| |
Politiek
Deelnemen om mee te delen
Op het ogenblik dat deze bijdrage verschijnt zal de beslissing al wel gevallen zijn. We zullen dan ofwel een regering hebben steunend op de drie traditionele politieke families - de zogenaamde regering van nationale eenheid - of we zullen volop in de verkiezingsstrijd zitten. Een politiek mirakel kan natuurlijk nog altijd zorgen voor een reconductie van de regering-Martens-II of zelfs voor een 5-partijen-regering, zonder de Vlaamse Socialisten dus.
Maar welk ook de situatie op dit ogenblik zal zijn, er zal in elk geval druk gediscussieerd zijn over de regeringsdeelneming van de Socialisten, meer bepaald van de Vlaamse Socialisten.
Deelneming van Socialisten aan een regering is een discussiepunt dat verder reikt dan enkel maar deze episode van regeringsonderhandelingen.
| |
| |
| |
1. Krisis
Belangrijk en in zekere zin uniek in deze regeringsonderhandelingen is dat ze plaats grepen in een periode van krisis.
De huidige krisis is niet zomaar één van de vele krisissen die we na de oorlog meemaakten. Sinds enkele jaren is het duidelijk dat het deze keer niet gaat om een tijdelijke vertraging van de economische groei. Het zou wel eens kunnen zijn dat we voor een waarachtige maatschappelijke mutatie staan. De juiste contouren zijn misschien nog niet duidelijk te zien maar de symptomen zijn al waarneembaar. In een totaal willekeurige volgorde en zonder enig verband te willen suggereren noem ik de energiekrisis, de bewustwording van de milieuproblematiek, het réveil van de Islam, de tegenslagen van de VSA in de wereldpolitiek, het doordringen van de computer in het dagelijks leven, de verwording van het parlementair systeem, het nonchalant omspringen met de rechten van de mens, de dissidentenbeweging in de Oostbloklanden en zeker niet te vergeten de mondiale economische krisis.
De maatschappelijke krisis krijgt in ons land een nog complexer aanschijn omdat ze doorkruist wordt door de al jaren aanslepende tegenstellingen tussen Walen, Vlamingen en Brusselaars. De laatste tijd werd een regeringsformatie in ons land een maatschappijondergravend probleem omdat tegenstellingen die men tot op heden had kunnen stilhouden nu aan de oppervlakte komen.
| |
2. Compromis-model
De Belgische samenleving was in de naoorlogse jaren gebaseerd op het compromis-model. De bestaande machtsverhoudingen zorgden ervoor dat alles wat ook maar enigszins verdeeld kon worden op een redelijke wijze, volgens een genegotieerde verdeelsleutel, toegewezen werd aan de ideologische families, de zogenaamde zuilen. De kredieten, de investeringen, de toelagen, de betrekkingen, de onderscheidingen, de schoolgebouwen, de zendtijd, de overheidsaankopen, de culturele infrastructuur, enz. Iedere regio en iedere plaatselijke feodaliteit, iedere politieke partij en iedere culturele familie kreeg haar deel. Deze verdeling werkte stabiliserend. Het was een systeem om tegenstellingen te bevriezen of om ze haar explosieve kracht te ontnemen. Conflictbeheersing noemt Luc Huyse dit. Een systeem dat een samenleving als het ware spontaan ontwikkelt om haar voortbestaan te verzekeren.
Zolang er effectief iets te verdelen viel, functioneerde dit systeem vrij behoorlijk. Een ander kenmerk van de krisis is precies dat dit vandaag niet meer waar is.
De Belgische versie van de krisis heeft iets te maken met de moeilijkheden die ontstaan als de koek niet meer groeit en men toch telkens grotere stukken opeist, zoals men dat in het verleden gewoon was.
Ook de verscherpte tegenstellingen tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars hebben iets te maken met dit verdeelprobleem. De financiering van de gewesten is één van de grote struikelstenen van elk regeerakkoord. De Vlaamse aanwezigheid in Brussel is een probleem van structuren die met mensen (verdeling van betrekkingen) en met geld (verdeling van kredieten en toelagen) moeten worden gevuld. Het is vanzelfsprekend ook
| |
| |
een probleem van verdeling van de macht. Het Vlaamse federalisme is gebaseerd op een eerder recente arrogantie die steunt op de overtuiging dat er meer centen in Vlaanderen zijn dan in Wallonië en dat die binnen de Vlaamse regio moeten blijven.
| |
3. Integratie
Deze regeringsvorming of de pogingen daartoe gebeuren dus onder een verhoogde druk van de alom tegenwoordige krisis. Dit is zeer nadelig voor de linkerzijde in België.
