| |
| |
| |
Koen Dille
In politiek wordt gevoetbald zonder doelpunten te scoren
1. Politiek is net het omgekeerde van voetbal
Mij verbaast het iedere keer opnieuw hoe een in se onbeduidende activiteit zoveel weerklank vindt bij de mensen. Als je er eens goed over nadenkt is voetbal eigenlijk een zeer formalistische bedoening. Binnen een ingewikkeld stelsel van regels en structuren moeten 22 mensen een bal ergens heen trachten te schoppen. Een zo irreëel gebeuren is uitgegroeid tot de overheersende gespreksstof. Het beheerst de media. Het is een belangrijk onderdeel geworden van het maatschappelijk gebeuren aangezien wekelijks meer dan 100.000 mensen zich verplaatsen om totaal op te gaan in wat een of andere ploeg presteert. In hun opwinding en verontwaardiging of vreugde komen voetbalsupporters massaal op straat en stellen daden die ze in andere omstandigheden nooit zouden doen en waar andere motieven hen nooit zouden kunnen toe aansporen. Voetbal heeft een aantal nevenactiviteiten in het leven geroepen zoals sportjournalistiek, sportgeneeskunde, sportrechtspraak, sportliteratuur. Men heeft er zelfs een onderwijstak voor opgericht. Wat oorspronkelijk slechts een spel was is tegenwoordig uitgegroeid tot een alom aanwezige, dwingende en zelfs betekenisvolle realiteit.
Bij politiek gaat het precies andersom. Concrete besluitvorming, gebaseerd op werkelijke machtsverhoudingen binnen onze samenleving en die deze maatschappelijke realiteit tracht te wijzigen is verschrompeld tot een formalistisch spel van een aantal politici die vrijwel elk contact met die samenleving hebben verloren. Paradoxaal is dat, net zoals bij voetbal, de media desondanks toch nog zoveel aandacht aan de politiek besteden. Dat komt omdat, voor wat de politiek betreft, de media zelf ook deel uitmaken van dit formalisme, zoals ook een hele reeks parapolitieke activiteiten van dit formalisme deel uitmaken, ik denk aan Een-mei-optochten, aan het stemmen van moties, aan het toekennen van beheersfuncties aan politici in allerlei raden van beheer van officiële of semiofficiële instellingen van openbaar nut of aan het - overigens onverdiende - respect dat politici nog altijd te beurt valt telkens ze ergens op een plechtigheid (nog zo'n parapolitieke activiteit) verschijnen.
Dit stukje gaat dus over de politiek in zijn meest enge betekenis. Het gaat dus over de politiek zoals ze in de schijnwereld van de politici wordt bedreven en niet over het politiek engagement van groepen of mensen aan de basis.
| |
2. De rakettenkwestie: een kort moment van bewustwording
De affaire van de kernraketten biedt ons een bruikbaar aanknopingspunt. Het was nochtans een van die zeldzame keren dat het politieke wereldje wel aansluiting had met de bevolking. Voor één keer verdrongen de echte waarden (‘willen we kernraketten of niet?’) de valse waarden (‘wordt Lokeren kampioen dit jaar?’).
Het is niet de eerste maal dat mensen massaal op straat komen om druk op de
| |
| |
politiek uit te oefenen. Terloops weze opgemerkt dat het tekenend is voor de breuk tussen de politieke wereld en de concrete samenleving dat de mensen eerst massaal moeten op straat komen vooraleer notie wordt genomen van hun verlangens. Sinds de Koningskwestie in 1950 zijn de Belgen nog een aantal keer op straat gekomen. Maar of het nu de onderwijswetgeving van Leo Collard was in 1955, de eenheidswet van Gaston Eyskens in de winter 1960-1961 of de wet op de afbakening van de taalgrens van Arthur Gilson in de zomer van 1961, telkens ging het over de onduidelijke, typisch Belgische problematiek waar men ideologische, partijpolitieke, communautaire en sociaal-economische elementen door elkaar haspelt, kortom de stuiptrekkingen van het Belgique-à-papa die vandaag aanleiding geven tot het onverantwoordelijke, infantiele en onwezenlijke gekrakeel tussen politici die zich precies in een andere wereld wanen.
