Om het even echter wie anders denkt, ik geniet in dit enig kader van Bokrijk, dat zo trouw het rijk en zonnig gemoed van gouverneur Roppe weerspiegelt, van uw gezelschap en uw tafel, omdat ik van Dietse Warande en Belfort nog altijd houd.
Sommigen denken misschien dat ik, uit vriendschap voor August Van Cauwelaert, met mijn hart ben blijven hangen aan een tijdschrift waarvan ik theoretisch een tegenstander werd, maar die moet ik eraan herinneren dat de helft van mijn brochure ‘Vaarwel dan’, en juist die helft waarin ik, tegen een Jezuïet, de verruiming van de katholieke Vlaamse romankunst verdedig, verschenen is in Dietse Warande en Belfort, dat August Van Cauwelaert het er letter voor letter mee eens was en dat nooit één enkel redactielid er bezwaar tegen heeft gemaakt. De basis van mijn genegenheid is dus een geestverwantschap.
Die ideële basis vermindert de betekenis niet van mijn gevoelens en die gevoelens zijn niet uitsluitend op August Van Cauwelaert samengetrokken, zij zijn uitgebreid tot allen die hem omringden. De wekelijkse redactievergaderingen met Juffrouw Belpaire en Juffrouw Duykers, de spontane met Marnix Gijsen, de jaarlijkse met Ernest Claes, Door Van Tichelen, Jan Hallez, Jan Belpaire en de anderen, waren kostbare uren voor mij en naar gelang ik innerlijk meer van deze vrienden vervreemdde, werd ik gevoeliger voor hun trouw.
Geattitreerde lofzangers hebben vaak een minder avouabele bijbedoeling. Max Brod, de apostel van Kafka, heeft Kafka meer nodig dan Kafka hem. Het lijk van Paul Van Ostaijen moest wel eens dienen om anderen recht te houden. Tegenover de Bokken en in het gedrang van public relations om met weinig talent ver te komen, stel ik er prijs op te verklaren dat ik herhaaldelijk en graag heb geschreven over August Van Cauwelaert, niet om in de gratie van de katholieken te komen, die ik nochtans op zeer hoge prijs stel, en dat ik ook herhaaldelijk en graag vriendelijke woorden heb gewisseld met Albert Westerlinck en mijn hand in de zijne gelegd, niet om mekaars huiswerk te mogen afschrijven, maar om te getuigen voor een band met Dietse Warande en Belfort die nooit verbroken werd: eerbied voor menselijke gaafheid in liefde voor de kunst, een humanisme waarin eenmaal links en rechts ons voorbeeld moeten volgen.