De Belgische linkerzijde is al jaren geïntegreerd in het hierboven beschreven verdeelsysteem. Sinds de Socialisten aan de regering deelnemen hebben ze zich in belangrijke mate geïnteresseerd voor de verdeling van de koek. Ze hebben zich zeer weinig vragen gesteld over hoe de koek tot stand kwam en welke ingrediënten er werden gebruikt. Fundamentele, socialistische vragen over de structuur van het kapitalisme werden alleen gesteld tijdens studiedagen, in zeldzame theoretische publicaties met confidentiële oplage of op ‘het’ ideologisch congres. De tijd was immers niet rijp voor Socialisme, zo luidde de officiële doctrine. Men verschool zich achter het schijnargument dat men geen meerderheid had. Het kwam er voorlopig en vooral opaan om tijdens de onderhandelingen een zo groot mogelijk deel in de wacht te slepen. Maar ook over de theorie van die verdeling werd nauwelijks nagedacht, laat staan dat men er de politieke praxis op stoelde. Het principe en de verdeelsleutel ontleende men aan andere waarden dan het Socialisme, namelijk aan de bestaande, heersende kapitalistische ideologie. Het kapitaalbezit bekleedt in die ideologie uiteraard een gepriviligieerde positie. Het kapitaal moest worden beschermd, ja zelfs gerespecteerd en in elk geval in die mate beloond dat het zijn rol als motor van het systeem ongehinderd kon blijven spelen. De Socialisten achtten de tijd niet rijp om met hun eisen de fundamentele machtsverdeling aan te tasten. Nooit paste een eisenpakket in een doelbewuste strategie om de kapitalistische structuren aan te tasten. Zo'n strategie werd niet eens geformuleerd. De groep Links verdedigde in haar eerste Roodboek zulke strategie van ‘revolutionair reformisme’, steunend op de theorie die André Gorz in 1967 in Les Temps Modernes had uiteengezet, maar op het ideologisch congres van 1974 werd de idee niet weerhouden.
De Belgische Socialisten hebben dus door enkel te eisen wat hen zogezegd toekwam, mee het spel van de pacificatie, van de conflictbeheersing gespeeld. Door de tegengestelde krachten in een samenleving te pacificeren, door de latente conflicten te beheersen, werkt men mee aan het behoud van die samenleving. Om het woord van Jos Van Eynde te parafraseren, de Socialistische partij heeft zich steeds gedragen als een maatschappijbehoudende partij. Een wel zeer inconsequente politieke lijn voor een Socialistische beweging.
| |
4. De officiële doctrine...
En vandaag probeert de rechterzijde dit spel verder te spelen in een krisissituatie. Men wil gewoon doorgaan met het negotiëren van de verdeelsleutels. Alleen wil men de verdeling volgens andere lijnen
| |
| |
laten verlopen aangezien er minder te verdelen valt. De linkerzijde zal hiervoor moeten opdraaien gezien de heersende kapitalistische, maatschappijbehoudende ideologie. Inderdaad, in de logica van het kapitalisme is er maar één mogelijke oplossing, of beter slechts één reeks van oplossingen die alle door dezelfde denktrant zijn geïnspireerd. Er moet worden bezuinigd in de eerste plaats op de lonen en de sociale uitgaven. Op het deel dus dat in het traditionele spel van ‘verdeel om de conflicten te beheersen’ toekomt aan de sociale groep die door de Socialisten wordt verdedigd. Andere maatregelen bevorderen immers de kapitaalvlucht. De belastingdruk moet worden verminderd, niet als sociale maatregel maar om de grote en middelgrote inkomens tot wat meer ondernemingslust aan te sporen. Daarvoor moet de overheid het snoeimes zetten in haar bureaucratische verspilzucht en aangezien bijna de helft van de overheidsuitgaven naar de sociale- of onderwijssector gaan, moet natuurlijk dáár worden gespaard. Verder wordt er demagogisch ingespeeld op allerlei clichés en vooroordelen die vooral stemming moeten maken tegen werklozen, gastarbeiders, werkende vrouwen, vakbondsmilitanten en de vakbonden in het algemeen.