In tegenstelling tot de Koningskwestie, de Schoolstrijd of de Communautaire geschillen, wordt in de zaak van de kernraketten de problematiek heel duidelijk gesteld. De bevolking kan er zich even gemakkelijk in herkennen als in alle andere echte politieke problemen zoals de werkloosheid, de erosie van de koopkracht of de verloedering van het leefmilieu. Tussen al die valse problemen van personaliseerbare materies, voorlopige maar toch onomkeerbare fase van een gewestvorming die voor de enen met twee en voor de anderen met drie moet zijn, de samenstelling van de Brusselse Gewestraad of het onderscheid tussen nationale wetten, cultuurdecreten of gewestelijke ordonantiën, werden de Belgen - net zoals alle andere Europeanen - eindelijk eens geconfronteerd met een vraagstuk dat ze begrepen, dat hen rechtstreeks aanging en dat van uiterst fundamentele aard was. Voor de eerste maal sedert zovele jaren bleken de politici bezig te zijn met een materie die ook de bevolking beroerde. De mensen én de politici waren voor of tegen de installatie van kernwapens op hun grondgebied. Zo eenvoudig was dat.
| |
3. Het verraad
De politieke klasse heeft de kans laten voorbijgaan. Deze maal kon ze nu eens echt aan politiek doen in samenspel dan nog met de bevolking die ze geacht is te vertegenwoordigen. Na eerst valse verwachtingen te hebben onderhouden, hebben de politici het vertrouwen van hun basis beschaamd. Daardoor hebben ze zich nog verder - zo dit nog mogelijk was - van de staatsburger vervreemd. In ons land heeft de depolitisering schrikbarende afmetingen aangenomen. Een enquête maakte uit dat zonder stemplicht nog maar nauwelijks de helft van de Belgen naar de stembus zouden gaan. In België en elders verwekt de ontgoocheling en het misnoegen geregeld fascistoiede reflexen tegen gastarbeiders, werklozen of mensen met alternatieve levenswijzen of opvattingen (zo noemt men tegenwoordig in deze rechtse wereld mensen die niet alleen links denken maar ook links leven). Anderzijds hebben de politici voortdurend de mond vol over de herwaardering van de politieke functie en het Parlement. In dergelijke omstandigheden krijgt het gedrag van sommige politici met betrekking tot de kernraketten de allures van verraad.
Dat rechtse politici en partijen de in- | |
| |
stallatie van atoomraketten verdedigen mag ons niet storen. Daar dienen die politici en partijen voor. Rechtse mensen moeten in een democratie toch ook worden vertegenwoordigd.
De hoofdschuldigen zijn een aantal BSP-politici. De BSP had zich aangesloten bij de beweging tegen de installatie van de atoomraketten die vanuit de basis was gegroeid, wat rechtse fanatici daar ook mogen over vertellen. De BSP had een unieke kans om een voorbeeld te stellen van waarachtige sociale democratie door een politieke actie die vanuit de basis op straat, in de schoot van allerhande groeperingen en bewegingen was gegroeid en in de linkse pers, De Morgen m.a.w., een trouwe verdediger had gevonden, door die politieke actie dus te vertalen in besluitvorming van het Parlement. De BSP heeft zich echter laten maneuvreren door haar rechtervleugel die geleid werd door een conservatieve kern van een drietal kopstukken voor wie de ministerportefeuille of het bekrompen politiek eigenbelang de enige motivatie is. De BSP-politici hebben door hun jastem in het BSP-bureau, door hun ministerportefeuille niet terug te geven ondanks een onthouding of een neenstem, of door zich neer te leggen bij de stemdiscipline in het Parlement in minof meerdere mate bijgedragen tot dit beschamend vertoon. Eigenlijk gaan alleen de bureauleden die geen parlementair mandaat of een ministerportefeuille hebben en tegen stemden totaal vrijuit.
| |
4. De kloof
Hoe is het mogelijk dat politici die gedurende vele weken overal verklaren dat ze de installatie van atoomraketten op ons grondgebied een verkeerde daad vinden, uiteindelijk in het Parlement met hun stem deze raketten toch mogelijk maken? Ze verdedigen zich door te zeggen dat ze zich geweerd hebben tot de laatste snik maar uiteindelijk niet konden toelaten dat een regering viel over deze kwestie. Het partijbelang ging dus in dit geval boven het geweten. Een regering met BSP-deelneming die raketten installeert, zou te verkiezen zijn boven een andere, zeg maar nog rechtsere regering, die waarschijnlijk toch die raketten zou installeren. Politici die zo redeneren bewijzen daar alleen mee hoe ver de politiek der politici verwijderd is van het politieke gezond verstand van de gewone burger. Deelnemen aan een regering wordt dus aanzien als belangrijker dan de collectieve veiligheid of de dreiging van een nucleaire Europese oorlog.
