.g.v. zijn 70e verjaardag uit te spreken. Dit tot grote ergernis van de toenmalige literaire ‘jet-set’.
Na lezing van Gesprekken met S. Vestdijk blijft er slechts één groot bezwaar aan dit boek kleven: het is te onvolledig, te fragmentarisch. Deze gesprekken tussen Vestdijk en de Vries blijven momentopnamen, na een lange periode van wederzijds stilzwijgen. De kans om vooroordelen of misverstanden uit de weg te ruimen is in deze herdruk niet te baat genomen en zo blijft er een leemte bestaan, waarboven diverse vraagtekens zweven.
Een zelfde bezwaar geldt eigenlijk ook voor de herdruk van Meesters en vrienden, eveneens een uitgave van Bzztôh, herdrukker bij uitstek. Meesters en vrienden verscheen voor het eerst in 1962 en werd ook integraal herdrukt. Op zich is dit toe te juichen, want er staan veel lezenswaardige en interessante passages in dit boek. Op geserreerde wijze maakt Theun de Vries de lezer deelgenoot van de weg die hij heeft afgelegd door ‘schrijversland’. Dit althans voor een gedeelte, want het boek eindigt met vol warmte geschreven herinneringen aan de dichter Nijhoff en stopt abrupt met diens dood in 1953. Over de dood van Nijhoff schrijft de Vries:
Wat in hem verloren ging valt moeilijk te beschrijven. Uitzonderlijk was deze mens, door en door Hollands een kernachtig zoon van zijn omgeving en zijn tijd, die al wat hem aan talenten, kennis en inzichten was geopenbaard, door