Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 25
(1972)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 499]
| |
Dat wil zeggenGa naar voetnoot*Ik overschrijd zo graag een grens, zegt ze, ik overschrijd zo graag; terwijl ze de grens Overschrijdt ze een grens terwijl ze de grens overschrijdt? Het land ligt open, weiden, bomen, verder weg een huis, het ochtendgloren in de verte ligt een lijn die ze niet overschrijdt, niet in dit land, niet in het vorige [het andere] overschrijdt ze ooit deze lijn die ze onophoudelijk overschrijdt ze Deze lijn wil ik onophoudelijk overschrijden, zegt ze; onophoudelijk lopen de lijnen van aan haar knieën omhoog naar haar dijen, haar lippen, onophoudelijk de bomen, de zon en de schaduw, de hand aan de teugel en de hand op haar dij, Ik kom zo graag een warme kamer in, zegt ze, de warmte om mij [over mij heen] onophoudelijk glijdt de warmte langs mijn huid in lijnen overschrijden mij onophoudelijk langs mijn dijen, mijn buik, langs mijn borsten, mijn hals, mijn lippen worden onophoudelijk word ik, zegt ze, ik overschrijd mezelf, ik word, ik word; Het hoorbare onhoorbaar
het zichtbare onzichtbaar
het tastbare ontastbaar:
het ongekende
het onbewuste
het onvermoede
het onvoorstelbare
het ondenkbare
het onverklaarbare
het onverwachte
het ongewilde
| |
[pagina 500]
| |
het ongehoorde
het ondoenlijke
het onmogelijke
het onbestaande.
Het onbestaande dat bestaat omdat het niet bestaat.
Het bestaande dat niet bestaat omdat het bestaat.
Het levende en het levenloze.
Het veranderlijke en het blijvende.
Het vrije en het vaste.
Het onafhankelijke en het gebondene.
Het zelfstandige en het ondergeschikte.
Het persoonlijke en het algemene.
Het ongekende en het gekende.
Het on[her]kenbare en het [her]kenbare.
De waarheid en de taal.
Het leven en de taal.
De taal als de weg naar de waarheid.
De waarheid gaat weg van de taal.
[De taal als de weg naar het leven.
Het leven gaat weg van de taal.]
Over de vrijheid.
De vrijheid om de toekomst te bepalen.
[De vrijheid om zich zelf te verwezenlijken.]
Over de toekomst[mogelijkheden] van de vrijheid.
De rechtvaardige verdeling van de terreinen.
[De gelijke verdeling.]
De bestaande afbakeningen.
Over voorstellen.
Over wijzigingen.
Voorstellen tot wijziging.
Wijziging van voorstellen.
Een nieuw evenwicht.
Een nieuwe norm.
Over verdraagzaamheid, vredelievendheid, onderling
begrip.
Over wederzijds vertrouwen.
De richtingen die men wenst uit te gaan, de verbindingen die men voor mogelijk acht, het voor en het tegen, het voor en na, het voor en achter, | |
[pagina 501]
| |
over wat achter dit alles schuilgaat, de sluier die dient opgelicht, het masker dat moet afgerukt, de voorhang scheurt in twee. Welk verschil is er tussen het ene stuk en het andere? bevindt zich een gezicht achter het masker? [is het masker een masker?] ligt onder de sluier iets verborgen? [is de sluier een sluier?] gaat er iets schuil achter de verwachtingen, de vermoedens, de verdenkingen? Een geloof in een betere toekomst? Een hoop op bevrijding [op vrijheid]? De liefde voor een ideaal [het onbestaande: onbereikbare]?
Je mag zelf invullen, je mag je eigen woorden kiezen binnen de hoofdzinnen, de bijzinnen, je mag je eigen kleuren binnen de lijnen, de verhoudingen, binnen het ritme mag je je eigen melodie [binnen de melodie mag je je eigen ritme], je bent volledig vrij binnen dit huis ben je volledig gevangen en binnen de muren, de ramen, de deuren, de trap zijn zoveel mogelijkheden boven zijn zoveel mogelijkheden beneden zijn zoveel mogelijkheden bieden geen enkele mogelijkheid [verstaanbaarheid] buiten de taal, buiten de vertekening, buiten de interpretatie, buiten de vooroordelen, buiten de vervalsing, - buiten is het donker, je ziet alleen de ramen van het andere huis waar men met alle lampen aan ziet men alleen de ramen van dit huis waar men Met alle lampen aan zie je van buiten niets! roept het kind dat zich zelf in het glas, dat een kind voor het raam dat zich zelf in het glas roept het Met alle lampen aan zie je van buiten niets!