De houding van de Franstalige socialisten van de PS is zo mogelijk nog bedroevender. Onder hun beiden hebben André Cools en Henri Simonet hun partij gedwongen te kiezen voor atoomwapens hoewel de algemene raad - dat is bij ontstentenis van een congres de meest representatieve instantie van de partij - zich met 95% van de stemmen tegen de atoomraketten had uitgesproken. Ook hier speelden overwegingen van eng-politieke aard een doorslaggevende rol.
In beide gevallen dus hebben verpolitiekte politicasters het gehaald op de meest elementaire democratie, op het gezond verstand, op de duidelijkheid en de eerlijkheid, op de doorzichtigheid van de besluitvorming.
Dit massaal bedrog en dit onbeschaamd verraad dat de politici in de zaak der raketten hebben gepleegd is een voorbeeld van de diepe kloof die de politieke wereld scheidt van de maatschappelijke realiteit. Ik wil dit onderzoeken.
| |
| |
| |
5. Het beperkt bewustzijn van de politicus
De Belgische politici - en waarschijnlijk geldt dit ook voor de politici uit alle andere landen - bewegen zich in een wereld waar totaal andere normen en regels gelden dan in deze van de gewone man. Het voorbeeld van het geweten dat moet inbinden voor motieven van partijpolitieke aard is illustratief. Het toppunt is echter dat de politici hun wereldje als de realiteit aanzien. Ze menen waarschijnlijk dat de gewone man de dingen niet zo goed begrijpt, dat hij geen inzicht heeft in de beperkingen die het politieke spel nu eenmaal aan de bewegingsvrijheid (en de gewetensvrijheid!) van de politicus oplegt. Kortom die gewone man leeft waarschijnlijk volgens de politicus in een toestand van bewustzijnsvermindering, of op een lager bewustzijnsniveau waar alles veel te eenvoudig, zelfs simplistisch is.
De waarheid is net omgekeerd. De gewone mensen leven volop in de realiteit. Zij maken die realiteit. Zij zijn die realiteit. De problemen waarrond alles draait, zijn hùn problemen of zouden hun problemen tenminste moeten zijn. Want in de politieke wereld wordt de ware aard der zaken maar al te dikwijls uitgehold tot kleingeestig gemaneuvreer rond procedures of vormen, tot taktisch geschipper, wordt de bijgedachte die in het achterhoofd zit opgeborgen, gepromoveerd tot kern van de zaak. Zo is het heel goed mogelijk dat zij die in beide socialistische partijbureaus hebben gewroet om tot een pro-atoomraketten stemming te komen nauwelijks in die atoomraketten geïnteresseerd waren. Mensen als Willy Claes of Jef Ramaekers zijn waarschijnlijk veel meer verontrust over de vernieuwing die binnen de BSP bezig is want ze vrezen er het gelag van te moeten betalen. Zij hebben het vitale debat rond de atoomraketten gereduceerd tot een middel, een hefboom om een doel te bereiken dat buiten de bekrompen politieke wereld weinig of geen relevantie had, namelijk het breken van het elan van vernieuwing dat in de BSP werkzaam was of met andere woorden het herstel van de macht van de oude BSP-garde binnen het nog beperktere wereldje van de BSP-top. Een historische beslissing van Europees belang werd aldus getroffen op basis van persoonlijke machtsoverwegingen. Dit is niet alleen weerzinwekkend. Het is misdadig.
