V.N.
Het weekblad Vrij Nederland gaat door voor een goed, progressief blad. Als zodanig wordt het ook in België veel gelezen.
Daar moet maar eens verandering in komen. Want als V.N. iets niet is, dan is het wel progressief. Het is namelijk quasi-progressief, en de werkelijke tegenstelling tussen progressief en quasi-progressief is groter dan die tussen bijvoorbeeld links en rechts.
Hoe ziet de formule van een quasi-progressief, veelgelezen weekblad eruit? Gemiddeld éen leesbaar, lang, inderdaad informatief artikel per week (eens een week overslaan is niet erg), zodat progressieve mensen, die het blad al lang uitkotsen, het blijven kopen.
Verder een zekere hoeveelheid stevige, leesbare, volmaakt onbelangrijke, maar wel progressief aandoende artikelen over niet-relevante onderwerpen [vooral interviews met onbenullen uit film-, show- en TV-wereld, topsporters, enz., mensen waar het intellectuele volkje zich vrolijk om kan maken, lenen zich hiertoe].
Vervolgens een pagina met ‘intieme’ advertenties [verzoeken om contact voor groepssex, homo's die vrienden zoeken, etc., etc.]. Deze advertentiepagina levert V.N. de helft van zijn lezersbestand op. Alleen al daardoor verraadt het blad zijn karakter. Want dit betekent dat enkele tienduizenden quasi-progressieve, hippe, semi-intellectuele in-vogels zich wekelijks gniffelend [de meesten van hen zouden zelf best behoefte hebben aan zo'n contactadvertentie] buigen over die o zo kostelijke manier waarop meestal eenzame mensen contact met anderen zoeken. Dit is hetzelfde als je hullen in een kaftan en een theemuts opzetten, en dan mensen met een eenvoudig kostuum lachwekkend vinden. Dit is quasi-progressief, d.w.z. bij uitstek kleinburgerlijk.
V.N. is het blad voor wezenlijke kleinburgers. Dit blijkt tenslotte uit het grootste deel van de inhoud [ongeveer 1/3], dat bestaat uit een enorme hoeveelheid rubriekjes, kolommetjes met grappen, ‘columns’ etc., die allemaal de superieure in-gevoelens van het ‘intellectuele’, ‘progressieve’ etc. in-volkje moeten bevredigen. Rubrieken waar niets van belang in staat, maar die geschreven zijn in dat typische ‘spitse’ stijltje waar de incrowd slim bij kan gnuiven.
Al die columns van al die onbenullen [vaak vrouwen!; ‘onafhankelijk’, ‘geëmancipeerd’, ‘met een kritische stellingname’, maar vooral ‘spits’] vallen niet onder verantwoordelijkheid van de redactie van het blad. Dat is makkelijk, want als zo'n columnist nu eens te ver gaat in stompzinnigheid [of niet progressief genoeg meer opgeverfd is] kun je altijd zeggen dat dat jouw zaak niet is, want in V.N. kan iedereen zijn mening zeggen, nietwaar, het is een ‘open forum’, een trefpunt van opinies. Vergeet het maar. Want denk maar niet dat iemand die toegeeft dat hij rechts is [verschil tussen quasi-progressief en rechts: rechts geeft toe dat het rechts is, quasi-progressief wil niet toegeven dat het rechts is] een column in V.N. zou kunnen gaan schrijven, laat staan een communist [wezenlijk voor al die quasi-progressieve bladen is