Gevaar voor de bestaande orde [de geordende, gewettigde, de mening die de sterkste was, tot orde werd, tot wet over de meningen]: de vrije meningen, de vrije meningsuiting van de menigte, de meningen van de menigte, van een menigte, een menigte van meningen. Van ogen en oren. Van geesten en monden, monden en handen, handen en voeten. Met de voeten [met de laarzen] treden. | |
[pagina 502]
| |
Mishandelen. De mond snoeren. Geestdodend. De geest gedood [onmondig gehouden]: geen mond hoeven te snoeren, niet hoeven te mishandelen, niet met de voeten treden: Alleen maar niets betasten wat voorheen niet tastbaar is geweest, alleen niet horen wat niet hoorbaar is geweest, alleen niet zien wat nog niet zichtbaar is geweest. [Alleen niet doen wat nog niet werd gedaan.]
Zijn de leeuwen helemaal gelijk? Zijn de schilden helemaal gelijk? Zijn het leeuwen die zich ontdubbeld hebben, zijn het schilden die zich ontdubbeld hebben omwille van de stijlen, om de poort een zin te geven, de vleugels, het slot? Wie heeft de sleutel? Zijn het er twee? Staat in de schilden het geheimschrift gebeiteld waarmee men de poort kan ontsluiten? Is een geopende poort méér dan alleen maar een symbolische doorgang, een vredesverdrag, een soort voorkomendheid, een eigenlijk nog sterkere bevestiging van de zin, van het doel, van het nut van de scheiding tussen land en land, tussen huis en huis, tussen mensen en mensen de gesloten/geopende poort, zij aarzelt even, houdt de teugels in, ze galoppeert er langs/ze galoppeert er door.
Wie is die ene [die andere] boven aan de trap? Wie is die andere [die ene] buiten bij de bomen? Wie is die man waarmee ze praat, waartegenover? Is hij een personifikatie, een symbool? Is hij een idee van haarzelf? Een waanidee? Is het haar kind? Haar vader? Is het het ene én het andere? [Is het de ene én de andere?] Als de ene haar kind is, is dan de andere haar vader? Is de ene de andere? Zijn ze tenslotte allemaal die derde man waarmee ze alleen achterblijft, de ene kan zich niet weerhouden op de overloop maar hij verstaat hen niet, het is of de woorden een andere [geen] | |
[pagina 503]
| |
betekenis komt nog over door een ogenschijnlijke [?] verplaatsing van de woorden binnen de zinnen worden puzzels die op een ontelbaar aantal wijzen te schikken [te vullen] met deze woorden die erin altijd passen, die er nooit [nog] wat in betekenen voor de man die probeert de namen, de naamwoorden, de bijvoeglijke naamwoorden, de voornaamwoorden, de persoonlijke, de bezittelijke, de aanwijzende, de telwoorden, hij ligt platuit op de overloop met het hoofd door de balustrade heen, weerloos, gereed om gewurgd, om gehangen, om onthoofd te worden door deze poging [deze nieuwsgierigheid] gedreven kijkt de andere toe, hij ziet haar met de rug naar hem toe ziet hij hém niet maar hij volgt al haar bewegingen, haar gestes, vermoedt daardoor welke gestes, welke bewegingen hij maakt, de man die hij vermoedt door haar bewegingen, haar gestes aan de tafel terwijl ze ogenschijnlijk alleen in de kamer en met alle lampen aan.
Wie is die vrouw die van het ene naar het andere, hoe weet men dan nog blijft men weten waar ze hoort [hoort ze ergens?] waar men verwacht want verwachtte dat ze zou als ze niet van het ene huis naar het andere, van het andere naar het ene, zodat zowel in het ene als in het andere roept men op haar vanaf de overloop, vanuit de tuin [van die/van deze overloop, van die/van deze tuin] laat men elkaar met niet aflatende voorkomendheid lijkt wel een boeiend en opwindend spel te weten niet te weten, te vermoeden dat men niet vermoeden kan of weer het uur/wanneer het uur waarop hij zegt Ze is mijn eigendom; zegt hij met niet aflatende voorkomendheid Ik bied je mijn eigendom aan; zegt hij met niet aflatende voorkomendheid stelt men de stukken op, men legt de termen vast, de namen, de naamwoorden, de bijvoeglijke naamwoorden, de voornaamwoorden, de persoonlijke, de bezittelijke, de aanwijzende, de telwoorden die haar geleidelijk aan doen verstarren, | |
[pagina 504]
| |
haar bewegingen, haar gestes worden beheerster, hoekiger, zolang ze niet in tranen losbarst, het hoofd op de tafel, de handen in het haar, - zolang ze blijft luisteren, blijft kijken naar de man die [blijkbaar] tegen haar praat, haar stilaan doet verstijven, verstenen, haar blik gaat door hem heen, door de muur, door de nacht, ongrijpbaar, onverstaanbaar in het kale licht van alle lampen, in de gespannen stilte van al deze woorden, sommige verschuiven nog van plaats, omzichtig, wekken nog lichte gevoeligheden op, doen soms nog even opkijken.