Terwijl de politieke klasse zich schijnbaar wijdt aan fundamentele problemen zoals tewerkstelling, industrieel beleid, sanering van de overheidsfinanciën, hervorming van de maatschappelijke zekerheid, huisvesting, onderwijs of aan wat op zichzelf al een kunstmatig probleem is, namelijk de staatshervorming en natuurlijk aan de levenskwestie van de atoomraketten, is ze in feite bezig met iets heel anders. Ten onrechte noemt men dit politiek.
| |
6. Voetbal zonder doelpunten
De gewone man (ik bedoel hiermee de niet-politicus in het algemeen), die wel merkt dat de politici voortdurend met iets bezig zijn maar tevens de problemen waarover ze het hebben niet oplossen, krijgt om die reden een flinke hekel aan de politiek. Het zijn de voetballers die hun persoonlijke vetes op het terrein uit- | |
| |
vechten en daarbij verwaarlozen doelpunten te maken.
Zo gaat het ook in de politiek. Het kader waarbinnen dit gebeurt draagt bij tot de verwarring en mystificatie van de ‘gewone’ staatsburger. Het is een erg ingewikkeld systeem van instituties zoals de grondwet, verkiezingen, zetelverdeling, topoverleg, machtsverhoudingen binnen partijen, politieke pacten, partij-overeenkomsten zoals het Egmontpact, regeerakkoorden, geheime clausules (er wordt verteld dat er zo'n geheime clausule zou zijn afgesloten betreffende de atoomraketten bij de totstandkoming van de regering Martens), samenspel tussen regering, partijen, parlement en sociale partners, vormelijkheden zoals een bepaald woordgebruik of zoals de haast rituele wijze waarop politici met elkaar communiceren (zo zal een politicus weigeren iets uit een krant te vernemen of dit althans voorwenden; hij wil officieel, langs de ‘geëigende kanalen’ ge: informeerd worden). Binnen dit systeem, dat dus een eigen logica, eigen wetmatigheden, eigen normen heeft, zijn de politici hoofdzakelijk bezig met één zaak: zich in een zodanige positie te maneuvreren dat ze er macht uit putten. Dit kan rechtstreeks door bijvoorbeeld een tegenstrever binnen dit formele politieke spel gezichtsverlies te doen lijden. Als de media, die mee doen aan dit formalisme, dit gezichtsverlies niet aan het publiek zouden uitleggen of bekend maken, zou niemand er aandacht aan schenken. Het zich in een machtspositie maneuvreren kan ook onrechtstreeks gebeuren als de politicus met zijn optreden op latere stemmenwinst rekent.
Hoe dan ook, de echte problemen waar alles uiteindelijk om ging, waar de gewone staatsburger mee zit, waarover trouwens ook het woordgebruik van de politicus gaat, die problemen zijn van secundair belang. In het politieke voetbal wordt wel voor de tribune (waar de pers zit) gedribbeld. Men bezondigt zich aan persoonlijk spel. Men maakt de tegenstander belachelijk. Men voert obstructie. Men exploiteert de spelregels tot in het absurde. Men gunt niet alleen de tegenstrevers geen balletje maar zelfs de eigen ploegmaats niet. Men trapt elkaar na en reeds in de koelissen werd al gemaneuvreerd binnen de eigen ploeg wie zou worden opgesteld en probeerde men tot afspraakjes te komen. Van één zaak komt echter zelden iets in huis: doelpunten.
| |
7. De macht van de politicus...
Wat willen de politici met hun macht? In feite is dit een onnodige vraag. Elke theoreticus zal uitleggen dat die macht een middel is om een politiek, een maatschappelijk project te verwezenlijken. Zelf beweren de politici trouwens iets gelijkaardigs. Ze willen zogezegd macht om de samenleving beter te maken. In het voorgaande heb ik proberen duidelijk te maken dat die strijd om de macht een eigen leven is gaan leiden, zijn eigen dynamiek heeft verworven, iets zelfstandigs is geworden, eigen regels en vormen heeft ontwikkeld, zijn eigen logica heeft voortgebracht. De politiek is nog maar alleen een strijd om de macht en niets meer. Ze heeft daardoor elke voeling met de samenleving verloren die ze beweerde te willen verbeteren. De samenleving interesseert zich overigens niet meer voor die politiek. De mensen willen immers dat men met die macht iets uitvoert, dat er doelpunten worden gescoord. Maar daar heeft de politieke
| |
| |
klasse geen tijd meer voor. De politicus die niet voortdurend naar zijn basis terugkeert wordt aldus de gevangene van deze parallelle wereld waarin alles louter formalisme is. Trouwens, waarom zou de politicus naar zijn basis terugkeren? Het blijkt immers dat hij zijn macht helemaal niet van zijn basis krijgt: stemplicht of niet, gestemd wordt er toch. Integendeel, hoe meer de basis zich van de verpolitiekte politiek afkeert, hoe meer de politicus zijn macht precies uit die politieke schijnwereld put.
