of lelijk, verheven of banaal, zijn dus alle even onbelangrijk. Het enige waar het op aankomt is de artistieke vorm. Hij alleen leeft.
Maar om een artistieke letterkundige vorm te bekomen moet ik woorden gebruiken en die woorden betekenen iets. Het vervelende is nog wel dat juist die betekenis de voornaamste schoonheid van de vorm uitmaakt. Ik kan zeker een bladzijde schrijven die artistiek mooi is en niets inhoudt. ‘Over de paarden der parels van Pommeren rollen de donders van onder de kolder der kijvende keizers en wevende wijven wedervoorspellend’. Langer echter dan een bladzijde kan ik niet weerstand bieden aan het feit dat elke woordgroepering, hoe dan ook, een zin krijgt. Nog minder kan ik de neiging weerstaan om de artisticiteit van mijn vorm te intensifiëren door die vorm een zin te geven, die ik met mijn taalgevoel, mijn gemoed en mijn verstand beaam sub specie pulchri. De lezer verlangt en verwacht dit trouwens. Hij leest liever een vorm die iets betekent dan een die alleen maar klinkt. Die betekenis kan ik toevoegen aan mijn vorm door gebeurtenissen, personages, landschappen, voorwerpen te beschrijven, of ideeën en gevoelens weer te geven.
Wil nu niet een van jullie schriftgeleerden, of desgewenst geheel jullie van Parijse woordkramertjes bijna letterlijk afschrijvende ploeg, met zo weinig woorden mogelijk, maar zo duidelijk mogelijk op papier zetten, waarom de romancier met grote zorg moet vermijden gebeurtenissen en personages te beschrijven, die volgens de Messias kunnen geduld worden als onbelangrijke ingrediënten en waarom hij dit moet vermijden, als het toch evident is dat de beschrijving van die gebeurtenissen en personages voor de romancier het beste, het meest aangewezen kader vormt om landschappen en voorwerpen te beschrijven en ideeën en gevoelens weer te geven.
Niet hoog van de geleerdheidstoren blazen, als het jullie belieft, want jullie spreken tot een simplistische verteller, niet eens een schrijver en hij heeft in al zijn eenvoud een simpele vraag gesteld die gemakkelijk te beantwoorden moet zijn voor essayisten van jullie gehalte.
Luistert, als het jullie belieft, nog eens, ik zal de laatste zijn om jullie te vragen een vloekwaardig rechtlijnig verhaal te schrijven, want, ten eerste, er worden er reeds te veel geschreven, ten tweede, iedereen schrijft wat hij wil, ten derde, ik weet wat sommigen van jullie daarvan hebben