Is het land bevrijd? [Kan bezetting dreigen?] Is het land bezet? [Is bevrijding nakend?] Zijn de burgers zwak? [Hebben velen weinig?] Is het leger sterk? [Hebben weinigen veel?] Is het volk verdeeld? /Is de staat eendrachtig? Is er geloof?/Is er twijfel? Is er hoop?/Is er gevaar? Komt de opstanding?/Dreigt de opstand? Bestendig toont de schone schijn [de mooie leugen] de onbeschrijfelijke waarheid. Bestendig gaat de onbeschrijfelijke waarheid schuil in de schone schijn [in de mooie leugen].
Aangezien de feiten zich hebben voorgedaan. Aangezien wij ze hebben moeten vaststellen. Aangezien de strafbare feiten in die mate dat. Aangezien de dader zich niet bewust schijnt te [willen] zijn van de konsekwenties van zijn handelingen. Aangezien wij het als onze plicht beschouwen. Aangezien wij onze verantwoordelijkheid dienen op te nemen ten opzichte van de gemeenschap. Indien het een vrouw is Zonder twijfel.
Is het ene er door het andere? Is het ene er tegen het andere? Is het ene mogelijk zonder het andere? Is het ene wenselijk zonder het andere? Is het ene goed? Is het andere kwaad? Is het ene | |
[pagina 505]
| |
mooi en het andere lelijk? Is het ene waar en het andere vals? Is het ene beter, mooier, meer waar dan het andere? Zijn ze van elkaar te onderscheiden? De gedachtenstreepjes weg, de koppeltekens, de komma's, de kommapunten, de dubbelepunten, de punten, de uitroeptekens, de vraagtekens, de hoofdletters, kijkt men verwonderd toe hoe woorden veel gewoner, ze glimlachen, ze wenden zich naar elkaar toe als gelijken, welhaast onverstaanbare gesprekken komen op gang, met verbijstering ziet men toe hoe de meest onvoorstelbare paren ontstaan, van de ene kant van het blad naar de andere, van de onderste naar de bovenste regel wordt vrolijk geroepen, gewuifd, een ontspannen en rustige sfeer als bij een lichte euforie terwijl men helemaal ontsteld Wat heeft dit te betekenen? Wat moet men hiervan denken? [Hoe hoort het hier?]
Hoe de schade beperkt, hoe verdere besmetting kan voorkomen worden, hoe het nieuws niet uitlekt, hoe de plek kan worden opgedroogd, de vlekken één voor één voorzichtig opgeveegd, nauwgezet dat niemand erdoorheen loopt, erop toekijken, waar gaat het heen, waar leiden voetstappen dragen [ze tonen] ze, is dit bij te houden, te verdragen, de spanning die men onverwacht, te allen tijde en van overal, een spoor waarvan de herkomst blijkt, dat terugleidt naar dit ogenblik, naar waar intussen alle verdenkingen zijn uitgewist ziet zij de vlekken, ze slaat de handen voor de ogen, slingert met het hoofd, ze huilt, ze roept Verschroei! Verscheur! Vernietig mij!