Als het om die macht alleen te doen was zouden er waarschijnlijk niet zoveel politici zijn. De waarheid is echter dat deze formalistische schijnwereld toch een zeer reële macht uitoefent die verder reikt dan de grenzen van die schijnwereld. De politicus houdt zich niet alleen bezig met een spelletje waarin regeringen worden gevormd of gekelderd. Zijn activiteit is niet alleen het subtiel gemaneuvreer waarvan alleen de ingewijden de zin begrijpen. Hij legt niet louter Byzantijnse verklaringen af waar de politieke incrowd wellustig zit aan te kluiven. De dubbele bodems van zijn stellingnames hebben niet alleen gevolgen binnen zijn eigen wereldje. Zijn afspraken engageren niet alleen andere politici of laten niet uitsluitend tegenstanders in de koude staan. De waarheid is dat als bij het politieke steekspel de tegenstander gezichtsverlies lijdt, dit ook zijn schaduw afwerpt op de wereld van de werkelijke dingen, de wereld waarin de gewone mens verblijft, leeft en werkt. Want de politicus regeert of tracht op z'n minst het regeren te beïnvloeden. En hoe je het draait of keert, regeren is concrete beslissingen nemen die gestalte geven aan het dagelijkse leven, aan de realiteit dus. Regeren kan natuurlijk ook zijn dat men nalaat die concrete beslissingen te nemen. De laatste tijd is dat de meest voorkomende wijze van regeren. In elk geval en hoe dan ook, het heeft rechtstreekse gevolgen in de realiteit. Die realiteit zijn de mensen die niet aan politiek doen, ten minste niet aan dat soort van politiek. Die realiteit is dus de concrete samenleving, een tautologie misschien, maar die zeer terzake is in deze wereld van scheefgegroeide verhoudingen en omgekeerde waarden.
| |
8. ...En van de gevestigde belangen
Het is te simplistisch te beweren dat de politieke wereld in dienst staat van de zogenaamde gevestigde belangen. Dogmatische linksen denken hierbij dan aan de multinationals, de banken, de industrieel-militaire belangenwereld. De rechterzijde heeft het meer speciaal op de drukkingsgroepen gemunt, meer bepaald de vakbonden, want de andere neemt ze eerder in bescherming.
Er zijn natuurlijk gevestigde belangen maar het zou al te simplistisch zijn te denken dat die de politieke besluitvorming gewoon manipuleren. Ze oefenen er eerder druk op uit waarbij ze heel goed vertrouwd moeten zijn met het ingewikkelde stelsel van specifieke spelregels, normen en mechanismen dat de politieke wereld beheerst. Ook de wereld van de gevestigde belangen behoort tot de echte wereld waarop de formalistische wereld van de politiek invloed uitoefent.
Die dialectiek tussen politieke wereld en reële wereld is niet eenvoudig omdat de zogenaamde gevestigde belangen zelf zeer tegenstrijdig zijn. Industriële, financiële, militaire belangengroepen zijn ondanks occasionele afspraken verdeeld
| |
| |
in rivaliserende imperia. Het is natuurlijk juist dat zij gemakkelijker toegang vinden tot de politieke wereld omdat ze er in bijna totale osmose mee leven. Politici zijn inderdaad niet alleen beheerders, ex-beheerders of beheerders in spe van maatschappijen, maar ze ontmoeten de groten der aarde op alle mogelijke gelegenheden, de parapolitieke wereld van recepties, plechtigheden, etentjes, salons, loges of gewoon vriendschappelijke réunies van promotiegenoten of aangetrouwde familieleden. Precies dáár bevindt zich het aangrijpingspunt van de economische en financiële hefbomen die deze belangengroepen hanteren en waarmee ze rechtstreeks invloed op de politieke wereld kunnen uitoefenen.