| |
5. ... En de sociaaldemocratie
Tegen die demagogie en die schijnargumentatie staat de linkerzijde ongewapend. En dat is niet alleen omdat ze niet over dezelfde wijdverspreide pers beschikt. Ze heeft nooit grondig over de problematiek nagedacht. Ze denkt in feite even kapitalistisch als de rechterzijde. Ze stelt het kapitalisme immers niet in vraag. Dat blijkt tenminste uit haar dagelijkse praktijk. De linkerzijde is evengoed van oordeel dat de economische expansie maar mogelijk is als de ondernemer een redelijke winstvoet wordt verzekerd. En zo er al wel eens wordt verwezen naar Socialistische waarden zoals zelfontplooiing of menselijke waardigheid of de gemeenschap als een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van het individu dan is het toch steeds in termen van ‘dat kan maar worden bereikt mits het veilig stellen van de economische expansie’. Het kapitalisme wordt door de linkerzijde gezien als de kip met gouden eieren. Alles wat tegen het kapitalisme zou kunnen worden ondernomen wordt gedoodverfd als een poging om die kip te slachten. De linkerzijde heeft tot dusver haar enige bestaansreden gezien in het opeisen van zoveel mogelijk gouden eieren, maar zeker niet van alle gouden eieren om toch maar niet het systeem in moeilijkheden te brengen. Tot dan speelde ze dus redelijk loyaal de rol die haar toebedeeld was in het model van conflictbeheersing. Tot nog toe bracht dat ook geen noemenswaardige problemen met zich aangezien er genoeg gouden eieren waren.
De rechterzijde wilde de Socialisten in de regering omdat dit stabiliserend werkte. De conflicten konden beter worden opgelost met de Socialisten in de regering dan als ze er buiten waren, zeker in periodes van vertraagde groei. Socialisten in de regering betekende stabiliteit, dus immobilisme, dus behoud van de structuren. Net het omgekeerde van wat men eigenlijk mag verwachten van Socialistische regeringsdeelneming. Dat is dan ook de reden dat de rechterzijde op dit ogenblik de Socialistische
| |
| |
regeringsdeelneming zo op prijs stelt. Nu de krisis dreigt, erger dan ooit tevoren, hoopt men dat de Socialisten collaboreren aan een andere, minder gunstige verdeling wat de conflictstof die deze nieuwe, nadelige verdeling normaal in zich draagt, op voorhand moet onschadelijk maken.
| |
6. De geëvolueerde linkerzijde
De linkerzijde van de jaren 70 en van het begin van de jaren 80 is echter niet meer dezelfde. Binnen de linkerzijde is twijfel gerezen omtrent die rol. De contestatie van de jaren 60 is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Wellicht heeft ook de personeelsvernieuwing binnen de linkerzijde een zekere rol gespeeld. De naoorlogse generatie werd in een betrekkelijk korte tijd vervangen door mensen die, zo ze misschien niet zo onmiddellijk konden gequalificeerd worden als linkse revolutionairen, toch een frissere kijk op de nieuwe realiteit hadden. Zij zagen waarschijnlijk in dat de linkerzijde op de tot dan ingeslagen weg haar essentie en haar bestaansreden aan het verliezen was, zeker in een tijd Van krisis. Trouwens de opeenvolgende verkiezingsnederlagen waren daar om de nieuwaantredende generatie dat anders wel te doen inzien.
De deelneming van de Socialisten aan de regering heeft de laatste jaren dan ook stilaan een ander karakter gekregen. De structuurhervormingen zijn langzamerhand een belangrijk onderhandelingspunt geworden. In januari 1974 valt het kabinet Leburton (ook van nationale eenheid!) zelfs over de kwestie IBRAMCO, een project tot oprichting van een over-heidspetroleumrafrmaderij die - hoe bescheiden en voorzichtig ze ook was opgevat - de rechterzijde als een collectivistisch monster voorkwam.
| |
7. Deelnemen
Daarom is de laatste jaren de discussie over de Socialistische regeringsdeelneming zo belangrijk in ons land. Precies omdat het geen gewone, tijdelijke vertraging van de economische groei is, maar een veel verontrustender bestaanskrisis van het systeem, werkt deze krisis destabiliserend. De actie van een politieke beweging die zich als missie heeft gegeven om deze samenleving te veranderen kan op precies zo'n ogenblik ontwrichtend werken en dus ook maatschappij-vernieuwend.