Als ik je goed begrijp, als ik me de regels kan voorstellen volgens dewelke jij denkt, als ik kan luisteren op de manier waarop jij praat. Als jij mij goed begrijpt, als jij je de regels kan voorstellen volgens dewelke ik denk, als je kan luisteren op de manier waarop ik praat. | |
[pagina 506]
| |
Als wij elkaar goed begrijpen, als wij dezelfde denkgewoonten hebben, als wij dezelfde taal spreken. Laten wij elkaar goed begrijpen, laten we [er] hetzelfde [van] denken, laten we elkaar zeggen wat we elkaar en onszelf willen horen zeggen, laten we praten over het huis dat we hebben gebouwd, over het huis dat we hebben zien bouwen, over de hel verlichte ramen in de nacht, over het licht op de muren, over onze mimiek, onze gestes, onze bewegingen wanneer we onszelf en elkaar zien staan praten in het glas over onze bewegingen, onze gestes, onze mimiek, over het licht op de muren, over de hel verlichte ramen in de nacht, over het huis dat we hebben zien bouwen, over het huis dat we hebben gebouwd, laten we elkaar zeggen wat we elkaar en onszelf willen horen zeggen, laten we [er] hetzelfde [van] denken, laten wij elkaar goed begrijpen.
Een onbekende moordt, sticht brand. Onbekenden breken in, roven en plunderen. Een man waarvan het slachtoffer een vage beschrijving kan geven, verkracht. Individuen zijn onguur. [Ook elementen.] Vandalen richten schade aan, vernielen. De jeugd is onervaren en voortvarend, zij is de toekomst. Een werkman is net en oppassend. Een arbeider is ruw, niet opgevoed. Een man is een man, een vrouw is een vrouw. Ze hebben beide veel betekenissen. Een echtgenoot is ontrouw. Een echtgenote is trouw. Een heer is voorkomend, galant. Hij is een heer in het verkeer. Een dame is voornaam en minzaam, ze is niet ongevoelig voor het lot der minstbedeelden. Prominenten vereren met hun aanwezigheid, zij zetten luister bij. Alle Menschen werden Brüder. | |
[pagina 507]
| |
De Heilige Vader is degene die de massa zegent die zich verzameld heeft op het Sint-Pietersplein.
Hoe heet je? vraagt men aan het kind dat weergevonden werd, Wie is je vader? Waar is je huis? Twijfel je? vraagt men, Twijfel je aan jezelf? Weet je niet wie je bent? Uit welk land kom je? Welke taal spreek je? Je werd gevonden bij de zee, je stond op het punt te verdrinken, wij hebben je het leven gered, je aan jezelf teruggeschonken. Zeg ons nu, het is noodzakelijk dat je iemand bent, je kan niet iemand zijn voor ons als je niet iemand bent. Of wil je dat wij iemand van je maken? [Dat we een mens van je maken?] Je een taal geven, een land, een huis, een vader? Wil je door ons gemaakt worden omdat we je hebben gered? Willen we je de weg wijzen? de waarheid? het leven? Willen we je [bege]leiden tot de dood?
Misschien waren het àndere feiten. Misschien was de vaststelling een interpretatie. Misschien zijn de gewraakte feiten in die mate dat. Misschien is betichte zich van de konsekwenties van zijn handelingen zeer, in tegenstelling tot. Misschien beschouwde hij het als zijn plicht. Misschien zou men betichte de kans kunnen geven [gunnen] zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de gemeenschap op zich te nemen. Omdat het een vrouw is Waarschijnlijk. [Iemand de ogen uitsteken en hem blind van woede achterlaten.]
Worden de taboes doorbroken én behouden? Worden ze wel doorbroken? worden ze wel behouden? [blijven ze wel winstgevend?] Kent ieder nog zijn plicht [zijn plaats], zijn begrijpelijke verlangens, zijn billijke verwachtingen, zijn rechtmatige eisen? Wordt met alle begrijpelijke verlangens rekening gehouden? | |
[pagina 508]
| |
Wordt aan alle billijke verwachtingen beantwoord? Worden alle rechtmatige eisen wel ingewilligd? [wordt de onredelijkheid de mond gesnoerd?] Wordt de brutaliteit, de onfatsoenlijkheid, de lafheid, de luiheid, de duidelijke ongeschiktheid, wordt ermee afgerekend? [ziet iedereen in wat brutaal is? kent men de grenzen van het fatsoen? heeft men de natuurlijke afschuw behouden voor wie laf, voor wie lui is? begrijpt men bij duidelijke ongeschiktheid [die is vaak overduidelijk] de noodzaak om?]
De twee vleugels naar elkaar toe hoger in het midden door het slot vastbesloten de poort die ogenschijnlijk zinloos midden op het land aan de ene kant als aan de andere alleen maar gras zover je zien kan zijn er [verder weg] twee huizen met een boomgaard, met wegen waarvan geen enkele naar deze poort toe/van deze poort weg leiden naar twee huizen met een boomgaard [verder weg] zover je zien kan wegen en wegjes en kruispunten, huizen en boomgaarden en deze smeedijzeren zwarte poort met twee vleugels die in het midden hoger naar elkaar toe vastbesloten in het slot vastgeroest in de scharnieren in arduinen stijlen houden de poort tussen zich in overeind tussen de leeuwen houden het schild in hun klauw houden arduinen leeuwen een arduinen schild temidden van landerijen met runderen, met schapen, met kippen en varkens.