Het andere eind van die hefbomen bevindt zich echter in de handen van de politieke lobby's. Inderdaad om als belangengroep druk te willen uitoefenen moet men steeds langs de politieke weg, via de politieke structuren met hun eigen spelregels, die hoe formalistisch ze ook zijn een reële invloed op de werkelijkheid uitoefenen. Willen General Dynamics of Douglas kernraketten verkopen dan moeten ministers, partijen en feodale machten binnen die partijen dat uiteindelijk ook willen. Zij moeten tenslotte de beslissing nemen. Evengoed natuurlijk, als de massa geen kernraketten wil, moeten ministers en partijen met hun feodale heren dat willen. Ook de massa's hebben hun organisaties nodig en jammer genoeg leven ook die maar al te dikwijls - en soms al te graag - in osmose met het politieke wereldje. Jammer genoeg hanteren ook die soms bijna even efficiënte hefbomen waarmee soms zeer corporatistische, kategoriële, groepsegoïstische belangen worden behartigd.
| |
9. Subject en object
De politieke bedrijvigheid heeft dus als subject de formalistische machtstrijd die politici buiten of boven elke realiteit met elkaar voeren. Als object heeft de politiek de concrete wereld waaraan de politieke besluitvorming dagelijks vorm geeft. Terwijl iedereen denkt, of toch tenminste de indruk heeft dat een politieke strijd wordt gevoerd over het al dan niet plaatsen van raketten wordt er in wezen een strijd gevoerd tussen politici die zich alleen trachten waar te maken maar het is een waarachtigheid die alleen betekenis heeft in hun eigen politieke wereld. Boosaardige genieën zoals Leo Tindemans slagen er in aan de buitenwereld te doen geloven dat ze effectief met haar realiteit bezig zijn en dat ze hierin gedwarsboomd worden door gewetenloze politiekers die hun schijnwereld angstvallig gesloten willen houden.
Zo het resultaat uiteindelijk werd dat er kernraketten zijn gekomen (theoretisch hadden ze er ook niet kunnen komen. De praktijk wijst echter uit dat de industrieel-militaire belangengroepen machtiger zijn dan de andere), was het de politici toch niet daar om te doen. De rakettenkwestie was hoogstens de aanleiding, het argument, het thema, het motief, het gegeven waarop wordt gebrodeerd, het object dus.
| |
| |
| |
10. Voorbeelden
Sommige politici zijn om allerlei redenen weliswaar voorstander of tegenstander van kernwapens, maar eigenlijk is dat van ondergeschikt belang. Politici bestrijden elkaar, niet de ideeën of het maatschappijbeeld dat ze vertegenwoordigen. Zo zie je een socialistisch politicus zich verzetten tegen het feit dat een zuivere intercommunale voor kabeltelevisie (iets waar socialisten dus principieel vóór zouden moeten zijn) zich wil aansluiten bij een grotere intercommunale maatschappij voor kabeltelevisie. De reden van dit onverwachte socialistische verzet is dat bij de nieuwkomer politieke tegenstanders het voor het zeggen hebben waardoor het socialistische - lees BSP - overwicht van de grotere intercommunale in gevaar zou worden gebracht. Een voorbeeld dat nog eens illustreert hoe ook de parapolitieke activiteiten, waarover ik het al eerder had, deel uitmaken van heel dit formalistisch wereldje.
Zo zie je socialisten, die uit hoofde van hun ideologie en als gevolg van een vroeger genomen partijbeslissing, tegen de opstelling van kernraketten zijn, uiteindelijk een regering het vertrouwen schenken die deze raketten wel wil opstellen.
Zo hoor je de leider van de liberale oppositie zich duidelijk voor de opstelling van die raketten uitspreken, maar als men hem vraagt of hij de regering hierin dan wil steunen vlucht hij in allerlei politiek formalistische overwegingen die erop neerkomen dat de oppositie per definitie een regering afkeurt, wat die ook moge voorstellen.
Zo weigeren politici van de Volksunie vanuit hun oppositierol - inderdaad een rol - zaken goed te keuren waarvoor ze zich enkele tijd vroeger tijdens regeringsonderhandelingen hadden uitgesproken.