Deelneming van de Socialisten aan een regering in een krisistijd als deze kan echter maar verandering brengen indien dezen werkelijk voornemens zijn de tegenstellingen en conflicten in al hun consequenties onder ogen te zien. Maar daarvoor is het nodig dat de Socialistische beweging zelf buiten elke dubbelzinnigheid en onduidelijkheid staat. Dat kan maar als daarover binnen de Socialistische beweging eensgezindheid bestaat. De onduidelijkheid en dubbelzinnigheid binnen de Socialistische beweging is nu juist dat ze die consequenties niet ziet en dat er geen eensgezindheid bestaat.
| |
8. De socialisten-voor-het-rendement
De Socialistische beweging in haar geheel dringt weliswaar op structuurhervormingen aan. Ze heeft het zelfs over anti-kapitalistische structuurhervormingen. Zeer concreet bedoelt ze hiermee
| |
| |
een staatsbank, een door de overheid gecontroleerde energiepolitiek, het onttrekken van de petroleumbevoorrading, raffinage en distributie aan de macht van de monopolies, kortom een verruimde, soms zelfs doorslaggevende participatie van de overheid in allerlei basissectoren van de economie en zelfs gewoon overheidsinitiatief via een hele reeks geëigende organen zoals de GIMs, de GOMs, de Dienst voor Nijverheidsbevordering, enz. Wie echter aandachtig luistert als de promotoren van deze structuurhervormingen over hun geesteskind uitweiden, begrijpt dat hier allesbehalve sprake is van anti-kapitalistische structuurhervormingen. Zij willen gewoon een overheid die op dezelfde efficiënte manier werkt als men dat tot dan van de privésector gewoon was. De overheid treedt in die gedachtengang in de plaats van de falende privésector. Die overheidsbedrijven of dat overheidsinitiatief moeten in feite dezelfde agressieve marktpolitiek voeren als de privésector. De overheidssector moet voldoen aan de criteria van rendabiliteit die gelden in de privésector. De overheid als werkgever zal dus - als die mensen hun zin krijgen - even onverbiddelijk, onmenselijk en vervreemdend zijn als een privébaas.
Als Socialisten in die geest regeringsverantwoordelijkheid dragen helpen zij het kapitalisme overleven door het aan alle kanten te omringen met de steunberen van het staatskapitalisme. Verlichte conservatieven zien dat heel goed in. Daarom willen ze ook en zelfs vooral in krisissituaties Socialisten in de regering. Het enige meningsverschil tussen deze Socialisten-Voor-Het-Rendement en verlichte conservatieven ligt in de accenten die ze leggen. Er mag bijvoorbeeld wel een staatsbank komen maar de conservatieven willen niet dat ze onder staatsgarantie staat opdat ze geen concurrentievoordeel zou genieten vergeleken met de klassieke privébanken. Er mogen GOM's en nu ook GIM's komen maar ze moeten gemengd beheerd worden. De overheid mag participaties nemen in bedrijven maar geen overheersende plaats in het beheer in nemen. De overheid mag steun aan het bedrijfsleven geven maar niet aan ‘vleugellamme eenden’ (de zgn. ‘canards boîteux’) die de vrije (?) concurrentie tussen de gezonde en dynamische bedrijven zou scheeftrekken.
| |
9. Dubbelzinnigheid
Zolang die krachten binnen de Socialistische beweging de doorslag geven zal de SP-regeringsdeelneming conflictbeheersend werken, de tegenstellingen verdoezelen, de bestaande structuren in stand houden. Onder het mom van een dynamische aanpak van de economie (de ‘Nieuwe Industriële Politiek’, het Textielplan, de sanering van de staalsector, het energiewitboek, enz.) zal in werkelijkheid het immobilisme zegevieren.
