Nog in de gouden eeuw van Rome, die van Augustus, fokte Livia, de vrouw van deze keizer, in haar daarom beroemde boerderij, een ras van witte kippen en werd er helemaal niet voor aangekeken als een dame die zich bezig hield met dingen beneden haar stand.
De weelde was niet zo algemeen, ook niet zo groot als Sienckiewicz dacht. De Romeinse klachten daarover bewijzen juist hoe ze dat sobere, harde volk ergerde. De Romeinen leden eeuwenlang dikwijls koude in hun twee kledingstukken: een tunica, die een doek met een spleet voor het hoofd en soms twee mouwen tot aan de ellebogen was en daarover een toga, een groot en onpraktisch doek, waarmee ze mooi konden draperen. De braccae of broek leerden ze kennen en adopteerden ze van de Galliërs. Vijfennegentig op honderd maaltijden waren sober, eentonig en vreselijk sterk gekruid. Daarbij dan een beker wijn met zeewater... Ze stookten houtskool om te koken en zich te verwarmen.
Zo gekleed, gevoed en behuisd legden deze mensen, vechtend, oorlogend, organiserend en administrerend, in hun leven verscheidene malen, tegen een snelheid nooit groter dan die van een paard, afstanden van duizenden kilometers af, Rome-Carthago retour, Rome-Jeruzalem, Rome-Keulen, daar overal hun hogere beschaving brengend met een boerenkar als hoogste reiscomfort en een ongemeubelde herberg.
Ze hadden ruwe zeden, spreekt vanzelf, met zachte gaat dat allemaal niet. De vader beschikte, zolang hij leefde, soeverein over leven en dood van zijn kinderen en met instemming van de familieraad ook over die van zijn vrouw. Consul Brutus bijvoorbeeld, bevrijder van Rome, liet zijn zonen, te zamen met andere samenzweerders tegen de republiek, in zijn bijzijn neerknuppelen en afmaken met de bijl.
De rechtloosheid echter van de vrouw, het lot van de slaven en de onmenselijkheid der circenses of spelen in de arena, werden overdreven omdat de christenen er ook van te lijden kregen en om contrast te vormen met de christelijke liefde van de nieuwe tijd.
In rechte niet veel meer dan de slavin van haar man, was de Romeinse huisvrouw volgens gebruiken die sterk aan een matriarchaal verleden deden denken, in werkelijkheid de spil en pijler van het gezin.
De rechtstoestand van de slaaf was naar onze opvattingen revolterend en deerniswekkend, maar de Romeinse servus was niet veel meer te beklagen dan de laat en lijfeigene der