Deze mening, de bewering dat een onoplosbaar filosofisch probleem ipso facto een schijnprobleem is, klinkt op zijn minst verbijsterend.
Zijn de natuurwetten niet verifieerbaar doch wel confirmeerbaar, de leer van Darwin is noch het een noch het ander. Het geloof in de pluraliteit van de bewoonde werelden is het een en het ander nog veel minder. Daardoor worden deze kwesties nog geen schijnproblemen. De grote vraagstukken van onze dagen, de wereldbevolkingsaangroei, Vietnam, homoseksualiteit, abortus kunnen niet proefondervindelijk worden opgelost en zijn toch allesbehalve schijnproblemen.
De belangrijke levensvragen omtrent God, de kosmos en de ziel zijn filosofisch op dezelfde wijze onoplosbaar als de natuurwetten en de evolutieleer. Toch zijn het allesbehalve schijnproblemen. Het zijn vragen die de mens zich zijn leven lang het vaakst en met de meeste hartstocht stelt. Zijn antwoord erop bepaalt zijn leven. Is hij van oordeel dat het vragen zijn die hij niet kan en dus ook niet moet beantwoorden, dan bepaalt ook dàt standpunt zijn leven, dat wil zeggen zijn moreel, politiek en economisch comportement.
Voor elk antwoord proefondervindelijk bewezen feiten eisen, schijnproblemen noemen wat men niet bewijzen kan, is in de menswetenschappen krankzinnig. Het nooit of nimmer weg te nemen verschil tussen deze menswetenschappen en de positieve is juist hun verschil van argumentatie.
Twijfel is de motor die de wetenschap vooruithelpt, geen enkele stelling is vrijgesteld van kritisch onderzoek en weerlegging, maar toch moet men, na betuiging van achting en genegenheid aan duizenden verdienstelijke hoogleraren, urbi et orbi een ernstige waarschuwing aan de universitaire korpsen verspreiden.
Door blad en tijdschrijft nog niet voldoende ingelicht omtrent Marcuse, nam ik een boekje over hem door professor MacIntyre ter hand en daarin las ik: ‘De stelling die in mijn boek centraal zal staan is dat bijna al de voornaamste stellingen van Marcuse onjuist zijn’.
We noemen geen andere namen, maar signaleren met strakke ernst dat al de sensationele slogans, hetzen, drijverijen en geweldenarijen van onze dagen gepredikt en gepatroneerd worden door hoogleraren. Deze schande moet schuldiger worden geacht naar gelang ze met groter talent en reputatie wordt bedekt. Wat niet belet dat waarschijnlijk diegenen nog schuldiger zijn die privatim spotten met de gevaarlijke charlatans en in hun cursus het spel meespelen, laf en hypocriet.
Gerard WALSCHAP