Meer nog dan vroeger dus is de deelneming van Socialisten aan een regering in een klimaat van dubbelzinnigheid geraakt. Ze steunt op een misverstand. De rechterzijde wil de Socialisten in de regering om in een klimaat van betrekkelijke sociale vrede (= conflictbeheersing) de volgens haar en ook volgens de Technocratische Socialisten nodige chirurgische ingrepen te doen die met de Socialisten in de oppositie de samenleving wel eens in een sociale shock-toestand zouden kunnen brengen. Als deze ingrepen dan
| |
| |
worden omzwachteld met de hierboven beschreven structuurhervormingen zijn de dubbelzinnigheid en de verwarring totaal.
| |
10. De nieuwe krachten...
Maar binnen de linkerzijde zijn sinds een tiental jaren ook andere krachten aan het werk. Deze nieuwe krachten bevinden zich zowel binnen de SP als er buiten.
Het zijn binnen de SP de zogenaamde Jonge Turken en ook de talrijke leden die door het weekblad Links worden aangesproken. Het zijn ook de mensen die ingaan op de Operatie Doorbraak 79 en die men zowel binnen als buiten de SP vindt. Het is tenslotte het nieuwe en jonge publiek dat door De Morgen wordt aangesproken.
Nieuw en belangrijk is dat er ook buiten de SP een belangrijke franje van de publieke opinie is die meer dan vroeger invloed op de SP uitoefent. Wie de SP kent weet dat deze partij vroeger een nors in zichzelf gekeerde en gesloten partij was die zichzelf het monopolie van het Socialisme toekende en zichzelf als enig instrument van linkse politieke actie zag. Politieke initiatieven die buiten de toenmalige BSP ontstonden werden systematisch door deze partij geboycot. De BSP sloot zich op in een egelstelling. Wat ook de motivering, de achtergrond moge zijn van de huidige vernieuwing in de SP (plat electoralisme of reële democratische bewogenheid), één zaak is niet te ontkennen: de SP is veel opener geworden.
| |
11. .... En hun dynamiek
Deze nieuwe krachten in en rond de SP zijn erg heterogeen. Ze hebben eigenlijk alleen gemeen dat ze verandering willen. Ze zien ook wel in dat deelnemen om deel te nemen geen oplossing meer biedt, zelfs al is dat bij de enen misschien puur opportunisme en berekening en bij de anderen een werkelijk democratisch engagement.
Deze vernieuwende krachten zijn niet alleen verdeeld maar het is ook niet zo zeker dat ze het ooit zullen halen. Binnen de SP hebben ze zeker nog geen meerderheid. Hoe beperkt hun invloed ook moge zijn, hoe erg ze van elkaar ook mogen verschillen, hoe uiteenlopende hun objectieven en motieven ook zijn, toch zijn ze er in geslaagd de SP een ander imago te bezorgen. Daarom behoort het tot de mogelijkheden dat ze voldoende gewicht in de schaal leggen - mede door de respons die ze nu ook buiten de SP hebben - om bij een regeringsdeelneming het regeerwerk dusdanig te beïnvloeden (zoals ook eventjes het geval was met de raketaffaire) dat de aanwezige conflictstof en de bestaande tegenstellingen aan de oppervlakte komen.
Uit de daden die de SP - onder druk van haar nieuwe achterban in die regering zal stellen zal blijken of die partij inderdaad evolueert naar een maatschappijveranderende partij - zelfs als ze deelneemt onder druk van haar conservatieve vleugel aan een regering van nationale eenheid - of dat ze terug in het oude spoor is gesukkeld.
Het is de taak van die vernieuwende vleugel, van de vernieuwende krachten binnen en buiten de SP om de tegenstellingen die in de huidige krisissituatie
| |
| |
voortdurend aanwezig zijn in de politieke arena te brengen. Om dat te kunnen moeten die conflicten op het terrein gebracht worden waar die vernieuwende vleugel zelf het sterkst staat: bij het publiek, op de straat, in de bedrijven, in de scholen, in het circuit van actiegroepen en maatschappijkritische organisaties. Op die wijze zou de SP wel eens onder druk van de omstandigheden misschien nog een actiepartij kunnen worden. In de politiek heeft wat men het minst verwacht net even veel kansen als wat schijnbaar voor de hand ligt.
KOEN DILLE
5 mei 1980
|
|