hem zo gemakkelijk maakte de vrouw met volle overtuiging een schoonheid toe te dichten die zij niet bezit, maar hij erkende ruiterlijk dat het esthetisch gesproken een ketterij was. Hij citeerde Schopenhauer over het kort gestuikte, breed geheupte, als een gans wiegende, dom en kakelend schepsel. Hij verwees naar de Grieken, die geen kwaad zagen in de zogezegd abnormale neigingen van Socrates, om slechts hem te noemen uit honderden en ons deswege van beide geslachten evenveel sculpturale voorstellingen hebben nagelaten die met evidentie bewijzen dat bij de mensen, precies zoals bij de dieren, het mannetje in schoonheid excelleert. Bij ons daarentegen zijn zeven op de tien meesterwerken aan het wijfje gewijd.
Ik heb de leeftijd bereikt waarop een man volgens Maeterlinck de vrouw beoordeelt zonder genade en ik kan mijn vriend gelijk geven, zeer tot mijn spijt, want het leven wordt er niet aantrekkelijker door.
Ik behoud echter een twijfel.
Het is het kort gestuikt, breed geheupt, gansachtig zich voortbewegend, dom en kakelend schepsel dat van in het begin der tijden gezien heeft wat de mooie, intelligente man maar niet zag, namelijk dat de man mooier is dan de vrouw.
Dat roept vragen op die niet allemaal meer met een kwinkslag zijn op te lossen. Is de esthetische smaak van de vrouw zuiverder dan die van de man, of is ook haar preferentie, precies zoals de onze, ingegeven door seksualiteit? Kan, mag of moet het esthetisch gevoel geledigd worden van seksualiteit? Is het vanwege de grote filosoof Schopenhauer wel heel logisch een esthetisch oordeel foutief te noemen omdat er seksualiteit in meespeelt? Moeten we niet eerder geaseksueerde uitspraken foutief noemen omdat ze ontmenselijkt zijn? Als sedert Freud de conclusie: ‘seksueel dus verdorven’ reeds onaanvaardbaar is, kan dan de daarop voortgeborduurde conclusie: ‘seksueel dus onwaar’ nog opgaan?
Alle ernst op een stokje, nu alle reporters teruggekeerd van China het schrijven, durf ik ook wel bekennen dat ik geaseksueerd ben geweest door een verblijf van een maand in China, waar alle mannen en vrouwen dezelfde blauwkatoenen jas en broek en linnen pantoffels dragen en waar men van het vrouwelijke dus nog evengoed de mooie pagekopjes met gitzwarte pareloogjes zien kan, maar niet meer de ronde vormen. Om het met één woord te zeggen, na drie