Reisaantekeningen IV
1.
Op gezette tijden wordt door mensen die niks nuttigers weten te bedenken ‘het einde van de roman’ aangekondigd. Nu zal er door de band genomen in het begrip ‘roman’ inderdaad wel het een en ander veranderd zijn, maar ondanks de doodsstrijd van het genre en de vroegtijdige overlijdensaankondigingen doet het goed te constateren dat juist de ‘traditionele roman’ nog steeds bloeit. Of zou de traditionele roman de catastrofe die de literatuur te wachten staat overleven? Of bedoelt men met traditionele roman wellicht ‘De roos van Dekama’ van J. van Lennep?
In dat geval heeft men gelijk, jazeker, maar je weet nooit met die lui, waar ze het over hebben.
Ja, die traditionele roman. Een wereld bevolkt met personages, ontsproten aan de machtige fantasie van de alziende auteur/verteller. Personages, willoos denkend en doend wat de auteur wil. Een verhaal, met een kop en een staart, een thema, een hoofdpersoon, een plot. Het schrijven van zo'n roman is tegenwoordig geloof ik wel ongeveer het meest reactionaire dat je kunt doen. Zo'n roman is immers ‘niet kritisch’, ‘autoritair t.o.v. de lezer’, ‘sleept de lezer mee’, ‘voert hem gerieflijk een droomwereld binnen’, ‘doet hem vluchten uit de politiek-sociale realiteit, i.p.v. hem daarmee te confronteren’, ‘tot stellingname te dwingen’, etc. etc.
Het lezen van deze romans schijnt uitsluitend nog een bezigheid te zijn van ongeletterden, lectuurbarbaren, vakantielezers en ander dom volk. Nu behoren de meeste mensen tot deze categorie, eenvoudig omdat ze bij de naar ik meen toch zo geliefde klasse van gewone werkende mensen behoren [ook wel het proletariaat genoemd], die 's avonds moe thuiskomen en in het weekend wat met hun kinderen doen en in hun weinige vrije tijd liever een mooi boek lezen dan de bewustzijnsstromen die er bij het woord ‘praag’ door D. Robberechts heengaan, maar toch: reactionaire, in slaap wiegende lectuur.
Ik houd wel van een mooi boek. Een kloeke roman. Ik word graag meegesleept. Bovendien kan ik dan ook eens in die fauteuil, onder de schemerlamp, bij het haardvuur, met mijn pantoffels.
Ik lees graag Theun de Vries, Vestdijk, Philip Roth, of, ik durf het na zijn nobelprijs helemáal nauwelijks toe te geven, Böll. Of zijn dat geen traditionele romans? Ja, dan weet ik het ook niet meer. Ik laat me graag amuseren, verstrooien, in slaap wiegen. Zeker als het boek ook een ‘moraal’ heeft, zodat ik na afloop de indruk heb iets ‘geleerd’ te hebben.
Dat wilde Brecht toch ook! Nou dan.
Zo herlas ik Meningen van een clown. Het meest kenmerkende in dit soort werk [de uitzonderlijke kwaliteit ervan wordt grotendeels daardoor bepaald] is de manier waarop mensen en hun situatie worden ‘neergezet’. Ze zijn ‘levensecht’, ‘uit het leven gegrepen’, ‘in hun opvallendste eigenschappen geschilderd’, het zijn ‘representatieve types’ etc. Lekker, zo'n rijtje traditionalistische vloeken. Opvallend is dan dat de manier waarop dit ‘schilderen’ gebeurt altijd ‘humoristisch’ is, in die zin dat de personages altijd ofwel in een lachwekkende situatie geplaatst worden, ofwel in lachwekkende termen beschreven worden [of beide natuurlijk]. De humoristische beschrijvingswijze blijkt telkens weer de adequaatste manier om in toch relatief kort bestek veel informatie over een persoon of een bepaald soort mensen te verstrekken. Het geldt voor romanciers als Böll, Grass, Roth, Nabokov, Gombrowicz,