Is de poort de man waarmee ze praat [schijnt te praten]? Die haar bewust maakt van de andere twee? Die haar doet twijfelen tussen/aan de ene en de andere? Die haar doet kiezen? Is de poort het kind? Is het een altijd terugkerende konfrontatie op het ogenblik dat men het het minst verwacht, men galoppeert langs onbegane paden, wijkt af van elke weg, plots houdt men in. Wat betekenen de inkervingen? Zijn het vergeten blazoenen? | |
[pagina 509]
| |
Zijn het de stenen tafelen der wet? Zijn het tekenen van ondergang? van opstanding? Van welke ondergang? van welke opstanding? Leidde er vroeger een weg naar de poort? Sloot ze een eigendom af? Is ze een symbool voor de verdeling van het land in eigendommen? voor de scheiding? voor de afbakening? Kunnen in dit geval de onleesbare inkervingen de waarheid zijn? de volheid? de onherkenbaarheid? Van bij de poort ziet men het ene huis en ook het andere, vanuit de huizen ziet men klein en onduidelijk de poort, een paard staat er te steigeren. Is het een jonge vrouw? Rijdt ze schrijlings? Ongezadeld? Is ze naakt?
In het verdeelde, het gescheidene, het gereinigde, het rechtgetrokkene [het scheve rechtgetrokken, het scheefgetrokkene rechtgetrokken], het afgebakende, de bedden, de banen, de panden, de banden, de stroken, de zomen, de boorden, de hagen, de hekken, de muren, de buurten, de konventies, de dorpen, de tradities, de groepen, de belangen, de landen, de zeden, de volkeren, de talen, de rassen, de godsdiensten, de werelddelen. De wereld delen. De goederen delen. De mensen delen. De deling rechtvaardigen [De macht rechtvaardigen]. De rechtvaardiging machtigen. De machtigen. De recht-vaardigen. De vaardigen.
Langs wegen van geleidelijkheid, langs geleide wegen met het onontkoombare voor ogen, met elkaar voor ogen, met elkaar onontkoombaar voor ogen een huis met een man voor een raam kijkt naar een man voor een raam van een huis waar zij door overspanning [door onhandigheid] is het de kamer rondgespat in een huis waar een man [waar de man] voor het raam dat uitziet op het huis waar zij door overspanning [door onhandigheid] terwijl de mannen naar elkanders huis, elkanders raam, elkanders uitdrukking terwijl zij achter hen de vlekken, één voor één, voorzichtig, nauwgezet, en met het kind dat in en uit, de grote hond, wat nut | |
[pagina 510]
| |
heeft dit? wat is haar doel? wat heeft zoiets voor zin?
Als dingen zomaar van het ene naar het andere, hoe weet men dan nog blijft men weten waar ze horen waar men verwacht want verwachtte dat ze zouden als ze niet van het ene huis naar het andere, van het andere huis naar het ene, zodat zowel in het ene als in het andere is alles onvindbaar én aanwezig vermoedt men hier wat men daar vindt men daar wat men hier en daar en nu en dan een glimp van herkenning [verstaanbaarheid] grijpt men aan, verplaatst men [maakt men onherkenbaar, onverstaanbaar] voor hem en voor hem, hij voor hem, hij voor hem, hij voor zich zelf, hij voor zich zelf, in een niet aflatende voorkomendheid komt misschien nooit meer het uur/komt misschien vlug weer het uur van de verdeling [van de verdeeldheid], het ontcijferen, het herinneren, de heropbouw van de oorspronkelijke betekenissen, geleidelijk aan weer zetten en leggen en hangen op vroegere plaatsen waar men opnieuw zal kunnen terugvinden, Dit is mijn eigendom, zegt hij; Dit is mijn eigendom, zegt hij; Ik nodig je uit op mijn eigendom, zegt hij met niet aflatende voorkomendheid zegt hij Ik nodig je uit op mijn eigendom; De dingen zijn onvindbaar, zeggen ze, onherkenbaar, onverstaanbaar zonder dat ze deel uitmaken en een vaste plaats hebben, zonder de naamwoorden, de bijvoeglijke naamwoorden, de voornaamwoorden, de persoonlijke, de bezittelijke, de aanwijzende, de telwoorden zijn noodzakelijk voor de eigendom, voor de verdeling in eigendommen, voor de wetenschappelijke analyse, voor de identiteit, voor de eenzaamheid, voor de angst, voor de wedijver, voor het gevecht, voor de dood. Voor de dood van de ene en het brood van de andere? Voor de dood van beiden? Voor het brood van beiden? Voor de dood van de ene en het brood van de andere! | |
[pagina 511]
| |
Voor de dood van beiden! Voor het brood van beiden!
