Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 32
(1979)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 476]
| |
[pagina 477]
| |
achterbergals ik aan achterberg denk, z'n leven
en z'n poëzie, dan slaat een zwoele adem
om m'n nek; ik peins dan: laat 'em
in z'n tweede levensfase zonder beven
voor vingerwijzen en snurkerig plezier
geef hem de kans van ongeziene liefdes,
hartstochten en kwatrijnen daar
en ik met m'n gestumper hier
| |
[pagina 478]
| |
maurits mokde pijn van nooit geweest te zijn
staat in zijn blik te lezen
honger en vergassing zijn over z'n wezen
gegleden als de zee over de vloedlijn
wel zit hij 's avonds op de bank
te bladeren in het boek Sobibor
op zoek misschien naar z'n zuster
omgekomen, weggevaagd lang hiervoor
| |
[pagina 479]
| |
vrolijke kwatrijnen1.'t is de laatste tijd zo kil
alsof gevoelens uit m'n lichaam vallen
ook zonder dat ik het wil
is er niets dat mij kan bevallen
| |
2.ik schrijf weer, roep ik dan
en iemand zegt: dat 's goed
wie heeft er weet van
dat ik nauwelijks moet
| |
3.ik lees de rijmsels mee
van elke nieuwe coryfee
maar achter elke regel
groeit langzaamaan de wrevel
| |
4.je grijpt de pen
je schrijft een woord
maar dan die rem
de trage zelfmoord
| |
[pagina 480]
| |
Ongerijmdde klimop knijpt haar bladeren samen
en drukt haar nerven in het lakmoes
dat als brandend papier langzaam
verpulvert tot knisperende tabak
|
|