In termen van machtspolitiek, van politiek tout court komt dat nu eenmaal zo uit. Dat de gewone man daar niets van begrijpt, zich daarover ergert en zich uiteindelijk van de politiek afkeert, dat die gewone man aldus een gemakkelijke prooi wordt voor fascistische of autoritaire tendenzen, kan de politicus blijkbaar geen lap schelen. Hij heeft het overigens te druk om zich dat te realiseren. Hij moet teveel aan politiek doen.
| |
11. De kater
Dit alles is natuurlijk niet nieuw. Iedereen weet al lang dat politici omwille van een stukje macht bereid zijn om hun principes, beloften, geloofwaardigheid en zelfs de democratie op te offeren.
Betrekkelijk nieuw is dat nu de tegenstelling tussen de echte wereld van de staatsburger en de schijnwereld van de politicus zelden zo brutaal, zo schokkend werd bloot gelegd. Dat politici binnen zo korte tijd zo schaamteloos hun woord en hun principes over een toch zo vitale, fundamentele kwestie als de atoomraketten inslikken, is voor zover ik weet nooit voorgekomen. Men mag niet vergeten dat gedurende die hele weliswaar korte periode, de politici in voortdurend contact met hun basis aan politiek hebben gedaan. Gewoonlijk blijft bij politieke controversen de massa apathisch. Daardoor kunnen de politici zich niet realiseren hoe formalistisch en drukdoenerig hun gefriemel is en hoe ver ze van de realiteit staan. In het geval van de atoomra- | |
| |
ketten echter hadden de massa's zelf het initiatief genomen. Dat was vroeger tijdens anti-atoomdemonstraties ook wel zo maar niet op dergelijke massale schaal. De marsen op Brussel, de Koningskwestie of de Schooloorlog tegen de wetgeving van Collard waren grotendeels vanuit de partijpolitieke structuren geregisseerd, ze waren niet gegroeid van onderuit.
Nu echter was uitzonderlijk een spontaan contact gelegd tussen de burger en de politieke klasse. Burger en politicus waren begaan met precies dezelfde problematiek in ongeveer dezelfde optiek en in nagenoeg identieke termen. Misschien kwam dit omdat de politici die tegen de kernwapens waren zich voor één keer beriepen op eenvoudige en dus zeer herkenbare maar zeer ware principes zoals pacifisme, afkeer van geweld, christelijke naastenliefde of gewoon de vrees voor de enorme politico-militaire risico's die de opstelling van kernwapens in ons land meebrachten. De bevolking had net dezelfde bekommernissen. Zij herkende de problematiek zoals de politici ze voorstelden. Een soort Tindemanseffect maar dan een dat niet eenzijdig van boven komt en dat betrekking had op ware dingen. Voor één keer stelden de politici ware problemen in reële termen. Voor één keer hielden de politici zich inderdaad ook met die problemen bezig. Ze deden niet alsof. Voor één keer waren ze niet zo apart met machtsverwerving bezig, met formalistische spelletjes. Voor één keer begreep de bevolking waarover het ging want de kwestie was zeer eenvoudig gesteld en ze kón overigens op zeer eenvoudige wijze worden gesteld zonder de waarheid geweld aan te doen. Men was vóór of tegen de opstelling van kernwapens en de politici moesten in die zin een beslissing treffen. Voor één keer schenen ze daar ook mee bezig te zijn en zich daar totaal voor in te zetten. De politici waren haast geloofwaardig.
Ik maak me misschien begoochelingen indien ik stel, dat er nu eindelijk een aantal politici waren die eventjes hebben gevoeld dat ze gedurende al die tijd daarvoor buiten de werkelijkheid hebben geleefd. Mee betogen, contacten onderhouden met actiegroepen, zich vervolgens engageren binnen de eigen partij-structuren was een heel andere wijze van politiek voeren dan het formalisme waaraan ze zo gewoon waren geworden. Hopelijk heeft die korte ervaring gedurende dewelke een aantal politici echt politiek hebben bedreven in toch een zekere verbondenheid met hun basis, hun ogen geopend en hen tot de werkelijkheid terug gebracht. Bij diegenen die eerst op die massa hebben ingespeeld - en we willen geloven dat hun bedoelingen zuiver waren - en nadien hun woorden inslikten, hebben er hopelijk toch een aantal begrepen dat ze te ver zijn gegaan. Het was te wensen dat de kater die ze eraan overhouden, hun de absurditeit van dit politieke schimmenspel doet inzien. En hen doet beseffen dat het de hoogste tijd is geworden om een nieuw soort politiek te bedrijven, willen ze hun geloofwaardigheid herwinnen.