De pas aan mijn pas aanpassen aan de passen aanpassend passend aangepast aan de pas aan jouw pas aanpassen aan de passen aanpassend passend aangepast aan de pas aan zijn pas aanpassen aan de passen aanpassend passend aangepast aan de pas aan hun pas aanpassen aan de passen aanpassend passend aangepast aan de pas aan onze pas aanpassen aan de passen aanpassend passend aangepast aan de taken, de plichten, aan de bevoegdheden, de taboes, aan de opleidingen, de voorbeschikkingen, aan de verhoudingen, de macht, aan de verwachting, de wensdromen, aan het gezond verstand, de bekrompenheid de voorrang verlenen [de pas inhouden], achterblijven bij [acht geven op].
Durven/willen/leren onder ogen zien, zich durven/willen/leren plaatsen op andermans standpunt, zich in de plaats stellen van iemand die de realiteit onder ogen durft/wil/leert zien door zich op andermans standpunt te plaatsen, hij stelt zich in de plaats van iemand die durft/wil/leert onder ogen zien door zich op andermans standpunt te plaatsen, zich in de plaats te stellen van iemand die de realiteit is een complex geheel van standpunten waarop men zich plaatst, men biedt elkaar het eigen standpunt aan, weigert beleefd [men verdedigt zijn standpunt]/neemt aan [men neemt andermans standpunt aan voor het zijne, men neemt het over], men houdt voor ogen dat men zich op standpunten bevindt, dat er verschillende belangen in het spel zijn, elke ideologische diskussie wordt met de meeste voorkomendheid [met dit meest vanzelfsprekende voorwendsel] afgeleid. Waarmee houdt macht zich overeind? behoudt ze zich het recht? rechtvaardigt ze de poort [de verdeling] in een zogezegd volkomen neutraliteit | |
[pagina 512]
| |
[niet bij een huis, niet langs een weg], men ziet ze van ver kijkt men erop uit, men zegt Ik woon aan deze zijde; Hij woont aan gene zijde, zegt men; men vergelijkt de standpunten vanuit gezichtspunten, men vergelijkt gezichtspunten vanuit de standpunten, men zegt Wij bewegen ons veel duidelijker [konsekwenter] dan zij aan deze zijde; aan geen enkele [aan beide] zich bewegen wordt uitgesloten wordt wie dubbelzinnig, men stelt vast aan welke zijde iemand zich [altijd, meestal] bevindt, men stelt de lijsten op, verdenkt, veroordeelt, schrapt, legt brede wegen aan die evenwijdig met de poort, houdt optochten, parades, men houdt zich in paraatheid [houdt het oog gericht op], men is trots, Ik hoor erbij, Ik hoor er helemaal bij; loopt men tegen zich zelf te zeggen, Vriend, zegt men; en Vijand; vriend en vijand stappen zingend op.
Wil het geen naam dragen? Geen taal spreken? Wil het geen land erkennen? Geen vader? Wilde het omkomen in zee? Wilde je omkomen in zee? vraagt men, geen vader hebben, geen land erkennen, geen taal spreken, geen naam dragen? Zou je gewild hebben? vraagt men begrijpend, belangstellend, meerwaardig, Ben je nu wijzer geworden? Heeft de ervaring je geleerd? Heb je nu ingezien? Het zinloze van je ideeën? Het doelloze van je verlangens? Het nutteloze van je pogingen? Heb je geleerd de verschillen te zien? de verhoudingen? het evenwicht? Heb je geleerd het onderscheid te zien [Heb je geleerd te onderscheiden]? Heb je het evenwicht gevonden [ben je nu evenwichtiger], vraagt men begrijpend, belangstellend, meerwaardig, Het evenwicht waardoor je nuttig wordt, het nut dat je een doel voor ogen houdt, het doel waardoor het leven zinvol wordt.
Mark INSINGEL |
|