Reflex
Wat nu, Boerdam?
Daniël Robberechts vroeg om een tekst als bijdrage voor HEIBEL (driemaandelijks literair tijdschrift). Ik wilde hem wel iets sturen, maar er lag zo op het eerste gezicht niets passend op de plank, tot hij nog eens aandringt en ik denk aan een radiotekst over ‘Hedendaags Feminisme’ van Renate Rubinstein.
Ik bezorg hem die tekst met een krabbel erbij; dit is origineel een gesproken tekst, je ziet maar wat je ermee doet. En vergeet het prompt, veel te veel werk en te moe om me erg druk te maken, bovendien denk ik vaag, als er wat van komt krijg ik wel drukproeven. Zo'n twee maanden later word ik 's morgens opgebeld door Eric Hulsens, Heibelredaktie. Of ik het goed vind dat hij hier en daar wat in mijn tekst bijwerkt en verandert. Ik heb weinig zin om net voor de vakantie nog eens met een (voor mij) oudere tekst te worden geconfronteerd, maar vraag voorzichtigheidshalve waar het nu precies om gaat, alleen maar ‘ahaerlebnis’ met of zonder H voor de aha? Nee, ook nog wat zinnen die onduidelijk zijn. Geef eens een voorbeeld? Het gesprek wordt moeilijk. Ik schrijf zoals ik schrijf en wat ik schrijf, anders moet Hulsens het maar zelf doen. En dan komt het, niet Hulsens of de Heibelaars zitten met een probleem. Het gaat om de lezers, de Heibelconsumenten. We moeten aan onze lezers denken. Ik begin wakker te worden, waar heb ik dat nog gehoord? En wat doe je in zo'n geval? Tegen Hulsens (regent of germaanse?) zeggen dat ik het onzin vind en dat hij die tekst maar moet terugsturen. Tekst nieuwsgierig en geamuseerd herlezen, Hulsens is er dapper aan begonnen, heeft een paar spelfouten verbeterd en leestekens toegevoegd, en is toen - zoals het hoort - vastgelopen in zijn herschrijversdrift. Ik heb die tekst netjes overgetypt (aha-erlebnis zonder H) en naar de drukker gestuurd. Maar er zijn een paar vragen waarmee ik blijf zitten. Waar haalt iemand het lef vandaan om in de tekst van een ander te gaan modderen? (En dan achteraf te vragen of het in orde is?)
Hoe zit dat met die ‘Vlaamse’ verontwaardiging over de ‘Hollandse’ rewriting-service? Meer in het bijzonder, toen ik een N. Nederlandse uitgeverij die het script van mijn tweede boek even wou ‘herzien’ (en heus niet zoveel wilde ‘bijwerken’ en ‘veranderen’ Meneer Hulsens. Daniël herinnert het zich wel) beleefd bedankte, was dat niet meer dan normaal. Het ging om principes enzo. En het toppunt is dat toen, net als nu, bij de discussie ter zake, men ‘over naar familie’ speelde. Niet de mensen van de uitgeverij, niet de leden van de redaktie hadden een probleem, deze weldenkende lieden waren wel zover dat ze konden lezen, maar ze moesten aan hun lezers denken, die te dom waren (blijkbaar) om bepaalde uitdrukkingen te begrijpen. Voor al die literaire kruideniers wil ik het nog wel eens herhalen, een redaktie (of een uitgeverij) kan een tekst weigeren, ze kan zelfs met de auteur bepaalde details bepraten en een eventuele verandering voorstellen, maar een redaktie (of een uitgeverij) kan NOOIT in naam van ‘haar’ lezers aan een tekst prutsen. Omdat geen enkele redaktie (of uitgeverij) het recht heeft om uit te maken wat ‘haar’ lezers uiteindelijk onder ogen krijgen. En of het nu om een ‘conservatieve’ uitgeverij gaat of om een ‘progressief’ tijdschrift; bevoogding is vervalsing. Teksten worden geschreven en niet herschreven!
MONIKA VAN PAEMEL