| |
12. En nu?
Wat staat mensen zoals Karel Van Miert of Louis Tobback nu te doen? Ze kunnen - volledig in de oude stijl - trachten hun slijkfiguur te laten vergeten (de massa heeft de reputatie zeer vergeetachtig te zijn) en opnieuw de ireële politieke
| |
| |
wereld binnen stappen. Maar ze zouden misschien eens kunnen proberen met het roer definitief om te gooien en aan echte politiek te gaan doen om aldus hun slijkfiguur niet te doen vergeten maar uit te wissen. Voor een aantal BSP-rs zoals Karel Van Miert, Louis Tobback of Jef Sleeckx moet dit niet zo moeilijk zijn. De rakettenkwestie heeft een ogenblik de Operatie Doorbraak waarmee sommigen bezig waren, geëclipseerd. Deze operatie was bedoeld als een uitgestoken hand van een nieuwe generatie BSP-politici naar alle politieke daklozen aan de linkerzijde die nog wel aan politiek deden maar niet meer in de politiek geloofden. Die operatie Doorbraak (de tekst van het manifest staat te lezen in nr. 33 van het weekblad Links van 30 juni 1979) is nu natuurlijk zwaar gehypothekeerd, zoniet hopeloos gecompromitteerd. Waarschijnlijk was dit trouwens de bedoeling van hen die de BSP hebben meegesleurd in het roemloos rakettenavontuur.
Het manifest Doorbraak en de politiek van Van Miert tonen aan hoe moeilijk het is om vanuit de politiek de politiek te willen veranderen. De medepolitici verzetten zich en de basis is wantrouwig voor zover ze niet gedepolitiseerd is. Daarmee zijn dan ook de grenzen getrokken van wat politici als Van Miert of Tobback in de huidige omstandigheden nog kunnen doen, indien ze tenminste nog iets willen doen. Ze zullen opnieuw bij de basis steun en begrip moeten zoeken. Ze zullen echter die steun en dat begrip maar ontmoeten als ze kunnen geloven dat het falen, zeg maar het verraad van sommigen van hun collega's eerder een struikelen was op de lastige weg die hen moest wegvoeren uit het parallelle wereldje van de schimmenpolitiek. De politiek die ze voeren moet herkenbaar worden zoals dat het geval was tijdens de raketten-episode. Dat betekent een politiek van recht door zee, gevoerd door mensen die consequent met zichzelf en hun principes blijven. Deze politiek moet vrij zijn van onontwarbare maneuvers, ondoorzichtbare spitsvondigheden, laffe uitvluchten, cryptisch woordgebruik, platte compromissen (wat niet hetzelfde is als compromisloosheid), duistere afspraakjes.
Wie in dit alles slechts een naieve utopie ziet van een kroniekschrijver die buiten de politieke werkelijkheid staat, werd dus niet door dit betoog overtuigd waarin ik precies voorhield dat de politiek helemaal geen realiteit is en de realpolitici slechts acteurs in een schimmenspel zijn. De breuk tussen de schimmenwereld van de politiek en de dagelijkse realiteit van de burger is in elk geval wel een realiteit. De enquêtes liegen er niet om. Indien die breuk ooit mocht leiden tot een sterke staat of tot een of andere vorm van (verkapt) fascisme, zal alleszins zijn aangetoond dat het politiek gedoe in die schijnwereld inderdaad een incidentie heeft op de realiteit, maar dan een incidentie die zelfs de meesten van die politici niet hebben gewild. Behalve dan natuurlijk die ene sterke man.
KOEN DILLE
(Deze kroniek werd geschreven na een discussie met Wim Van Rooy wiens opvattingen omtrent de breuk tussen de formalistische schijnwereld en de dagelijkse realiteit van de bestuurde hier verwerkt werden. De redaktie is uiteraard van de auteur zelf.)
|
|